‘Zoals zijn zalving jullie geleerd heeft’…

Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, jullie kinderen al goede gaven schenkt, hoeveel te meer zal de Vader in de hemel dan niet de Heilige Geest geven aan wie Hem erom vragen.‘ (Uit Lukas 11 vers 13)

Opgemerkt: Je zou bij de hierna geciteerde woorden van Luther nog kunnen gaan denken dat God een gedoopt kind/mens eerst een tijd lang zonder de Heilige Geest en Zijn werk zou laten (voort)leven en dat een mens, nadat God het belieft heeft om hem of haar (dan eindelijk) de Heilige Geest te schenken, kan beginnen aan de toe-eigening van het heil. Zo gesteld gaat dat zeker in tegen het onderwijs van Gods Woord en ook het onderwijs van Maarten Luther ondersteunt deze gedachte en toepassing niet! Het heil wordt ons geschonken en we zullen zelfs helemaal niet van ‘toe-eigening’ hebben te spreken! Dát (die gedachte van toe-eigening door ons) druist in tegen Gods Woord. De Heilige Geest eigent ons toe wat wij – door onze Doop! – in en door Christus ontvangen hebben (Romeinen 6, Kolossenzen 12 : 11 -15).
We zullen dus heel gewoon samen met onze kinderen gelovig alle middelen gebruiken en zeker weten dat God ons die schenkt en in ons hun werk laat doen om Christus wil door de Heilige Geest, Die ons geschonken is (Zie Lukas 11 : vers 13!).

Geciteerd: Nu hebben we dikwijls gehoord, dat dit het evangelie is: dat God in de wereld laat verkondigen en tegen iedereen laat zeggen: ‘Niemand kan door de wet rechtvaardig worden – maar de mens wordt daardoor alleen erger! Daarom heeft God Zijn lieve Zoon naar de aarde gezonden om te sterven en Zijn bloed te vergieten, want de mens kon onmogelijk door eigen kracht en werk voor de zonde betalen en daarvan verlost worden.’
Echter, behalve dat dit overal gepredikt moet worden, moet er meer bijkomen. Want hoewel ik dit met mijn oren kan horen, kan ik het toch niet met mijn hart geloven. Daarom geeft God bij het Woord ook de Heilige Geest, Die deze prediking in mijn hart afdrukt, zodat die daarin blijft en leeft.
Want het is zeker waar, Christus heeft alles volbracht, de zonde weggenomen en de volkomen overwinning behaald, zodat wij door Hem over alle dingen zouden regeren: daar ligt de schat als het ware op één hoop, maar ze is nog niet [aan ons] toegepast en ook nog niet toegeëigend.
Daarom, om deze schat te bezitten, moet de Heilige Geest komen, Die ze ons in het hart geeft, zodat wij geloven en zeggen: ’Deze genade is ook aan mij geschonken.’ Wanneer wij dát voelen, dat God ons zó heeft gered en deze schat aan ons heeft gegeven, dan begint het goed en kan het niet missen.
Het hart van een mens moet vrolijk worden voor God, en zich tot Hem opheffen, en zeggen: ‘Lieve Vader, is dat Uw wil, dat U mij zo´n mateloos grote liefde en trouw betoont? – dan wil ik wederkerig U ook van harte liefhebben en vrolijk zijn en graag doen wat voor U welbehaaglijk is.’
Dan kijkt het hart niet met schele ogen naar God, dan denkt het niet dat God het in de hel zal werpen, zoals het vroeger dacht, voordat de Heilige Geest was gekomen, toen het hart geen goedheid, geen liefde, geen trouw, maar alleen de toorn en de ongenade van God voelde.
Omdat de Heilige Geest in ons hart afdrukt dat God voor ons zo vriendelijk en genadig is, weten wij ook dat God niet meer op ons zal kunnen toornen, en dan worden wij zo verheugd en onbevreesd, dat wij omwille van God alles willen doen en lijden, wat ook maar te doen en te lijden is.
Op deze manier moet u de Heilige Geest leren kennen: dat u weet waartoe Hij is gegeven en wat Zijn ambt is, namelijk dat Hij de Schat, Christus en alles wat Hij heeft – Die ons in het evangelie beloofd en verkondigd is – ons zó toeëigent, dat Hij Die in uw hart geeft, waardoor de Schat uw eigendom is.
[Maarten Luther: Predigten des Jahres 1523, Eyn Sermon auff den Pfingstag, WA 12, 571 ff]

Bron citaat: http://www.maartenluther-com – ‘Pinksteren (2024)’ – Toegezonden Luther citaat.

‘Wat geloven wij van de Heilige Geest?
Ten eerste dat Hij samen met de Vader en de Zoon waarachtig en eeuwig God is.
Daarna, dat Hij ook mij gegeven is, opdat Hij mij door een – door Hem geschonken en gewerkt! – geloof Christus en al Zijn weldaden deelachtig maakt, mij troost en voor eeuwig bij mij blijft.’
(HC Zondag 20 vraag en antwoord 53)

Wat jullie zelf betreft (ouderen en jongeren/kinderen – zie 1 Johannes 2 : 12-14): de zalving die jullie van Hem ontvangen hebben – bij jullie Doop! – is blijvend, jullie hebben geen leraar nodig (om daarvan verzekerd te kunnen zijn!). Zijn zalving leert jullie alles naar waarheid zonder bedrog (De Heilige Geest is het die jullie helpt bij het verdere onderwijs in Gods Woord, zoals Hij daartoe ook herders en leraars en ouders gebruikt). Blijf daarom in Hem zoals Zijn zalving jullie geleerd heeft.‘ (Uit 1 Johannes 2 vers 27)

Bron afbeelding: Knowing Jesus

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

De erenaam Israël aannemen?

(…) Ik, Ík ben het, Die omwille van Zichzelf
je ​misdaden​ tenietdoet en je ​zonden​ vergeet.
Breng Mij Mijn tekortkomingen in herinnering,
laten we samen tot een uitspraak komen,
en voer zelf het woord om je zaak te bepleiten.
Je eerste voorvader heeft al gezondigd
en je woordvoerders zijn steeds tegen mij opgestaan.
Daarom heb ik de dienaren van het ​heiligdom​ ontwijd,
Jakob​ aan de vernietiging prijsgegeven
en Israël aan spot en hoon.
(Uit Jesaja 43 de verzen 25-28)

Jeruzalem, Jeruzalem!

Hoe dikwijls heb Ik uw kinderen willen verzamelen, zoals een hen haar kuikens verzamelt onder haar vleugels, en u hebt niet gewild!
(Mattheüs 23:37, weergave DB 1545).

Kijk nu eens wat de klokhen van nature doet. Er is nauwelijks een ander schepsel wat zo goed voor haar jongen zorgt! Ze verandert haar eigen natuurlijke geluid in een zachte klagende en droeve stem, ze zoekt, scharrelt en lokt de kuikentjes.

