Richtlijnen voor het samen zingen – Dietrich Bonhoeffer

18 (…) maar word vervuld met de Geest, 19 en spreek onder elkaar met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen, en zing voor de Heere en loof Hem in uw hart, 20 en dank altijd voor alle dingen God en de Vader in de Naam van onze Heere Jezus Christus. 21 Wees elkaar onderdanig in de vreze Gods. (Uit Efeziërs 5)

‘Zingt en jubelt de Here van harte’ (Efez. 5:19). Het nieuwe lied wordt allereerst in ons hart gezongen. Anders kan het helemaal niet gezongen worden. Het hart zingt, omdat het van Christus vervuld is. Daarom is elk zingen in de gemeente een geestelijke zaak. Overgave aan het Woord, deel hebben aan de gemeenschap, veel ootmoed en de nodige innerlijke discipline zijn de vooronderstellingen voor elk gemeenschappelijk zingen. Waar het hart niet meezingt, daar is alleen de afschuwelijke disharmonie van mensen die hun eigen eer zoeken. Waar niet tot verheerlijking van de Heer gezongen wordt, daar zingt men ter ere van zichzelf of van de muziek. En dan wordt het nieuwe lied tot een lied voor een afgod. ‘Spreekt onder elkander in psalmen, lofzangen en geestelijke liederen’ (Ef. 5:19). Ons lied op aarde is een spreken. Het is het gezongen Woord.
Waarom zingen christenen als zij bij elkaar komen? Allereerst heel eenvoudig, omdat het hun in het gemeenschappelijk zingen mogelijk is, hetzelfde woord tegelijkertijd te zeggen en te bidden. Om de eenheid in het Woord dus. Alle wijding en alle devotie geldt het Woord, dat in het lied tot uitdrukking komt. Dat wij het niet gezamenlijk uitspreken, maar zingen, is een bewijs voor het feit, dat onze gesproken woorden niet voldoende zijn om uit te drukken wat wij willen zeggen en dat het onderwerp van ons lied ver uitgaat boven alle menselijke woorden. Toch lallen wij niet, maar wij zingen woorden tot verheerlijking van God, woorden van dank, belijdenis en gebed. Zo staat het muzikale geheel in dienst van het Woord. Het verduidelijkt het Woord in zijn onbegrijpelijkheid.
Omdat het geheel aan het Woord gebonden is, is het lied dat in de samenkomst van de gemeente gezongen wordt, vooral ook het lied in de ‘huisgemeente’, naar zijn karakter een éénstemmig lied. Woord en klank verbinden zich hier op een heel bijzondere manier. De zich vrij bewegende melodie van het eenstemmig lied heeft zijn enig en wezenlijk houvast aan het Woord, dat gezongen wordt en heeft daarom geen muzikale ondersteuning van meerdere stemmen nodig.

Laat ons zingen met één mond,
in eendracht, uit des harten grond,

zongen de Moravische broeders. ‘…Opdat gij eendrachtig uit één mond de God en Vader van onze Here Jezus Christus moogt verheerlijken’ (Rom. 15:6). De zuiverheid van het eenstemmig zingen, niet bedorven door vreemde motieven van muzikale overmatigheid; de helderheid, niet vertroebeld door het donkere verlangen om aan het muzikale een eigen
recht te geven naast het Woord; de eenvoud en nuchterheid, de menselijkheid en warmte van dit zingen – bepalen geheel het karakter van het aardse lied van de gemeente. Wel is het waar, dat ons oor, gewend als het is geraakt om anders – op een verkeerde manier – te luisteren, slechts langzaam en door geduldige oefening voor deze dingen opengaat. Het zal daarvan afhangen of men de dingen geestelijk zuiver weet te onderscheiden, of een gemeenschap tot het juiste eenstemmige zingen komt. Maar hier wordt van harte gezongen, hier wordt voor de Heer gezongen, het Woord wordt gezongen en er wordt gezongen in eensgezindheid.

(…en dan volgen nog tal van praktische adviezen over het samen zingen en gaat Bonhoeffer daarna – dus ná gesproken te hebben over Bijbellezen en samenzang – spreken over het bidden in de (huis)gemeente!)

Bron:Verborgen omgang” van Dietrich Bonhoeffer.