Basis en kwaliteit van onze relaties

Ik zeg u: ieder die kwaad wordt op zijn broer, moet verschijnen voor het gerecht.
(Matteüs 5, 21-26)

Sociaal bewustzijn, vorming tot sociaal bewustzijn heeft in onze tijd een grote plaats in het onderwijs en in allerlei cursussen en trainingen. Daarbij ligt een sterk accent op de persoonlijke bewustwording. Het lijkt gewenst dat de mens in de eerste plaats zichzelf leert zien in zijn relaties tot anderen. Deze nadruk op de relaties kan, merkwaardig genoeg, opeens ook tot gevolg hebben dat de naaste snel uit het beeld verdwijnt. Eigenlijk ging het ook al niet meer over die naaste, maar over mijn relatie tot hem of haar. Wanneer de kwaliteit van die relatie te wensen overlaat of wanneer er misschien zelfs helemaal geen relatie kan worden opgebouwd, kan het gebeuren dat men in naam van de kwaliteit van het leven allerlei mensen laat vallen.
(…)

Beschermde medemens
De medemens is niet veilig bij ons sociaal bewustzijn. God heeft onze naaste dan ook niet aan ons overgelaten. Hij heeft die naaste onder de bescherming van zijn wet geplaatst. In de tien geboden horen we ook dit woord: „U mag niet doodslaan”. Mensen kunnen bepaalde diersoorten tot beschermd wild verklaren, maar de mens zelf wordt door niemand minder dan God uitgeroepen tot ‘beschermde schepping’. God gaat voor onze naaste staan, ziet ons aan en gebiedt ons onze handen thuis te houden. Het zesde gebod verbiedt niet de rechtspraak en de doodstraf: het werkwoord dat in het Hebreeuws wordt gebruikt heeft betrekking op moord en doodslag. Dát wordt verboden: de primitieve bloedwraak en de drift.
(…)
Volmaakte mensen hoeft het niet verboden te worden elkaar dood te slaan. Voor ons is zo’n gebod blijkbaar wel nodig. Kaïn bewijst het reeds. Bij hem blijkt ook meteen dat de kwade aard van de mens het meest bedreigend is voor wie het dichtst in zijn buurt komt. Binnen de broederschap van het volk Israël wordt het gebod gegeven. En Jezus waarschuwt voor het kwaad worden op eigen broer. Zij die ons het naast zijn, horen soms de hardste woorden. Juist die naaste wordt als broer of buurman of collega nu beschermd door God: Hij zelf beschermt hen tegen wie wij het gemakkelijkst uitvallen.

Geliefde zwakkeren
In de bergrede spitst Jezus deze bescherming van de naaste nog toe. Uit het Oude Testament wist men al dat iedereen die doodslag pleegt, moet terechtstaan. Jezus gaat nu nog verder in zijn onderwijs. Hij zegt dat zelfs iedereen die kwaad wordt op zijn broer moet terechtstaan. Dat dit niet maar bij wijze van spreken wordt gezegd, blijkt uit de twee voorbeelden die Jezus er aan toevoegt. Wie tegen zijn broer in toorn „Raka” (Leeghoofd) zegt, moet terechtstaan voor de Hoge Raad. Voor Joden moet dit een extreme uitspraak zijn geweest. Het Sanhedrin, hoogste gerechtshof in Israël, kon moordzaken overlaten aan de kleinere regionale rechtbanken. Hoe absurd lijkt het dan dat men voor een kleiner vergrijp (een scheldwoord) bij het hoogste hof in Jeruzalem zou belanden! En even vreemd is het tweede voorbeeld. Wie tegen zijn broer zegt „Domkop”, verdient het hellevuur. Moordenaars in Israël verdienden de aardse dood door steniging. Moet men voor een minder vergrijp (een scheldwoord) dan een nog verder reikende straf ontvangen, namelijk de eeuwige dood? Door deze schokkende uitspraken laat Jezus aan de mensen voelen hoe zwaar God tilt aan liefdeloos gedrag tegen de naaste. Mensen vinden het niet zo erg als je een ander een beetje beschadigt: dat is tenslotte nog lang geen doodslag. Jezus leert het ons andersom. Het is niet de vraag of wij onze naaste het ergste besparen, maar of wij hem het beste gunnen! Het gebod om niet dood te slaan blijkt positief bedoeld te zijn: u bent verplicht uw naaste alleen maar goed te doen. God zelf vraagt zo’n positieve houding!
Het is opvallend dat de twee voorbeelden bij de algemene regel van vers 22a betrekking hebben op mensen die minder sterk of verstandig zijn dan wij zelf. Dwazen en leeghoofden. Tegen minderen zet de mens zich het makkelijkst af. Dan blijkt hoe er diep in ons hart hoogmoed en trots wonen. Die trots doortrekt de volken die elkaar ‘onderontwikkeld’ noemen en de personen die elkaar ‘een lagere opleiding’, ‘een minder sociaal niveau’ of ‘een beperkt voorstellingsvermogen’ toeschrijven. Dit soms ongemerkt iets neerdrukken van de naaste is een diepe bron van veel leed, frictie en strijd. Jezus leert ons een andere houding. Schelden doet zeer! Hij leert ons liefde en respect voor onze naaste, ook voor de dwaas en de minder bedeelde. Echte liefde is niet neerbuigend, maar staat naast de ander. Zo is Jezus zelf temidden van zondaren gaan leven. Hij schold niet. En Hij die sterk was, werd zwak om ons. Met minder dan deze liefde mogen wij onze naaste niet onder ogen komen.