Als ze iets vindt, pikt ze het niet op, maar bewaart het voor haar kuikens. Met al haar kracht vecht ze en gaat tekeer tegen de kiekendief [ = de naam van een roofvogel]. Ze spreidt haar vleugels gewillig uit en laat de kuikens onder zich en over zich lopen en kan alles van ze verdragen. Daardoor is ze een prachtig voorbeeld van Christus.

Zo heeft ook Christus een wenende stem aangenomen voor ons geklaagd en boete [ = berouw, bekering] gepredikt en ieder met een liefdevol hart zijn zonde en ellende aangewezen. Hij zoekt voor ons in de Schrift, roept en lokt ons naar Zich toe, en geeft het ons te eten.

Hij breidt Zijn vleugels van gerechtigheid, verdienste en genade over ons uit. Hij neemt ons vriendelijk onder deze vleugels, verwarmt ons met Zijn natuurlijke liefde, dat is: met Zijn Heilige Geest, Die alleen door Hem komt. Hij strijdt ook voor ons tegen de duivel en onze verkeerde verlangens.

Waardoor en hoe doet Hij dat? Zeker niet lichamelijk, maar geestelijk! Zijn twee vleugels zijn de twee Testamenten van de Heilige Schrift, waarmee Hij over ons Zijn gerechtigheid uitbreidt en waaronder wij schuilen en in het geloof door Zijn gerechtigheid behouden worden.

Maarten Luther:  Kirchenpostille 1522, vgl. WA 10.1.1, 283, 15 – 284, 11

(…) Want Ik zal water gieten op het dorstige
en stromen op het droge.
Ik zal Mijn Geest op uw nageslacht gieten
en Mijn ​zegen​ op uw nakomelingen.
Zij zullen opkomen tussen het gras,
als wilgen aan de waterstromen.
De een zal zeggen: Ik ben van de HEERE,
een ander zal zich noemen met de naam ​Jakob,
weer een ander zal met zijn hand schrijven: Van de HEERE,
en de erenaam Israël aannemen.
(Uit Jesaja 44 de verzen 3-5)

(…) Want Hij is onze ​vrede, Hij die met zijn dood de twee werelden één heeft gemaakt, de muur van vijandschap ertussen heeft afgebroken en de wet met zijn geboden en voorschriften buiten werking heeft gesteld, om uit die twee in zichzelf één nieuwe mens te scheppen. Zó bracht Hij ​vrede​ en verzoende Hij door het ​kruis​ beide in één lichaam met God, door in Zijn lichaam de vijandschap te doden. Vrede​ kwam Hij verkondigen aan u die ver weg was en ​vrede​ aan hen die dichtbij waren: dankzij Hem hebben wij allen door één Geest toegang tot de Vader.’ (Uit Efeziërs 2 de verzen 14-18)

Bron afbeelding:  Pinterest

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Rentmeester en boodschapper: levensgevaarlijke omkering…

En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren. Toen kreeg de HEERE er berouw over dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het bedroefde Hem in Zijn hart.’ (Uit Genesis 6 vers 5)

Geciteerd 1: Naast het beheren van de aarde hebben wij mensen van onze Schepper de bijzondere taak gekregen om de Bijbelse boodschap van zonde en genade door te geven aan de volgende generatie.

Opgemerkt 1: Keer die volgorde – om levenswil! – maar om! Wij lezen in de eerste hoofdstukken van Genesis direct al over het onvermogen van de mens om hun Schepper hun vertrouwen te geven en dat in omstandigheden en in een paradijstuin waar ze zichzelf geen enkele moeite voor hadden gegeven! En niet wij hebben te zorgen voor de eer van God, maar God Zelf heeft Zich van eer voorzien door Zijn liefde aan ons mensen te tonen middels het zenden van Zijn Zoon tot redding van deze wereld en ons mensen. Adam en Eva hoorden het eerst van Gods reddingsplan waarin Zijn genade en barmhartigheid doorklinken en het was hun taak om die boodschap aan hun kinderen door te geven. Kaïn was de tweede die hoorde van de vergevingsgezindheid van God, maar hij wilde die boodschap niet aanvaarden.

Geciteerd 2: Allereerst de essentie van rentmeesterschap. Een rentmeester wordt door de eigenaar aangesteld om eigendommen te beheren en inkomsten te verwerven. Een rentmeester is deskundig, geniet vertrouwen en heeft het belang van de eigenaar op het oog. De rentmeester krijgt vergaande bevoegdheden. Verder heeft een rentmeester een tijdelijke functie. Na afloop van de periode van zijn rentmeesterschap geeft de rentmeester het beheer van alle goederen, inclusief de inkomsten, terug aan de eigenaar.
Opgemerkt 2: ‘Geniet het vertrouwen van de eigenaar’. Dat moet ons al genoeg te zeggen hebben. Alleen God is te vertrouwen voor ons mensen hier op aarde. Zei onze Heer niet tegen een hooggeplaatste persoon (rijke jongeling): ‘Waarom noem je Mij goed? Niemand is goed, alleen God.’ (zie Lukas 18 : 18-30)

Geciteerd 3: Bij de schepping heeft de Heere de mens geschapen tot Zijn eer. In Genesis 1:26 lezen we: „En God zei: Laat Ons mensen maken, naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en dat zij heerschappij hebben over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt.”
Opgemerkt 3: Dat is een misvatting die m.n. ook weer door Johannes Calvijn aan ons werd ‘voorgeschreven. Niet wij hebben te zorgen voor de eer van God, maar God Zelf heeft Zich onder ons mensen van Zijn eer voorzien, door Zijn liefde aan ons mensen te tonen middels het zenden van Zijn Zoon tot redding van deze wereld en ons mensen. En Zijn Zoon heeft hier op aarde God alle eer, Die alleen Hem toekomt, willen en kunnen brengen (Zie Johannes 17 en Hebreeën 3 : 1-6). Kerkmensen worden levensgevaarlijk voor elkaar wanneer zij menen God alle eer te moeten en te kunnen brengen met hun dienst aan God op deze aarde.

Geciteerd 4: Verder lezen we dat de Heere de mens de opdracht geeft om Zijn geboden door te geven aan het volgende geslacht. In Psalm 78 : 5-7 staat: „Want Hij heeft een getuigenis opgericht in Jakob, en een wet gesteld in Israël; die Hij onze vaderen geboden heeft, dat zij ze hun kinderen zouden bekendmaken. Opdat het navolgende geslacht die weten zou, de kinderen die geboren zouden worden; en zouden opstaan en vertellen ze hun kinderen; en dat zij hun hoop op God zouden stellen, en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden bewaren.”
Opgemerkt 4: Lees hierbij Jozua 24 (m.n. ook vers 19-20) en ook 1 Korintiërs 7 (m.n. de verzen 29-35) en Romeinen 12 en dan zullen we beseffen dat de Israëlieten en wij de boodschap van Gods reddingsplan hebben voor te leven en door te geven. De Israëlieten werden niet voor niets gebonden aan de priesterlijke verzoeningsdienst in de tempel en wij christenen worden gebonden aan de samenkomsten van de gemeente(n) van onze Heer, waar Zijn Woord (het Evangelie!) ons verkondigd wordt en de Sacramenten aan ons bediend.

