Wedergeboorte

Want de liefde is uit God

3 Dat wij God kennen weten we doordat we ons aan zijn geboden houden. 4 Wie zegt: ‘Ik ken hem,’ maar zich niet aan zijn geboden houdt, is een leugenaar; de waarheid is niet in hem. 5 In wie zich aan Gods woord houdt, is zijn liefde ten volle werkelijkheid geworden; hierdoor weten we dat we in hem zijn. 6 Wie zegt in hem te blijven, behoort in de voetsporen van Jezus te treden. 7 Geliefde broeders en zusters, ik houd u in deze brief geen nieuw gebod voor maar een oud, dat u vanaf het begin bekend is. Dat oude gebod is de boodschap die u gehoord hebt. 8 Toch is het ook een nieuw gebod, omdat de duisternis wijkt en het ware licht al schijnt, en dit is werkelijkheid in Jezus’ leven en in uw leven. 9 Wie zegt in het licht te zijn maar zijn broeder of zuster haat, bevindt zich nog altijd in de duisternis. 10 Wie de ander liefheeft, blijft in het licht en komt niet ten val, 11 maar wie de ander haat, bevindt zich in de duisternis. Hij gaat zijn weg in het duister, zonder te weten waarheen die weg voert, want de duisternis heeft hem blind gemaakt.
12 Kinderen, ik schrijf u dat uw zonden u vergeven zijn omwille van zijn naam. 13 Ik schrijf u, ouderen: u kent hem die er is vanaf het begin. Ik schrijf u, jongeren: u hebt hem die het kwaad zelf is overwonnen. 14 Kinderen, ik schrijf u dus dat u de Vader kent. Ouderen, u schrijf ik: u kent hem die er is vanaf het begin. Jongeren, u schrijf ik: u bent sterk, het woord van God blijft in u, en u hebt het kwaad overwonnen.
15 Heb de wereld en wat in de wereld is niet lief. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem, 16 want alles wat in de wereld is – zelfzuchtige begeerte, afgunstige inhaligheid, pronkzucht –, dat alles komt niet uit de Vader voort maar uit de wereld. 17 De wereld met haar begeerte gaat voorbij, maar wie Gods wil doet blijft tot in eeuwigheid. (Uit 1 Johannes 2, NBV)

Heere almachtige God, U bent de Liefde. Wie in de Liefde is, die is in U, en U in hem door Jezus Christus. Wij roepen nu tot U, en bidden in gebrek en onvolkomenheid, dat U de zuivere en ware christelijke liefde door de Heilige Geest uitgieten wilt in onze harten, waardoor we ook elkander echt liefhebben, niet alleen met woorden maar ook met daden. Waarmee we ons geloof bewijzen als degenen die van boven, uit de hemel geboren zijn, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijke zaad, door het Woord van de levende God. Sta ons bij, o Heere God, en geef ons zoveel licht, dat we alle gehuichelde liefde die op onszelf gericht en alle uiterlijke vertoning, die niet uit een rein hart komt, mogen doorzien, opdat we niet onder de schijn van liefde en onder de naam van liefde, tegen het geloof en Uw Goddelijke Waarheid handelen. We bidden dit alleen door onze Heere Jezus Christus. Amen.

Maarten Luther: Betbüchlein, 1522, Verg. WA. 10.2, 478,16 – 31
Bron: “Gebeden” (Maarten Luther) – Samenstelling en vertaling H.C. van Woerden

Plaats een reactie