Vruchten van de Geest

Overgenomen uit “Mijn ziel keert zich stil tot God – Meditaties bij de psalmen” (Dietrich Bonhoeffer)

Meditatie in de gevangenis van Tegel – 1944

Gezegend de man die Gij kastijdt, HERE, die Gij onderwijst uit uw wet, om hem rust te verlenen van de dagen des onheils.’ *

* Bonhoeffer heeft in plaats van ‘om hem rust te verlenen van de dagen des onheils’: dat hij geduld zal hebben als het kwaad heerst. Het gaat in deze preek om ‘geduld’, vandaar dat voor dit woord is gekozen en niet voor ‘rust’.

Geduld* te hebben als het kwaad heerst, daarop concentreren zich de laatste tijd onze innerlijke zorgen. Hoe bereiken we dat geduld? Doordat wij ons Gods slagen en Gods wet laten welgevallen en zeggen: welzalig degene die dit overkomt! Ja, wij die God ‘lieve Vader’ noemen moeten dit zeggen. Wie God door zware levenservaringen, door oorlog en ontbering tuchtigt, die leert dat hij niet het recht heeft van God iets te verlangen. En zo wacht hij geduldig en deemoedig tot God zich opnieuw vriendelijk tot hem wendt, en hij weet dat dit moment komt. Wie God zijn wet in het hart legt, die erkent niet alleen zijn eigen falen, maar weet ook dat hij medeschuldig is aan het falen van alle mensen en hij bekwaamt zich in geduld en gehoorzaamheid en eist niets, maar wacht en bidt. In het verdragen van de tuchtiging en in de gehoorzaamheid aan Gods wet herkennen wij de hand van de lieve Vader en zeggen: welzalig hij, die dat overkomt.
Het gevaar bestaat dat ons vandaag het geduld als de enige en belangrijkste christelijke houding voorkomt en dat wij daarmee de rijkdom van God zeer beperken. Ten tijde van de tuchtiging ontvouwt zich de gehele volheid van de heilige Geest, en wij moeten hem de volle ruimte geven, omwille van God, omwille van de mens en omwille van onszelf. De hele wereld van God, van de lieve Vader, wil in ons geboren worden, groeien en bloeien.
De vruchten van de Geest zijn:
a) liefde, waar alleen wantrouwen en vijandschap heerst;
b) vreugde, in plaats van verbittering en pijn;
c) vrede, midden in de innerlijke en publieke strijd;
d) geduld, waar ongeduld ons bedreigt;
e) vriendelijkheid, waar alleen rauwheid en harde woorden gelding lijken te hebben;
f) goedheid, waar begrip en inleving als zwak gelden;
g) geloof, dat betekent hier trouw, waar langdurige scheidingen en grote veranderingen ook de meest standvastige relaties aan het wankelen brengen;
h) zachtmoedigheid, waar meedogenloosheid en egoïsme alleen tot het doel lijken te leiden;
i) kuisheid, waar kortstondig genot het enige zinvolle lijkt te zijn en waardoor alle morele beseffen op losse schroeven komen te staan.
Een fantastische illusie? Is het onmogelijk? Dat zou het zijn als het niet de vanzelf groeiende vrucht van de Geest zou zijn, waaraan wij ons toevertrouwd hebben en die dit alles in ons wil volbrengen, terwijl wij hem vol verbazing en aanbiddend zijn gang laten gaan.

Lees meer in: “Mijn ziel keert zich stil tot God – Meditaties bij de psalmen”

Plaats een reactie