Opgemerkt slot: De door de schrijver van het artikel verkondigde opvattingen spelen niet alleen een levensgevaarlijke rol in het kerkelijk leven, maar ook in het bredere menselijk samenleven en in de politiek! En iemand met dergelijke opvattingen was voorheen bestuurder in het reformatorisch voortgezet onderwijs (nu adviseur bij HRSadvies).

Bron citaten: RD Opinie – ‘Bijbelse rentmeester is beheerder en boodschapper’ – door Jowan Heres.

Wees eensgezind; wees niet hoogmoedig, maar zet jezelf aan tot bescheidenheid. Ga niet af op eigen inzicht. Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen. Stel voor zover het in jullie macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven.’ (uit Romeinen 12 de verzen 16-18)

Bron afbeelding: Verse of the Day

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Van Jezus getuigen als je echt iets slechts gedaan hebt…

De leerlingen die verdreven waren als gevolg van de onderdrukking die na de dood van Stefanus begonnen was, trokken naar Fenicië, Cyprus en Antiochië…’ (…) ‘Hierna vertrok Barnabas naar Tarsus om Saulus te zoeken en toen hij hem gevonden had, nam hij hem mee naar Antiochië. Een heel jaar lang kwamen ze met de gemeente daar bijeen en gaven ze onderricht aan tal van mensen. Het was in Antiochië dat de leerlingen voor het eerst christenen werden genoemd.’ (Uit Handelingen 11 uit vers 19 en 25-26)

Opgemerkt 1: ‘Kun je nog met goed fatsoen of met goed recht je mond opendoen om van de waarheid van Gods Woord (het Evangelie!) te getuigen, als je echt iets slechts hebt gedaan?’. Dat was – hier vrij weergegeven – de vraag die ons door onze predikant werd voorgelegd aan het begin van zijn preek op zondagmorgen 28 april j.l. Hieronder – in aanvulling op wat er in de preek gezegd werd – nog wat meer Bijbelonderwijs. Dat onderwijs hebben we hard nodig in deze tijd waarin Gods Woord door zoveel andere stemmen ‘overschreeuwd’ wordt. Bij ‘Opgemerkt 3 en 4’ wil ik dat ‘hard nodig in deze tijd’ nog verder duidelijk maken!

Opgemerkt 2: Laten we dat ‘echt iets slecht gedaan hebben’ overdenken aan de hand van wat horen in Gods Woord over de volgende Bijbelse personen: twee koningen: Saul en David en ook twee apostelen: Petrus en Paulus. (in de preek kwamen David en Petrus ter sprake).
1 – Koning David: We weten allemaal uit wat de Bijbel ons verhaalt over koning David en Batseba, welke zonden koning David toen heeft begaan: Overspel (met een gehuwde vrouw) en georganiseerde moord. En toch kreeg deze gezalfde koning uit de mond van de profeet Nathan – direct na schulderkenning (zie 2 Samuël 12 : 13) – te horen dat God hem die zware zonde(n) vergeven had. En David heeft toen God op Zijn Woord – gesproken door de profeet Nathan – willen geloven en dat geloof is hem tot gerechtigheid gerekend; en dat geloof – dat God vertrouwen op Zijn Woord – heeft hem het lot van koning Saul bespaard. Batseba heeft die woorden van de profeet ook gelovig aanvaard en David zijn zonden – en dus ook die tegen haar man – vergeven en ze heeft (blijkbaar) niet naar anderen willen luisteren, die haar ongetwijfeld voorgehouden zullen hebben om niets meer met deze man te maken willen hebben. Nee, ze heeft zich zelfs door koning David willen laten troosten en ook nog weer van hem in verwachting willen raken. Hoe anders hebben Absalom en de wijze Achitofel (schoonvader van Batseba) gereageerd. Zij wilden die woorden van de profeet Nathan helemaal niet gelovig aanvaarden als woord van God en ze wilden David (daarom) ook niet vergeven! Ze hadden nu voldoende munitie in handen om deze door de Heer gezalfde – maar desondanks ook zeer zondige – koning af te willen zetten en uit de weg ruimen, zelfs als dat zijn leven moest kosten.
2 – Koning Saul: Hoe anders heeft David gehandeld toen koning Saul zijn vervolger werd en hem wilde doden en de priesters in Nob – die David niets vermoedend geholpen hadden – liet ombrengen door een verrader (zie 1 Samuel 22). David heeft toen steeds weer heel beslist geweigerd deze gezalfde koning nu maar af te gaan zetten en/of om te brengen (zie o.a. 1 Samuel 24). En die nederigheid en trouw en vergevingsgezindheid van David tegenover deze ‘gezalfde van de Heer’, die hadden Absalom en Achitofel ook in praktijk zullen brengen tegenover de zondige koning David. Dát was wat God van hén vroeg in de gegeven situatie. Maar daar wilden ze niet aan, dat was teveel gevraagd volgens hen! En wat was de oorzaak? Gebrek aan Godsvertrouwen! Gebrek aan geloof om Gods werk nog te kunnen zien in en door het leven van deze gezalfde koning en om Gods genade woord te aanvaarden dat God tot hem gesproken had door de profeet Nathan.
3 – Petrus: De discipel die als eerste beleed dat onze Heer de Messias, de Zoon van de levende God, is. Die belijdenis kon Hij niet aan zichzelf toeschrijven, maar het was het werk van de Heilige Geest geweest, Die hem daarvoor de ogen geopend had; Nog geen moment later moest onze Heer Petrus echter ernstig bestraffen (zie Matteüs 16 : 13-23). Petrus was het ook die zei: ‘al zullen alle anderen u verlaten Heer, ik zal dat niet doen, ik ben bereid mijn leven voor U te geven.’ (zie o.a. Matteüs 26 : 33, Johannes 13 : 37). Het blijkt echter niet veel later dat Petrus zijn woorden niet gestand kan doen en onze Heer verloochent (zie Markus 14 : 66-72). Na Jezus’ opstanding mag Petrus Zijn liefde voor Zijn Heer opnieuw belijden, en onze Heer vraagt hem: ‘Heb je mij lief, meer dan de anderen hier?’ Petrus antwoord dan ‘Ja, Heer, U weet dat ik u liefheb.’ Hij beweert daarbij en daarmee niet ‘ja, Heer, én ook meer dan de anderen hier’! En bij de derde keer, antwoord hij – verdrietig geworden – niet meer met ‘Ja, Heer’, maar zegt hij: ‘Heer U weet alles, Ú weet toch dat ik U liefheb.’ Petrus wil en durft zich niet meer beroepen op zijn eigen conclusies over de goede gesteldheid van zijn hart en de verwachting die hij op grond daarvan van zichzelf meent te mogen en kunnen hebben, maar Hij legt het nu helemaal in handen van Zijn trouwe Heer. En dan spreekt onze Heer ook voor de derde keer Zijn genadewoord (!) tot Petrus: ‘Weid mijn schapen’. En de Heer Zelf zal Petrus hoeden en behoeden om Hem later nogmaals te verloochenen. Toch bleef Petrus ook nog een zondig mens en hij zou later bijna nog de waarheid van het Evangelie op het spel zetten tijdens zijn bezoek aan de gemeente in Antiochië; en dan is het Paulus (en niet Barnabas, die doet met Petrus mee) die als werktuig van onze Heer mag dienen om Petrus (en Barnabas) tijdig van een verkeerde weg terug te roepen (Galaten 2 : 11-14).
4 – Paulus: Paulus heeft de gemeente van Jeruzalem heftig vervolgd en een groot aantal volgelingen van de Heer gevangen genomen en als ze later door het Sanhedrin ter dood veroordeeld werden, dan gebeurde dat met zijn instemming (zie Handelingen 22 : 17-21 en 26 : 9-11). Hij noemt zich daarom de voornaamste [=grootste] zondaar (zie 1 Timoteüs 1 vers 16). Wanneer Paulus door onze Heer op de weg naar Damascus ‘gearresteerd’ wordt, dan moet Paulus het genadewoord van onze Heer – dat hij eerst uit de mond van broeder Ananias vernemen moet – gelovig aannemen en dan niet langer twijfelen, maar zich ‘gehoorzaam’ (!) laten dopen en gelovig aanvaarden dat daarmee zijn vroegere zonden zijn ‘weggewassen’ (zie Handelingen 22 : 12-15). In Jeruzalem heeft men in de gemeente grote moeite om deze man nu (ineens) als een volgeling van Jezus te zien en aanvaarden. We kunnen het een genadig wonderwerk van God noemen dat Barnabas Paulus onder zijn hoede neemt en hem bij de apostelen wil en kan introduceren en daarna zelfs ook door hen aanvaard wordt om met hen van Jezus opstanding te getuigen. Toch laat de Heer hem al spoedig weten dat de mensen in Jeruzalem het getuigenis over Jezus van hem niet zullen aannemen en geeft hem dan de opdracht om Jeruzalem te verlaten (zie Handelingen 22 : 17-23).