Verzoening
Jezus weet dat wij zondigen tegen deze liefde. Het kan ons te binnen schieten (vers 23) dat onze naaste terecht iets op ons tegen heeft. Gods gebod vereist dan schuldbesef en verzoening. Als mensen onderling, die elkaar veel te verwijten hebben, is men vaak tevreden met de formule ‘zand erover’. Maar wanneer wij met God krijgen te maken, is toch werkelijke verzoening vereist. Er is niet alleen een beschermde naaste gekwetst, maar ook de beschermende God is door ons gedrag verdriet gedaan.
(…)
Het is belangrijk dit te leren. Ons omgaan met elkaar speelt zich namelijk toch al af in het openbaar: onze naaste die door ons wordt geminacht schrijft in feite onze dagvaarding voor het laatste gericht. Laten wij op tijd, zolang wij hier op aarde nog met elkaar op weg zijn, ons met elkaar verzoenen en vriendelijk zijn in plaats van te schelden. Anders wordt onze medemens onze aanklager. En de rechter waaraan hij of zij ons overlevert is de wetgever van het zesde gebod. Hij houdt op de jongste dag de hand aan het gebod om lief te hebben. De vraag of wij ons zullen handhaven in onze samenleving met de medemensen wordt uiteindelijk pas beslissend beantwoord door God in het gericht. Daarom is verzoening van levensbelang.

Voorbereiding op het hemelrijk
De manier waarop Jezus het zesde gebod aanscherpt in vers 22-26 laat zien dat Hij het gebod dat tot de ouden gesproken is handhaaft, maar dat Hij gelijktijdig een nog indringender woord heeft voor de mensen die bij de berg naar Hem luisteren. Zijn gezag spreekt door, aansluitend bij de wet van de Sinaï.
Deze ernstige aandrang heeft alles te maken met het komend hemelrijk. De tijd van de volmaakte liefde staat voor de deur. Wie het gelooft, moet alvast gaan oefenen. Wie nu niet om Jezus’ wil het schelden afleert en de vriendelijkheid aanleert, loopt steeds meer achter. Wie gelooft dat de hemel dichtbij is, leert anders omgaan met zijn naaste. Om dat geloof is het Jezus te doen. Het komt onze naaste ten goede en redt ons eigen leven.

Bron/Bestellen: De Bergrede – reisgids voor christenen (Dr. Jacob van Bruggen)

Het onderwijs van de Here Jezus in de Bergrede is zo indringend en zo grondleggend voor het christelijke leven, dat het steeds weer om een gezamenlijke overdenking en bespreking van deze leer vraagt en hoe deze moet worden uitgewerkt en toegepast in de praktijk van ons huidige leven en in de samenleving(en) van vandaag.
Het boekje van dr. Van Bruggen is een aanrader voor persoonlijke Bijbelstudie, maar verdient meer nog gezamenlijke bestudering en bespreking op een Bijbelkring of met een catechese-groep. Het kan heel goed gelezen worden als voorbereiding op of naast het werkje “Navolging” van Dietrich Bonhoeffer. Dit laatst genoemde boekwerkje is wat moeilijker toegankelijk en vergt meer van de lezer(s) dan het boekje van dr. Van Bruggen.

Plaats een reactie