Noach’s geloofsgehoorzaamheid…

7 Door het geloof heeft Noach, nadat hij een godsspraak ontvangen had over iets, dat nog niet gezien werd, eerbiedig de ark toebereid tot redding van zijn huisgezin; en door dat (geloof) heeft hij de wereld veroordeeld en is hij een erfgenaam geworden der gerechtigheid, die aan het geloof beantwoordt. (Uit Hebreeën 11)

De Heere maakt Noach deelgenoot van Zijn plannen. Hij luidt het einde in van de mensheid. De Heere maakt er geen geheim van. Nu gaat het gebeuren. Groot is Zijn geduld geweest. Jarenlang heeft Hij alles aangezien. Maar het gaat van kwaad tot erger. Het kwaad is nu ten volle besloten. Maar het wordt duidelijk dat de Heere met deze mededeling een duidelijke bedoeling heeft. De aankondiging van het komende gericht is de inleiding en achtergrond van Gods reddingsplan en opdracht aan Noach.

Die opdracht luidt: maak u een ark van goferhout!
De profeet wordt geroepen tot timmerman-scheepsbouwer!

Wat een vreemd bevel, dat Noachs denken moet verward hebben. Maar het bevel is te duidelijk om niet gehoorzaamd en afgewezen te worden. Moet ik dat doen, Heere? Hoe kunt U dat van mij vragen? Wat zullen de mensen wel zeggen? U kunt wel privé tegen mij spreken, maar ik kan niet in m’n huis een ark bouwen. Dat moet op een scheepswerf gebeuren en dat zal publieke belangstelling trekken en publiek commentaar opleveren.

Als Noach geleefd had bij de dingen, die hij zag en waar hij dagelijks mee geconfronteerd werd, als hij alleen gelet had op de ontwikkeling van cultuur en techniek in zijn dagen, dan had hij nee gezegd, of misschien aarzelend ja gezegd, maar nee gedaan.

Maar Noach leefde uit een andere werkelijkheid, die niet gezien kan worden, die niet kan worden bewezen en beargumenteerd. Hij leefde uit Gods werkelijkheid. Daarom heeft hij door het geloof aan Gods opdracht gehoor gegeven. Om die reden heeft hij een plaats in de beeldengalerij van het geloof in Hebreeën 11.

Daar neemt hij zijn plaats met ere in. In zijn leven kwam uit wat geloof is: leven uit dingen die men niet ziet, wetende dat die dingen eens zullen worden gezien en vervuld.

Bron:  Noach, profeet in twee werelden – Ds. J.H. Velema – Houten, Den Hertog (1991)

1 Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. 2 Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof… (Uit Hebreeën 11)

Wie overwint zal samen met mij op mijn troon zitten, net zoals ik zelf overwonnen heb en samen met mijn Vader op zijn troon zit. (Openbaring 3:21)

Deze woorden van de levende Christus aan de christenen in Laodicea volgen op een intense oproep tot bekering: ‘Iedereen die ik liefheb wijs ik terecht en bestraf ik. Zet u dus volledig in en breek met het leven dat u nu leidt.’ Jezus zelf klopt hier aan de deur. En juist omdat hij het zelf is die ons aankijkt en aanspreekt en aanraakt, kan hij er direct die beloftevolle woorden op laten volgen: we mogen overwinnen, net als Hij, en bij Hem op de troon zitten, bij de Zoon die samen met zijn Vader op de troon zit. Dichtbij de Zoon is dichtbij de Vader. Ga je mee de overwinning tegemoet? (Uit “Verbonden met de Vader” op tijdmetJezus.nl, overdenkingen van Jos Douma)