Opgemerkt 3: Wat Gods Woord ons duidelijk maakt, dat is zulke zondige en tekortschietende mensen als koning Saul en David en ook Petrus en Paulus God altijd weer dienden te geloven op Zijn Woord (Zijn genade-woord!) en dat anderen hen dienden te aanvaarden als van God gegeven en vergeven mensen. Die vergeving mochten anderen niet (eerst en/of lange tijd) van allerlei voorbehoud voorzien en uitstellen of zelfs helemaal afstellen, maar die dienden zij zonder voorbehoud aan de betreffende personen te schenken. En dat dus ook wanneer anderen (zoals David en Saulus/Paulus) niet in staat waren om nog een en ander weer ‘goed te maken’. Het is heus niet voor niets dat onze Heer in (o.a. Matteüs 6 : 14-14, 18 : 35 en Lukas) zondermeer stelt dat als we anderen niet (van harte) vergeven, dat we dan zelf ook geen vergeving zullen ontvangen. En het waren geen geringe zonden die koning Saul, koning David, Petrus en Paulus vergeven moesten worden! Maar omdat we bij het vergeven van een ander in geen geval op onszelf zullen zien, maar in geloof alleen op onze God en Vader, voor Wie niets onmogelijk is, en Die ons zeker de kracht daartoe zal geven, omdat Hij Zelf het ons gebiedt om dat te doen. Nooit kan het geloof teveel verwachten! (zie o.a. Markus 9 : 23).

Opgemerkt 4: We hoorden en horen dus van de weg die het onderwijs van God Woord ons wijst, wanneer we anderen iets (veel of weinig, zelden of vaak) te vergeven hebben. Maar wat laten de mediators en therapeuten en zelfs voorgangers ons tegenwoordig horen? Dat is toch beslist een heel ander geluid! En van die mediators en therapeuten is dat niet verwonderlijk, zo’n ‘recht-toe-recht-aan oplossing’ neemt hen alle werk uit handen en dat is natuurlijk niet de bedoeling. Maar dat is nu net wel de bedoeling van God Zelf: Maak/stel je niet afhankelijk van mensen, maar vertrouw op Mij. Daar moet je niet alleen op zondag van zingen, maar dat zul je altijd weer doen!

NB. We moeten ons erover verbazen dat we wel altijd weer horen dat de Geest mensen op wonderbaarlijke wijze kan en wil en zal genezen op het geloof, maar dat we er niet op vergelijkbare manier over horen spreken dat de Geest je (wonderbaarlijke) kracht wil geven om te vergeven. Terwijl dat laatste toch vast en zeker is en of God je nog genezing schenken wil niet.

N.a.v. een preek van ds. Reinier Drop op zondagmorgen 28 april 2024.

Paulus schrijft aan de Korintiërs: ‘Ik wil beoordeeld worden op wat men van mij hoort en ziet, niet op grond van uitzonderlijke openbaringen die ik heb gekregen. Om te verhinderen dat ik me zou verheffen, werd mij een doorn in het vlees gestoken: ik wordt gekweld door een engel van Satan. Ik heb de Heer driemaal gesmeekt mij van hem te bevrijden, maar Hij zei: “Je hebt niet meer dan Mijn genade nodig, want kracht wordt zichtbaar in zwakheid.” Dus laat ik mij veel liever voorstaan op mijn zwakheid, zodat de kracht van Christus in mij zichtbaar wordt. Omdat Christus mij kracht schenkt, schep ik vreugde in mijn zwakheid: in beledigingen, nood, vervolging en ellende. In mijn zwakheid ben ik sterk.’ (Uit 2 Korintiërs 12 de verzen 6-10)

Bron afbeelding: SlidePlayer

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Over Dwingeloo en snakkende schapen…

Broeders en zusters, jullie zijn geroepen om vrij te zijn. Misbruik die vrijheid niet om de eigen verlangens te bevredigen, maar dien elkaar in de liefde, want de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb je naaste lief als jezelf.‘ (Uit Galaten 5 de verzen 13-14)

Geciteerd 1: Mark de Jager, PKN-predikant te Dwingeloo* en ND-columnist, loopt de kansel op en heeft een leefregel voor de gemeente. ‘Een christen moet niet met het vliegtuig op vakantie gaan’. Hij is niet verlegen zijn schapen in de kerkbanken een stevige boodschap voor te houden. (1)
Geciteerd 2: In veel opzichten zijn gelovigen te vergelijken met niet-religieuze Nederlanders. In denken en doen lijken ze sterk op elkaar, op een punt na: gelovigen zijn meer bereid hun gedrag duurzamer te maken dan niet-gelovigen. Volgens onderzoeker Maroesjka Versantvoort heeft dat te maken met de sociale norm. Gelovigen zijn gevoelig voor wat anderen in hun geloofsgemeenschap denken en doen. (2)
Geciteerd 3: Volgens de onderzoekers van SCP/PThU zouden de kerken proeftuinen van verbinding kunnen zijn om hierover in gesprek te gaan. Juist in kerken is iedereen welkom en respecteert men elkaar vanwege het gedeelde geloof (3). Die gelovigen willen van hun voorganger horen hoe het zit (4). Maar die voorganger is, zegt onderzoeker Mirella Klomp, niet toegerust om het gesprek over duurzaam gedrag op een vruchtbare manier te voeren.
Geciteerd slot: Kortom, werk aan de winkel voor voorgangers en gelovigen om de dialoog over duurzaam denken en doen niet (langer) uit de weg te gaan. (5)

