Voorouders

Dankbaarheid en verbondenheid (gemeenschap) – het kenmerk van een Christen(-leven)

Mijn dank aan de drie-enige God, dat is dankbaarheid in verbondenheid met alle voorgeslachten, mijn familie en Gods gemeente in de hemel en hier op aarde* en betreft zijn liefde en trouw, die Hij getoond heeft in het geven en vervullen van zijn Belofte(n) aan ons mensen door het zenden van zijn Zoon in deze wereld als onze Redder en het laten verkondigen van dit Evangelie aan alle mensengeslachten en ook aan mijn/ons voorgeslacht, waardoor zijn Evangelie nu ook aan mij/ons is (door)gegeven!

Onze voorouders en mijn ouders lieten al hun kinderen dopen en ook onze zes kinderen zijn gedoopt!

Bij de doop worden de woorden van verlossing en eigendom, woorden die God zijn volk/gemeente in de mond legt, aan de dopeling bevestigd door onderdompeling in of door besprenging met water en het dopen in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Jesaja 51

16 ik leg je mijn woorden in de mond **
en bescherm je met de schaduw van mijn hand,
ik die de hemel geplant heb
en de aarde gegrondvest,
die tegen Sion zeg: ‘Mijn volk ben jij.’

*   Het lichaam waartoe ik behoor en waar  Jezus Christus het Hoofd van is.
** Zie ook onder Diversen/Dopen: Te lezen in Gods Woord…

Gezang 95 (Liedboek van de kerken 1973)

1 Nu bidden wij met ootmoed en ontzag
de Vader aan, wiens naam aan elk geslacht
in hemel en op aarde aanzijn gaf,
dat, naar zijn heerlijk wezen,
Hij ons de kracht des Heil’gen Geestes geve
en de Messias bij ons intrek neme.
Zijn liefde is de grondslag van ons leven,
de oorsprong van ons hart.

2 Dan zullen wij met alle heil’gen saam
in ’t morgenlicht op hoge tinnen staan
en hoogte en diepte, lengte en breedte van
Gods heil doormeten mogen.
Dan kennen wij de liefde uit den hoge,
al gaat zij verre het verstand te boven.
Wij zullen tot de volle wasdom komen
in Gods verheven naam.

3 Hem nu die in ons werkt en ons geleidt,
die verder gaat dan al ons bidden reikt
en meer is dan ons diepste denken peilt,
zij heerlijkheid en glorie
in de gemeente die Hij heeft verkoren,
in elk geslacht dat van zijn naam zal horen,
door Jezus Christus, nu gelijk tevoren
en tot in eeuwigheid.

Naar Efeziërs 3 : 14-21

Plaats een reactie