‘Wat is, was er reeds lang, en wat zijn zal, is reeds lang geweest; en God zoekt weer op,
wat voorbij gegaan is.‘ (Uit Prediker 3 vers 15)
Geciteerd: Het slot van 3 vers 15 geeft een belijdenis, een duidelijk en lichtgevend woord van God, waardoor het gericht over het ijdele ook duidelijk wordt gemaakt. De vorige sprekers hebben geen onderscheid gezien tussen het voorbijgaan en de vergankelijkheid. In 3 vers 11 heeft de kritische spreker daaraan herinnerd. Spreek niet zoveel kwaad van de tijd, want God heeft alle dingen recht gemaakt op zijn tijd: dus die tijd is niet de schuldige. Maar nu voegt hij daaraan toe, dat men niet voor de vergankelijkheid moet buigen als voor een afgod. De vergankelijkheid is er zeker, reëel. Maar God zoekt weer altijd weer op wat voorbijgegaan is: Hij zoekt alle ijdele dagen weer op.
Ze bestaan voor Hem in onaantastbaarheid. We vinden zo een tweeledigheid in het ijdele: het is als een gericht over de schepping gekomen, die aan de ijdelheid onderworpen is, maar alles wat nu die ijdel en welhaast nietig geworden mensen doen, dat wordt door God serieus genomen: ook elk ijdel woord. Elk gedachteloos gezegd woord, alle tot routine verworden werk, ieder mechanisch geworden gedragspatroon, God zoekt ze alle weer op, ook als ze in de tijd zijn voorbijgegaan, ook als ze in dit voorbijgaan onder Gods gericht vergankelijkheid zullen blijken te zijn. De ijdelheid van ‘alles’ komt voort uit een gericht Gods, maar God richt ook ‘alles’ wat de ijdelheid in zich bevat.
Want de verijdeling heeft haar grens. Ze is geen oppermachtige nietigheid. God heeft in zijn richtend woord de gevallen mens verijdeld, maar tegelijk houdt Hij hem vast, hij valt niet uit Gods hand. En dit vasthouden Gods wordt wordt in het slot van 3 vers 15 getekend als ‘weer opzoeken’. Dezelfde rusteloze daadwerkelijkheid Gods die beleden was in 3 vers 11 ‘Hij legt de eeuw in hun hart’, wordt hier aangeduid met ‘God zoekt weer op wat voorbijgegaan is‘.
‘God zoekt weer op wat voorbijgegaan is‘: Het is een wonderlijke spreuk, in de vreze des Heren. We zouden kunnen vragen: Hoe is dat ooit mogelijk? Maar die vraag komt niet uit wijsheid voort, vgl 7 vers 10. Het mag onze aandacht niet ontgaan, dat de Bijbelse leer inzake de vreze des Heren ook op de Christus wordt toegepast. In Efeziërs 5 vers 21 lezen we van ‘de vreze van Christus‘: ‘Weest elkaar onderdanig in de vreze van Christus‘.
De Statenvertaling heeft nog, naar een reeds zeer oude variant, ‘in de vreze Gods‘; en we kunnen begrijpen wat er gebeurd is: een overschrijver heeft de uitdrukking ‘in de vreze van Christus‘ vreemd gevonden – ze is zeldzaam maar onmisbaar – en heeft ervan gemaakt ‘in de vreze Gods’. Het is een geluk dat we deze (onverantwoorde en in de grond ongelovige) wijziging nog hebben kunnen achterhalen.
Dat ‘achterhalen’ heeft ook dit ‘voordeel onder de zon‘, dat we het verband kunnen zien tussen de vreze des Heren en het werk van Christus. Er zijn niet veel plaatsen in het boek Prediker, die een ietwat aanwijsbare messiaanse aanduiding bevatten; daarvoor wordt er door de samensprekenden teveel gezwoegd. Maar de spreker van 3 vers 11 en 14v geeft zulke aanduidingen, en opnieuw en helderder vinden we ze in hoofdstuk 7.
(Wordt vervolgd!)
Bron citaat: Boek – ‘Heersende te Jeruzalem‘ – door prof. dr. K.J. Popma (1903-1986)
Zie ook:
- Prediker: De Qohèleth spreekt in de qahaal…
- Prediker: Het voordeel van de wijsheid…
- Prediker: De eeuw in hun hart gelegd…
- Prediker: Sleutel tot verstaan van het boek…
- Prediker: Heersende te Jeruzalem…
- Prediker: Moeilijke bezigheid… (I)
- Prediker: Moeilijke bezigheid… (II)
- Prediker: Werkgroep met saamhorigheid als doel voor ogen…
- Prediker: Geen Joods (of ‘Gemeentelijk’) cultureel zelfbehagen…
- Prediker: Wat ‘nut ons’ dit Bijbelboek…
- Prediker: De oude dwaze koning, verzot op eigen verleden…
- Prediker: Een ‘betere koning’, maar ‘de lateren’…
- Wie volhouden en volharden tot het einde…
- Prediker: Wees zuinig met uw woorden in het Godshuis…
- Prediker: Daarom prees ik de doden gelukkig…
- Prediker: God oefent gericht…
- Prediker: Belangstelling voor geschiedenis en volksverband…
- Prediker: Waar haal je (de) faalmoed vandaan…
- Prediker: In waarheid spreken van geloof, hoop en liefde…
- Prediker: Ondoorgrondelijk is het bestaan…
- Prediker: Over kosten en baten gesproken…(I)
- Prediker: Over kosten en baten gesproken…(II)
- Prediker: Wie God vreest…(I)
- Prediker: Spreken over het vergankelijkheid en zinloosheid…(I)
- Prediker: Spreken over vergankelijkheid en zinloosheid… (II)
‘En indien u Hem als Vader aanroept, Die zonder aanzien des persoons naar ieders werk oordeelt, wandel dan in vreze de tijd van uw vreemdelingschap, wetende dat u niet met ijdele dingen, zilver of goud bent vrijgekocht van uw ijdele wandel, die (u) van de vaderen overgeleverd is, maar met het kostbare bloed van Christus, als van een onberispelijk en vlekkeloos lam. Hij was tevoren gekend, vóór de grondlegging van de wereld, maar Hij is bij het einde der tijden geopenbaard ter wille van u.‘ (Uit 1 Petrus 1 de verzen 17-20)
Bron afbeelding: SlidePlayer (A Living Hope to Live In)