Opgemerkt vooraf: Verschillende keren moest ik toch wel meer dan glimlachen bij wat ik in dit artikel over voorgangers en kerkgangers las. Het begon bij mij al bij de ‘snakkende kerkganger’ (zie ‘Bron citaten’ onderaan)
(1) Dat over vakanties en vliegtuigen zou dus in de kerk moeten klinken als een ‘stevige boodschap’ en dan zou de betreffende predikant iemand zijn die – als uitzonderlijk geval onder zijn collega’s? – de gemeente ‘een ‘stevige boodschap’ durft voor te houden? Wanneer de predikant zich houdt aan zijn opdracht dan heeft hij aan zichzelf en aan heel de gemeente altijd weer een ‘stevige boodschap’ te brengen namens zijn Zender. Dan worden mensen door het Woord van God ontdekt aan wie zij van ‘huis uit’ (als afstammelingen van Adam en Eva) zijn en welke consequenties dat heeft voor hoe wij mensen ‘van nature’ denken en handelen en hoe en met welke middelen wij strijd hebben te voeren tegen deze ‘natuurlijke aanleg’ van ons mensen. Dan krijgen ze genoeg huiswerk mee om zelf mee aan de slag te gaan en als het goed is verwachten ze het daarbij dan niet van zichzelf (of van de organisatie en inzet van ‘hun’ kerk).
(2) Wat een domper dat hier de heersende sociale norm als nogal bepalend wordt genoemd. Wij kijken dus (liefst) naar onze (kerkelijke) buurman (en voorgangers en oudsten) om te bepalen wat wij ons al of niet kunnen permitteren. Paulus houdt ons voor: ‘Waar de Geest is daar is vrijheid’ (Galaten 5). Maar hier wordt ons geleerd: wat de kerkelijke en sociale structuur ons leert en voorhoudt en/of voorschrijft, daar passen de (meeste) schapen zich liefst bij aan, dus voorgangers speel daarop in.
(3) Kijk naar de kerkelijke verdeeldheid en conflicten en je beseft dat men daar niet uitstijgt boven wat speelt in de gewone mensenmaatschappij en zelfs niet boven het geharrewar in de politiek.
(4) ‘gelovigen willen horen van hun voorganger hoe het zit’. Nou, als we uitgelachen zijn, dan kunnen we hierbij iets bedenken als: de wens is de vader van de gedachte. Toch is het helaas op een bepaalde manier wel waar en in bepaalde gemeenten/kerken is er helaas veel meer van waar dan (Bijbels gezien!) wenselijk is. Maar vaak is het dan ook nog weer zo, dat een meerderheid precies weet hoe ze het hebben willen en dat de voorganger het dan ook (beslist) zo moet brengen.
(5) Onverwacht sluit het artikel af met het woord dialoog. Nu meende ik op basis van de inhoud van dit artikel dat er vooral voor de voorgangers een taak ligt. Zij moeten beter op de hoogte zijn van de klimaatproblematiek en wat daaraan te doen valt, o.a. door verduurzamen. En met die boodschap dienen zij dapper hún kansels te bestijgen en die daarvoor ook te benutten. Maar nu moeten zij blijkbaar daarover ook nog de dialoog aangaan. Weet deze onderzoekster dan niet dat onze voorgangers zelf nauwelijks meer huisbezoeken afleggen? Ze kunnen dus niet met eigen ogen zien wat er al aan verduurzaming gedaan is in de huizen en hoe het staat met het wagenpark dat bij de leden voor de deur staat. En of de kerkenraadskamer uitkijkt op de parkeerplaats van de kerk?. En over de zonde van een vliegvakantie wordt natuurlijk het liefst gezwegen. Moet een voorganger dan in gemeentevergaderingen als ‘diep ingeleide/ingewijde’ duurzaamheidsman (kunnen en mogen vrouwen dit misschien ook?) de dialoog gaan voeren met het ‘onwetende kerkvee’, dat ernaar snakt om duurzaam (op)gevoed te worden?

Opgemerkt slot: Welke voorgangers (en welke kerken/oudstenraad en welke broeders en zusters) durven hun gemeente nog biddend en zegenend toe te vertrouwen aan het werk dat de Heilige Geest door de verkondiging van Gods Woord kan en wil doen. Kan/zal onze Heer dát geloof nog vinden in onze kerken wanneer Hij terugkomt?

* De naam zou aldus enkele bronnen of afgeleid kunnen zijn van thingan (bedwingen) en lauha/loo (bos) of van thwangi (riem) of van dwing (rechtsdistrict). De eerste mogelijkheid verwijst dan naar een open plek in het bos. De tweede mogelijkheid verwijst naar een smalle stuk land begroeid met bos. De derde mogelijkheid verwijst naar een dwangbos. (Bron: Wikipedia).

Bron citaten: ND Analyse – ‘Dominee durft gesprek over duurzaamheid niet aan, terwijl de kerkganger ernaar snakt’ – Piet H. de Jong

Bron afbeelding: Willem de Klerk (GroeneKerken Tookit)

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Geloven: een gezamenlijk leerproces…

Als jullie nu met Christus uit de dood zijn opgewekt (1), streef dan naar wat boven is (2), waar Christus zit aan de rechterhand van God. Richt je op wat boven is, niet wat op de aarde is. Jullie zijn immers gestorven, en jullie leven ligt met Christus verborgen in God (3). En wanneer Christus, jullie leven, verschijnt, zullen ook jullie, samen met Hem, in luister verschijnen.’ (Uit Kolossenzen 3 de verzen 1-4)

Geciteerd: Het is waar, de Tien geboden heeft God ons niet gegeven om daartegen te zondigen, maar opdat we daarnaar zullen leven en die zo goed als we kunnen zullen onderhouden. Zodat ieder mens, niemand uitgezonderd, verplicht is daaraan te gehoorzamen. Wie echter deze gehoorzaamheid niet zal opbrengen is onderworpen aan de toorn van God en de eeuwige straf. Dat zegt Paulus ook: dat de toorn van God komt over de kinderen van de ongehoorzaamheid (vgl. Kolossenzen 3 : 6).
Maar tóch – hoe waar dit ook mag zijn – dit is niet de weg tot de zaligheid. Waarom dan niet? Nu, luister: dan kon niemand zalig worden, want er is niemand die de Tien Geboden houdt (4).
Daarom is het nodig dat we eerst deze ongehoorzaamheid en dit onvermogen zullen leren zien (met en in het licht van Gods Woord) en erkennen, zodat we voor God belijden dat we arme zondaren zijn, én ons voor de zonden waaraan we ontdekt worden en die we ons bewust zijn zullen hoeden (en dat niet in eigen kracht!).
Daarbij zullen we, om het maar heel kort te zeggen, met Thomas ‘niet ongelovig, maar gelovig’ zijn. (5)
[Maarten Luther: WA52, 577, 3-13]

Onderzoekt de Schriften of deze dingen zo zijn (zie Handelingen 17 : 11-12):
(1) Romeinen 6 : 3-4 en Kolossenzen 2 : 12-15.
(2) Filippenzen 3 : 10-14.
(3) Johannes 6 : 47-51.
(4) Lees Romeinen 1-4.
(5) Zie Johannes 20 vers 29 en 30 : 30-31.

