Twijfelen aan je uitverkiezing en wedergeboorte…

Hieronder vindt u een verkorte weergave van een troostbrief die Luther in 1531 schreef aan Barbara Lischnerin (de WA-redactie geeft als burgerlijke naam: Barbara Lisskirchen) een vrouw te Freiberg, die aangevochten werd vanwege de eeuwige verkiezing:

“Genade en vrede in Christus, eerbare en waarde vrouw! Van uw geliefde broer, Hieronymus Weller(1), heb ik gehoord hoe bezwaard [of: depressief] u bent door aanvechtingen vanwege de eeuwige verkiezing. Het is voor mij verdrietig om dit te horen. Dat Christus, onze Heere, u daarvan zou willen verlossen. Amen. Deze ziekte is voor mij niet onbekend: zelf heb ik tot nabij de eeuwige dood in dit gasthuis [= ziekenhuis] gelegen. Nu wil ik, naast mijn gebed, u ook graag raad geven en vertroosten. Om dit schriftelijk te doen is eigenlijk niet voldoende, toch wil ik niet nalaten u te schrijven – dat God Zijn genade daarbij zou willen geven!

Ik wil u laten zien hoe God mij van deze kwaal heeft genezen en met welk medicijn ik mij nog dagelijks moet versterken:

In de eerste plaats moet u het in uw hart voor zeker houden dat zulke gedachten zeer zeker inblazingen zijn van de ellendige duivel. Zulke gedachten zijn niet anders dan een doorgronden van de Goddelijke Majesteit en een onderzoeken van Zijn verheven verkiezing. Het is immers ongepast en nutteloos dat u al uw aandacht besteedt aan iets dat God u niet heeft bevolen. David zegt dit ook: ‘Ik wandel niet in grote dingen, die mij te hoog zijn’ (vgl. Psalm 131). Daarom is het zeker dat zulke gedachten niet van God, maar van de duivel komen: die plaagt een mens daarmee, opdat die mens God begint te haten en wanhopig wordt. Dit alles niettegenstaande dat God dit toch duidelijk in het eerste gebod verboden heeft, en wil dat men Hem zal vertrouwen, liefhebben en loven.

In de tweede plaats: als zulke gedachte u invallen, moet u uzelf eens afvragen: ‘Lieve ziel, in welk gebod staat dat, dat ik mij daarin moet verdiepen?’ Als u daarover geen gebod vindt, zeg dan: ‘Ga nu weg, ellendige duivel! Je wilt mij in het nauw drijven en leren dat ik voor mijzelf moet zorgen – terwijl God overal zegt dat Hij voor mij zal zorgen: “Ik ben de Heere uw God”, dat betekent: Ik zorg voor u. Vertrouw daarop! Ik wil doen wat Petrus zegt: “Werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u” (vgl. 1 Petrus 5:7).’

In de derde plaats: als zulke gedachten niet ophouden – want de duivel houdt niet op – dan moet u zeggen: ‘Hoor je niet, duivel, dat ik zulke gedachten niet wil hebben? En bovendien heeft God het mij verboden! Maak dat je wegkomt! Ik moet nu aan Gods gebod denken en ik laat Hem ondertussen voor mij zorgen. Maar als je toch over deze dingen wilt redetwisten – vaar dan op naar de hemel! God zal wel weten wat Hij je moet antwoorden.’

In de vierde plaats: onder alle geboden van God is dit het voornaamste: dat wij Zijn lieve Zoon, onze Heere Jezus Christus altijd voor de ogen van ons hart houden. Hij moet dagelijks de voornaamste Spiegel zijn waarin wij zien hoe lief God ons heeft. Hoe heerlijk Hij, als een goede God, voor ons heeft gezorgd, dat Hij zelfs Zijn lieve Zoon voor ons heeft overgegeven. Hier, hier, zeg ik, leert men de ware kennis van de verkiezing – nergens anders! Hier is het te vinden, hier, waar u in Christus gelooft. Gelooft u, dan bent u geroepen; bent u geroepen, dan bent u verkoren – dat is zeker waar! Laat deze Spiegel niet uit de ogen van uw hart wegrukken. Als er echter zulke gedachten komen, en deze u bijten als de vurige slangen, luister dan niet naar uw gedachten en kijk niet naar de slangen, maar keer uw ogen daarvan steeds weer af, en zie op naar de koperen Slang, dat is: ‘Christus voor ons overgegeven’, dan zal het beter worden – met de wil van God!

Dat onze lieve Heere Jezus Christus u toch Zijn voeten en handen zou willen tonen en in uw hart een vriendelijke groet zou willen spreken, opdat u alleen nog naar Hem zou kijken en naar Hem zou luisteren – totdat u zich [voor eeuwig] in Hem zult verblijden. Amen.”

Op de laatste dag van april 1531

D. Martinus Luther

Maarten Luther: Luther an Barbara Lisskirchen in Freiberg, vgl. WABR 6, 86 ff, Nr. 1811, verkorte weergave van W(1) 10, 2046 ff, (W(2) 10, 1742 ff).

(1) Hieronymus Weller (1499-1572): evangelische theoloog en reformator, vriend van Luther.

Wilt u deze Luthercitaten ter kennismaking doorsturen aan uw vrienden. Er zijn geen kosten aan verbonden. Voor het aanmelden/afmelden van deze wekelijkse citaten kunt u gebruikmaken van het e-mailadres info@maartenluther.com en van de hier vermelde website: www.maartenluther.com (contact op de homepage)

Heb ik mijn ziel niet naar uw wil
gevoegd in vrede, mild en stil,
zoals het pas gespeende kind
troost in zijn moeders armen vindt ?
Vers 2 van Psalm 131 (NB)

Zie eventueel ook vervolg: Aangevochten vanwege de uitverkiezing…