Wat zijn dan wel onze “goede werken”?

(…) En wel, driemaal wel ons, als wij eens in ootmoed en verbrijzeling van het hart leren: Gods gebod, niet mijn wil! Dan gaat Simson zijn wegen, en terwijl hij zijn wegen gaat, is de Heilige Geest van God over hem. Het is door deze Geest, dat hij zich vermant, en daar doet hij het ene goed werk voor, en het andere na… terwijl hij de ene zonde op de andere stapelt. Wie zal hem oordelen? De man valt in de schuld, de ellende, de verschrikkelijkste ellende grijpt hem aan, voor en na; en hij heeft God en Zijn volk lief – hij heeft bij al wat er gebeurt toch de eeuwige heerlijkheid en het recht lief. Als mens zien wij hem zijn verkeerde wil doen, en de duivel heeft hem voor en na in zijn macht, maar uit genade is hij zalig geworden. En zelfs als het zó ver met hem gekomen is, dat hij, deze vorst, als de ongelukkigste en ellendigste man van zijn ogen en zijn vrijheid beroofd is, geeft hij toch te midden van zijn verlorenheid de eeuwige gerechtigheid niet prijs. Dan grijpt hij in de overwinning van het geloof de pilaar van de Dagonstempel aan, en in zijn dood doet hij méér goede werken dan hij in zijn hele leven gedaan heeft. God heeft hem erin gezet en erin gehouden.

(…) Men kan Gods waarheid, de echte waarheid, onmogelijk handhaven; men kan onmogelijk vasthouden dat alle vlees voor God moet zwijgen. Men kan onmogelijk de ware gerechtigheid handhaven, zonder veroordeeld te worden, juist door hen van wie men het het minst verdiend heeft. Daar moet onze arme Heere en Heiland komen en overal niets dan goeds doen; en na overal niets dan goed te hebben gedaan, wordt Zijn getuigenis uitgemaakt voor een boos werk, en al Zijn werken voor boze, ketterse, duivelse, vervloekte werken; en Hij Zelf wordt ter dood veroordeeld. Zo oordeelt het beste Sanhedrin dat ooit heeft bestaan…

12 Geliefde broeders en zusters, wees niet verbaasd over de vuurproef die u ondergaat; er overkomt u niets uitzonderlijks. 13 Hoe meer u deel hebt aan Christus’ lijden, des te meer moet u zich verheugen, en des te uitbundiger zal uw vreugde zijn wanneer zijn luister geopenbaard wordt. 14 Als u gehoond wordt omdat u de naam van Christus draagt, prijs u dan gelukkig, want dat betekent dat de Geest van God in al zijn luister op u rust. 15 Laat niemand van u moeten lijden omdat hij een moordenaar is, een dief, misdadiger of onruststoker. 16 Maar als u lijdt omdat u christen bent, schaam u dan niet en draag die naam tot eer van God. (Uit 1 Petrus 4)

Kohlbrugge – preek gehouden op 26 juni en 3 juli 1859 Niederländisch Reformierte Gemeinde in Eberfeld.

Bron: Reveil-serie – no. 524, mei 2016