Opgemerkt: Dat de apostel Paulus in de gemeente van Korinthe orde op zaken moest stellen, om dat gezamenlijk leerproces (weer) op gang te brengen en gaande te houden, dat blijkt wel heel duidelijk uit zijn twee brieven aan deze gemeente. Dat moet ons ook iets te zeggen hebben over het streng ‘terugwijzen’ van de inbreng van vrouwen in deze (en andere) gemeenten, waarbij hij dan zelfs teruggrijpt op de orde van de OT-bedeling om zijn woorden kracht bij te zetten. Ook greep Paulus hierbij terug op praktijk in de synagoge. De gemeenten en de vrouwen waren toen beslist nog niet toe aan de inbreng van vrouwen bij het de gemeente(n) onderwijzen (en terechtwijzen) uit Gods Woord (6) in de samenkomsten of bij de mensen thuis. Toch onderschatte Paulus de inbreng van vrouwen (en moeders) thuis en in de gemeente beslist niet! (7)

(6) Bedenk dat Paulus onder profeteren verstaat Gods Woord citeren en (voor)lezen, uitleggen en toepassen. Zie hierbij 1 Korintiërs 14 : 20-40 en 1 Timoteüs 4 : 11-15.
(7) Zie o.a. 2 Timoteüs 1 : 3-4 en 1 Timoteüs 5 : 9-16.

Zie evt. ook: ‘Als professoren het voor het zeggen zouden hebben…

Bron citaat: ‘Vrees niet, geloof alleen’ – Meditatie van 27 april – Luthercitaten samengesteld en vertaald door H.C. van Woerden, sr.

Laat dus goed op welke weg jullie bewandelen, gedraag jullie niet als dwazen maar als verstandige mensen. Gebruik jullie dagen goed, want we leven in een slechte tijd. Wees niet onverstandig, maar probeer te begrijpen wat de Heer wil.’ (Uit Efeziërs 5 de verzen 15-17)

Bron afbeelding: Pinterest

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

‘Volwassen mensen – en al zolang onderwezen’…

en dat zullen wij doen, indien God het vergunt.’
(Uit Hebreeën 6 vers 3)

Geciteerd: Christus – door God aangesproken als hogepriester naar de ordening van Melchizedek. Daarover heeft de schrijver van de brief aan de Hebreeën veel te zeggen (5 : 10 v.). Maar hij begint er niet aanstonds aan. ’t Komt pas in hoofdstuk 7 ervan. Wat houdt hem tegen? De gesteldheid van zijn gehoor. Een goed prediker let op zijn hoorders. Kunnen ze nog meekomen?

De prediker ziet er tegenop om aan zijn onderwerp te beginnen.
Niet vanwege dat onderwerp zelf. Christus onze hogepriester.
Wat is er heerlijker dan daarover te spreken?
Maar het kon wel eens moeilijk uit te leggen zijn. Moeilijk over te brengen. Gezien de traagheid van zijn hoorders.
Daarop worden ze eerst aangesproken.
Gij zijt traag geworden in het horen. Kunnen we zó wel verder? Eigenlijk zouden we weer terug moeten naar het begin.
Naar het basis-onderwijs.
Weer terug naar de melk, en de vaste spijs die op het menu staat maar achterwege laten.

Zorgen, die predikers heden ten dage ook kunnen hebben.
Gaat de prediking de mensen niet boven de pet? Kunnen ze het nog hebben, als er eens wat langer wordt stilgestaan en dieper ingegaan op het werk van de Here?
Je krijgt ze maar moeilijk mee.

De schrijver kondigt zijn voornemen aan evengoed tóch voort te zullen gaan, met dat voortgezet onderwijs. ‘Voort te varen tot de volmaaktheid (Hebreeën 6 : 1, SV). Want, moesten zijn hoorders niet, wat de tijd betreft, hun leertijd, al zo onderhand zelf leraar kunnen zijn?
En, al hadden ze eigenlijk weer melk nodig zoals de kleine kinderen – het zijn toch geen kleine kinderen meer?
Ze zijn de kinderschoenen alláng ontwassen (ontgroeid).
Al lang en breed volwassen mensen. En daarom: laten we vóórtgaan.
Voorbijgaande aan het christelijk basisonderwijs. Dàt stadium is voorbij. Dat fundament is reeds gelegd. Wie legt er nu helemaal opnieuw weer een fundament?

We gaan niet helemaal van voren af aan weer beginnen, met op te roepen tot bekering van dode werken om zich in geloof te richten op God. Zo was het begonnen. En toen kregen ze dooponderricht en zijn hun de handen opgelegd.
Toen is er gesproken van de opstanding der doden en dat er een eeuwig oordeel is. (Zeg niet: moesten die ‘Hebreeën’ dát nog leren, denk aan de Sadduceeën die daar niet aan geloven wilden!).
Dat alles hoeft toch niet weer.
Neen, we gaan nu voort.
Met verdergaande onderwijzing.
Afbouw.
Mooi is dat. Nuchter. Predikers moeten zich ook maar niet zo laten inpakken door de traagheid van hun hoorders. Die hoorders moeten zich schamen! Volwassen mensen. Al zó lang onderwezen.

Bron citaat: Opbouw (1984, jaarg. 28, nr. 30) – Meditatie ‘Als het nog mag!’ – door ds. J.D. Janse

Bron afbeelding: Knowing Jesus – Bible

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Wat (Bijbelse) dapperheid is…

In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen.’ (Uit Johannes 1 de verzen 4-5)

Geciteerd 1: ‘Ik (a) ben altijd geraakt door onrechtvaardigheid, armoede en mensen die ontheemd zijn. Na mijn jaren als marinier besloot ik theologie te studeren en werd ik geestelijk verzorger en (leger)predikant. Om bij te dragen aan een betere of rechtvaardigere wereld ben ik bij defensie gaan werken. In een machtssysteem zoals defensie heb je een geestelijk verzorger nodig die belangrijke vragen stelt. Is wat we doen rechtvaardig?

