Al ga ik door een dal…

(…) Laat maar komen wat wil. Stormen kunnen om mij heen opsteken, belagers kunnen mij aanvallen, enorme vloedgolven van tegenspoed kunnen mij dreigen te verzwelgen. Maar omdat Hij in al die omstandigheden bij mij is, zal ik het aankunnen.

Om zó te kunnen leven zijn er wel bijzonder lange en moeilijke klimpartijen door valleien en over ruige paden naar hogere weidegronden aan vooraf gegaan: naar dat hogere, heilige, kalme en gezonde leven met God. Alleen de christen die heeft geleerd op deze wijze te leven, is in staat om de zwakkere broeders en zusters om hem heen te bemoedigen en te inspireren. Teveel mensen zijn uit hun balans en bevreesd. Zij verkeren in een paniekstemming door al die levensstormen. We beweren wel, dat we vertrouwen hebben in Christus, maar als de eerste donkere schaduwen over ons vallen en de paden waarop we gaan, er somber uitzien, raken we al snel in een toestand van wanhoop. Soms is dat zo erg, dat we maar het liefst het bijltje erbij neergooien of er een einde aan willen maken. Dat kan natuurlijk nooit de bedoeling zijn!

Wie een krachtig vertrouwen in Christus heeft, wie zelf heeft ondervonden dat God met hem is in tegenspoed en wie onbevreesd door de dalen van diepe duisternis kan gaan met opgeheven hoofd, is iemand die op zijn beurt weer een bolwerk van kracht en een bron van inspiratie voor de medemens is. Er zullen heus voor ons allen wel de nodige dalen van diepe duisternis komen. De Goede Herder zelf heeft ons verzekerd: „In de wereld lijdt gij verdrukking, maar houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen” (Johannes 16 : 33).

De vraag is niet of wij door veel of weinig diepe dalen zullen moeten gaan en ook niet of die dalen werkelijk donker of alleen maar schemerachtig zijn. De vraag is: Hóe reageer ik daarop? Hóe ga ik er doorheen?

Hóe verwerk ik de rampspoeden die op mijn weg komen? Samen met Christus zie ik al die dingen kalm onder ogen. Met zijn genadige Geest als gids kan ik ze onversaagd tegemoet treden. Zo heb ik de zekerheid, dat ik door de duisternis van de valleien tot een hoger gelegen weidegrond kan opklimmen, achter onze Heer. Aldus zal niet alleen ik worden gezegend, maar zal ik op mijn beurt weer een zegen zijn voor anderen, die in angst en vrees leven.

4 Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis,
ik vrees geen kwaad, want Gij zijt bij mij;
uw stok en uw staf, die vertroosten mij.
(Uit Psalm 23)

Bron: Hoe een herder Psalm 23 ziet – Philip Keller: woonde jarenlang tussen eenvoudige herders in Oost Afrika, daarnaast acht jaar eigen ervaring als schapenfokker en later werkzaam als predikant en herder van “zijn (mensen)kudde”.

7 Hebt dus geduld, broeders, tot de komst des Heren! Zie, de landman wacht op de kostelijke vrucht des lands en heeft geduld, totdat de vroege en late regen erop gevallen is. 8 Oefent ook gij geduld, sterkt uw harten, want de komst des Heren is nabij. 9 Broeders, zucht niet tegen elkander, opdat gij niet onder het oordeel valt; zie, de Rechter staat voor de deur. 10 Broeders, neemt tot een voorbeeld van gelatenheid en geduld de profeten, die in de naam des Heren hebben gesproken. 11 Zie, wij prijzen hen zalig, die volhard hebben; gij hebt van de volharding van Job gehoord en gij hebt uit het einde, dat de Here deed volgen, gezien, dat de Here rijk is aan barmhartigheid en ontferming. (Uit Jakobus 5)