Kerk en gemeente

Uit 1 Timoteüs 3:
… 14 Dit schrijf ik u, hoewel ik vrij spoedig tot u hoop te komen. 15 Mocht ik nog uitblijven, dan weet gij, hoe men zich behoort te gedragen in het huis Gods, dat is de gemeente van de levende God, een pijler en fundament der waarheid

Voor elk christelijk samenleven is het een bestaanskwestie, dat het lukt om op het juiste moment het onderscheidingsvermogen op te brengen tussen menselijk ideaal en Gods werkelijkheid, tussen geestelijke en psychische gemeenschap. Of men op dit punt zo snel mogelijk tot een nuchtere instelling komt is beslissend voor dood of leven van een christelijke gemeenschap. Met andere woorden: een gemeenschapsleven onder het Woord kan alleen daar gezond blijven, waar het zich niet ontwikkelt als ‘beweging’, vereniging of collegium pietatis, maar waar het zichzelf kent als een deel van de ene, heilige, algemene christelijke kerk (2) en waar het handelend en lijdend deelneemt aan de nood, strijd en belofte van de hele kerk. Elk streven naar voorkeur voor bepaalde mensen of groepen en daarmee naar afzondering, dat niet heel zakelijk zijn reden vindt in de gezamenlijke arbeid, in plaatselijke omstandigheden of in gezinsverbanden, is voor een christelijke gemeenschap levensgevaarlijk. Op de weg van intellectuele of geestelijke ‘selectie’ sluipt altijd weer het psychische binnen, ontneemt aan de gemeenschap haar geestelijke kracht en werkzaamheid voor de gemeente en drijft haar naar het sektarisme. Uitsluiten van de zwakke en onaanzienlijke, schijnbaar onbruikbare mens, kan ook betekenen, dat Christus wordt uitgesloten, die in de arme broeder aan de deur klopt. Daarom moeten wij hier zeer op onze hoede zijn. (Dietrich Bonhoeffer in “Gemeenschapsleven”)
21 En het oog kan niet zeggen tot de hand: ik heb u niet nodig, of ook het hoofd tot de voeten: ik heb u niet nodig. 22 Ja, veeleer zijn die leden van het lichaam, welke het zwakst schijnen, noodzakelijk (1), 23 en juist die delen van het lichaam, welke wij minder in ere houden, bekleden wij meer eervol, en onze minder edele leden worden met groter eer behandeld, 24 doch onze edele leden hebben dat niet nodig. God heeft evenwel het lichaam zó samengesteld, dat Hij meer eer gaf aan hetgeen misdeeld was, 25 opdat er geen verdeeldheid in het lichaam zou zijn, maar de leden gelijkelijk voor elkander zouden zorgen. (Uit 1 Kor. 12, NBV)
Opgemerkt:
(1)
Zij (de zwakke, eenvoudige en/of minder eervolle leden) helpen ons (o.a.!) om zicht te krijgen op onszelf, namelijk of wij in de gemeente van onze Heer en Heiland Jezus Christus onder het verkondigde Woord nederig en dienstbaar onze plaats weten en innemen naast alle andere leden van de gemeente, of dat wij ons in hoogmoed verheffen en bezig zijn om ons te onderscheiden en onze eigen eer en doelstellingen na te streven. (zie bijv. Jakobus 2).
(2) Sola scriptura betekent voor de gemeente onder het Woord beslist geen nuda scriptura (de naakte Schrift). Dat laatste betekent dat je de Schrift leest los van de gemeenschap met de Kerk van alle tijden en plaatsen. Dat is een hoogmoedig standpunt. Spurgeon heeft eens snedig opgemerkt dat zij die heel veel waarde toekennen aan wat de Heilige Geest hen heeft geleerd, even weinig betekenis plegen toe te kennen aan wat de Heilige Geest anderen heeft geleerd.

Hieronder een overzicht van de beschikbare webpagina’s:

God is de vader van elke gemeenschap…
DeKerk
De Bijbel over (christelijk) leiderschap…
— Leren van gesprek van God met Mozes
Kinderen in huisgezin van God slechter af dan in een gewoon gezin?!

Missionair leven in/met de gemeente
— Droombeelden en visioenen…
— Grenzen aan onze missionaire activiteit!
— Organisatie van Evangelisatie – Opdracht of juk?
Belijdenisgeschriften of pretenties?
Visies in kerken en gemeenten
Kiezen voor een andere gemeente
Woord en beeld in de gemeente
Protestantse samenkomst – Dienst van het Woord
Taak van theologie in/voor de gemeente
Gemeente en gebedsgenezing

Plaats een reactie