Geciteerd 2: ‘Waar ben je?’, vraagt de Eeuwige in Genesis aan de mens. De mens zit verscholen in naaktheid achter de struiken. De Eeuwige trapt de struiken niet weg. Dapperheid is om op dat moment naar voren te stappen en te zeggen: ‘Hier ben ik, naakt en kwetsbaar.’ (1) Dat is het begin van de goede weg. Daarvoor moet je durven luisteren naar de zachte roepstem.
Ga maar wandelen op het onbekende terrein van je ziel, op de terra incognita (2). Gewoon daar zijn, niets meer dan dat. Dat is mindful, en christelijk. Want op die plek ontmoet je God.
Ik ben niet dapper omdat ik als legerpredikant diende op uitzendingen in Bosnië, Irak en Afghanistan. Dapperheid is niet op een slagveld iemand redden. Dappere mensen durven voorbij hun ego te gaan. Ze laten zich niet leiden door de meningen van anderen (3). Dapper zijn betekent naar je ziel bewegen. Dáár zetelt de moed.’

Geciteerd 3: Op Iona kan het soms heel donker zijn. Dan breekt plotseling het licht door of zie je een regenboog. Het licht is altijd sterker dan de donkerte. Dat vind ik zo mooi aan het verhaal van Maria bij het graf van Jezus. Wanneer Maria het donkere gat van het graf in kijkt, hoort ze achter zich een stem (van de ‘Tuinman’) die haar naam roept. Ze draait zich om naar het Licht. Het donkere graf is er nog steeds, maar ze tuurt er niet meer zo in. Ik denk dat onze namen ook zachtjes geroepen worden. Je hoeft je alleen maar om te keren naar het licht.’

(1) Wij kunnen dat nu inderdaad zo zeggen (en er naar doen), omdat wij Gods liefde en betrouwbaarheid ten volle hebben leren kennen in en door Jezus Christus, Zijn eniggeboren Zoon, onze Heer. De in het paradijs voor God gevluchte Adam en Eva wisten daar toen nog niet van… Er zijn nog altijd mensen die God daar als de boze ‘TuinOpperbaas’ willen afschilderen, maar (her)lees wat gezegd wordt bij ‘Geciteerd 3’ n.a.v. Johannes 20 : 14-16.
(2) Lees hierbij Efeziërs 3 : 14-21. Deze legerpredikant kwam in het samenleven van een christelijke geloofsgemeenschap weer tot innerlijke rust.
(3) Dat heb ik ook moeten doen en leren doen, zelfs de mening/opvatting over mezelf moest eraan om te wijken voor wat Gods Woord ons zegt. Maar dat levert strijd op en de boze zal niet ophouden te proberen om alle middelen en alle mensen, die hij tegen dat eenvoudige Godsvertrouwen in het geweer kan brengen, tegen je in te zetten.

(a) Wilco van Wakeren begon zijn loopbaan als matroos. Later doorliep hij de commando-opleiding en diende hij vijf jaar als marinier in het Korps Mariniers. Toch koos hij op zijn 27e voor een andere richting. Hij studeerde theologie aan de Universiteit van Amsterdam en werd predikant en geestelijk verzorger. In die rol diende hij vervolgens in de Krijgsmacht en nam deel aan missies in Bosnië, Irak en twee keer in Afghanistan. Sinds 2017 geeft hij jaarlijks trainingen in mindfulness aan organisaties en particulieren. Ook ontwikkelt hij momenteel een christelijke mindfulnesstraining.

Bron citaten: ND Geloof – ‘Legerpredikant Wilco werd mindfulnesstrainer: ‘Dapper zijn is niet op een slagveld iemand redden’’ – door Marina de Haan.

Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden – de waarheid van het Evangelie! – en elkaar lief te hebben – dat hoort er onlosmakelijk bij! -, samen (!) volledig toegroeien naar Hem die het hoofd is: Christus. Vanuit dat Hoofd krijgt het Lichaam samenhang, en wordt het ondersteund en bijeengehouden door alle gewrichtsbanden. Ieder deel draagt bij tot de groei van dat Lichaam, dat zo Zichzelf opbouwt door de Liefde.’ (Uit Efeziërs 4 de verzen 15-16)

Bron afbeelding: SlidePlayer – You cannot love without the truth.

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Een heel klein bijbeltje overhouden…

Hierover valt nog veel te zeggen, maar het is moeilijk aan jullie uit te leggen, omdat jullie traag van begrip zijn geworden…’ (Uit Hebreeën 5 : 11-14 vers 11)

Geciteerd 1 (Hendrie van Maanen) (1): ‘Van de dalende doopcijfers, met name in Nederland en Engeland. In twintig jaar zijn die gehalveerd. Jongeren worden niet meer ingewijd in dat zingevingssysteem. De notie dat het christendom een betekenisvolle, troostrijke kracht is op sleutelmomenten in je leven, neemt af. In Nederland verdwijnen sacrale plekken, kerken, ook letterlijk.
Juist als je stevig wortelt in je eigen afkomst, dat kan ook een ‘ouderwets’ christelijk dorp zijn, kun je open en ontvankelijk zijn zonder van je sokken te worden geblazen. Dat zie ik bij mijn studenten.

Geciteerd 2 (HvM): ‘Sommigen vinden die (kerkelijke) afkalving bijna prettig, omdat dan alleen ‘ware gelovigen’ overblijven. Daar ben ik het totaal niet mee eens. Met name protestanten onderschatten te veel dat de kerk meer is dan een club van ware gelovigen.

Opgemerkt (AJ): In kringen waar men kinderen doopt maar hun Doop niet werkelijk serieus neemt, daar werd een hele sociale structuur opgebouwd om de kinderen in het gareel van de kerk te houden met de hoop dat ze zichzelf nog eens een keertje een waar kind van God zouden kunnen en durven noemen. Die sociale structuur ligt inmiddels, dankzij de moderne media, ook vrijwel geheel aan duigen, al zijn er nog dorpjes die zich verzetten…

Opgemerkt (Jurie Van De Berg): Hé jammer weer!!
Kan een end met je meekomen maar je starre houding betreffende de doop is dan weer jammer!
Ik zie de kinderdoop en geloofsdoop prima naast elkaar staan.
In Bijbelse tijden deden ze ook niet moeilijk over een doop meer of minder.
Nee niets meebrengen!!
Maar om toch u nog even te prikkelen.
De doopouders brengen ook niets mee of in?

Opgemerkt (AJ): Ha, tegenwoordig hebben de doopouders nogal wat in te brengen. Wat mij betreft luisteren en zien we stilletjes toe wanneer er een kindje gedoopt wordt. Het is al meer dan genoeg dat wanneer ouders hun kind ten doop brengen in de gemeente, dat ze dan ja zeggen op de vragen die daar gesteld worden. Maar bij de Doop is onze Drie-enige God aan het Woord en ouders en kind mogen Hem altijd houden aan wat Hij daar gezegd heeft. Dat is een zaak van geloof. Net zo goed als Christus’ gemeente een zaak van geloof is, is de Doop dat ook.

