Belijdenis doen…(3)

De waarde van ons (persoonlijk) getuigenis…

2 Laat een vreemde u prijzen en niet uw eigen mond, een onbekende en niet uw eigen lippen. (Uit Spreuken 27)

14 Gij zijt het licht der wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. 15 Ook steekt men geen lamp aan en zet haar onder de korenmaat, maar op de standaard, en zij schijnt voor allen, die in het huis zijn. 16 Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken. (Uit Matteüs 5)

43 Ik ben gekomen namens mijn Vader, maar u accepteert mij niet, terwijl u iemand die namens zichzelf komt, wel zou accepteren. 44 Hoe zou u ooit tot geloof kunnen komen? Van elkaar wilt u wel eer ontvangen, maar u zoekt niet de eer die de enige God u kan geven. 45 U moet niet denken dat ik u bij de Vader zal aanklagen; Mozes, op wie u uw hoop hebt gevestigd, klaagt u aan. 46 Als u Mozes zou geloven, zou u ook mij geloven, hij heeft immers over mij geschreven. 47 Maar als u niet gelooft wat hij geschreven heeft, hoe zou u dan geloven wat ik zeg?’ (Uit Johannes 5)

17 Maar wie roemt, laat hij roemen in de Heere. 18 Want niet wie zichzelf aanbeveelt, die is wel-beproefd, maar wie door de Heere wordt aanbevolen. (zie 2 Kor. 10 en 11)

14 Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven, maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden? 15 Als een broeder of zuster nauwelijks kleren heeft en elke dag eten tekort komt, 16 en een van u zegt dan: ‘Het ga je goed! Kleed je warm en eet smakelijk!’ zonder de ander te voorzien van de eerste levensbehoeften – wat heeft dat voor zin? 17 Zo is het ook met geloof: als het zich niet daadwerkelijk bewijst, is het dood. (Uit Jakobus 2)

12 Leid te midden van de ongelovigen een goed leven, opdat zij die u nu voor misdadigers uitmaken, door uw goede daden tot inzicht komen en God eer bewijzen op de dag waarop hij komt rechtspreken. (Uit 1 Petrus 2)

 Houdt uw voorgangers in gedachtenis, die het woord Gods tot u hebben gesproken;
let op het einde van hun wandel en volgt hun geloof na.
(…)
Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en tot in eeuwigheid.
(Uit Hebreën 13)

Want alle vlees is als gras  en al de heerlijkheid van de mens
is als een bloem in het gras.
Het gras is verdord en zijn bloem is afgevallen. (1)
25 Maar het Woord van de Heere blijft tot in eeuwigheid.
En dit is het Woord dat onder u verkondigd is.
(1 Petrus 1:24-25)

Zie ook:  Belijdenis doen…(1)Belijdenis doen…(2)  en Het zware werk…
(1) Ons menselijk/persoonlijk getuigenis valt in het niet bij het getuigenis van Gods Woord, zoals dat in onze Bijbels door het werk van de Heilige Geest opgetekend is. Laten we de woorden van/in het Woord (de Bijbel) daarom onze volle aandacht geven en de (eigen) woorden van mensen veel minder.