Opgemerkt (JvdB): Het gaat mij niet eens om het liturgische of wanneer ouders het woord nemen. Nee het gaat mij om het hart van de ouders. Niet als een soort automatisme na belijdenis. Maar goed hierin kunnen we uren praten en niet tot elkaar komen.
De doop is niet zaligmakend dus waarom er zoveel twist over is?
Wellicht om ons af te houden van wat wel zaligmakend is.

Opgemerkt (AJ): Zo kan je een heel klein Bijbeltje overhouden, maar Paulus en de apostelen vonden het wel degelijk een heel belangrijk stuk van het Evangelie. Juist omdat mensen altijd weer iets zoeken om prat op te gaan tegenover elkaar. Zelfs op door wie ze gedoopt werden, zo blijkt in het eerste hoofdstuk van de brief aan de Korintiërs. Maar Paulus leert hen zien dat ze veel bescheidener zullen zijn als christenen. In de eerste vier hoofdstukken van die eerste brief en in de laatste drie hoofdstukken van de tweede brief onderwijst hij de gemeente zeer uitdrukkelijk daarover. Wijs niet op hoe geweldig anderen of jijzelf bent, jullie (en wij apostelen) staan als gedoopten, jong en oud, zwak begaafd of hooggeleerd naast elkaar als broeders en zusters in de Heer.

(1) Staat het christendom in Europa op het punt te verdwijnen? Docent Europese Cultuur Hendrie van Maanen (49) uit Ede is er niet gerust op. In een kleurrijk, rijk geïllustreerd boek maakt hij de balans op van tweeduizend jaar Europese, christelijke cultuur. Het wordt vrijdag gepresenteerd op een symposium aan de Christelijke Hogeschool Ede.

Bron citaten: ND geloof – ‘Verdwijnt het christendom uit Europa? En wat dan? ‘Doopcijfers zijn in twintig jaar tijd gehalveerd’’ (1) – door Hilbrand Rozema

Span jullie in om door de samenbindende kracht van de vrede de eenheid te bewaren die de Geest jullie geeft: één Lichaam (de Kerk) en één Geest, zoals jullie één Hoop hebben op grond van jullie Roeping (door Evangelie verkondiging, Doop en geloof *), één Heer, één geloof, één Doop, één God en Vader van allen, Die boven allen, door allen en in allen is.’ (Uit Efeziërs 4 de verzen 3-5)

* Lees de hoofdstukken 1 t/m 4 van de eerste Korinthe brief en het zal duidelijk zijn waarom voor de gelovigen die volgorde altijd weer geldt: Jullie zijn gedoopt en daarom mogen ook jullie (nu) voortaan vast en zeker weten kinderen van God te zijn. Daarom kwam de vraag van Lydia ‘Als jullie (!) ervan overtuigd zijn dat ik geloof…’ voort uit een nog niet verstaan van haar Doop (en die van haar huisgenoten). Paulus en Silas namen helemaal niet de moeite om het geloof van haar en haar huisgenoten te taxeren. Ze schreven de wil – van haar en haar huisgenoten – om zich te laten dopen geheel toe aan het werk van de Heilige Geest. Dát zou hun vreugde zijn: God schonk ons de Doop en daar zullen we gelovig op wijzen onder elkaar. Even later kwam daar ook nog de gevangenbewaarder met zijn gedoopte huis bij in die prille gemeente van Filippi.

Bron afbeelding: HEBREWS | picture-verse-com

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen

Overvloediger gerechtigheid…

Abraham ging op weg, naar het woord dat de Heer tot hem gesproken had.’ (Uit Genesis 12 vers 4)

Geciteerd: Het geloof is een verandering en vernieuwing van onze hele menselijke natuur. En wel zó: dat ogen, oren en het hart zelf, totaal anders horen, zien en voelen dan bij andere mensen het geval is. Want het geloof is een levende en machtige zaak, het is zeker geen slaperige en werkeloze gedachte (1). Het zweeft en drijft niet boven het hart als een gans óp het water, maar het is als het water dat door en door met vuur verhit en verwarmd is; hoewel het wél water blijft, het is toch niet meer koud maar warm. Het is nu een geheel ander water geworden. Op deze manier werkt het geloof dat de Heilige Geest ín ons werkt, een ander hart, gemoed en verstand, en maakt zó een geheel nieuwe mens.
Daarom is het geloof een bezig, moeilijk en machtig ding, en als je daar op een goede manier over wilt spreken, dan is het meer een onderwerping [=passief], dan een werkzaamheid [=actief]. Want het veranderd [zonder ons toedoen (2)] hart en verstand. En waar het verstand zich aan het zichtbare pleegt te houden, daar grijpt het geloof de dingen aan die je met je ogen niet kunt zien; houdt die, tégen alle verstand (en alle zichtbare dingen om ons heen) in, voor zichtbaar en aanwezig. Dat is dan ook de reden dat het geloof niet ieders ding is (3), zoals bijvoorbeeld het gehoor, want maar weinigen zijn gelovig (4). Velen (een meerderheid)* daarentegen houden zich liever aan de zichtbare dingen, die je kunt voelen en grijpen, dan aan het Woord.
[Maarten Luther: WA 42, 452, 14-27]
* Hier stond ‘De grote massa’. Maar dat doet me toch teveel denken aan de woorden van de Schriftgeleerden en Farizeeën die spraken over ‘de schare die de wet niet kent’. Maar Jezus zag in die ‘schare’ arme dwalende schapen zonder goede herders…

(1) We kunnen zeker stellen dat het geloof ook al een werkzame kracht was in het leven van de jonge Luther. Dat maakte dat hij tegen advies van zijn vader koos voor het leven in een klooster. En ook al de aanvechtingen en wanhoop gedurende dit kloosterleven kwamen voort uit geloof, alleen was toen het probleem dat hij Gods Woord nog niet goed gelezen en begrepen had. Zijn niet aflatende zoektocht in Gods Woord werd beloond. En daardoor kon/mocht ook hij op een gegeven moment (1521 te Worms) zeggen/belijden: ‘Ik ben wijzer dan al mijn leermeesters‘ (zie Psalm 119 vers 99)
(2) We zullen wel de ons geschonken middelen blijven gebruiken en het werk van de Heilige Geest daarmee niet weerstaan. Het geloof is ook een leerproces. Zie het leven van Abraham en Sara.
(3) Of dat het geloof door dwaalleer en dwaalleraars niet zo werkzaam is als dat het zo kunnen en behoren te zijn – waar Luther mee geworsteld heeft en waar onze Heer tegen gestreden heeft tijdens Zijn leven hier op aarde.
(4) Zie hierbij Jakobus 2 : 14-26.

Want Ik zeg jullie: als jullie gerechtigheid niet groter is dan die van de Schriftgeleerden en de Farizeeën, zullen jullie zeker het koninkrijk van de hemel niet binnengaan.’ (Uit Matteüs 5 vers 20)

Bron afbeelding: Knowing Jesus

Geplaatst in Geen categorie | Een reactie plaatsen