De mensenliefde van God in Christus Jezus…

Iets om door te geven…

Jaarlijks werd er volgens een eeuwenoude orde van evangelie-voorlezingen minimaal één keer gepreekt over Johannes 3 vers 16 (of vers 16 tot 21). Dit tweede citaat komt uit een tamelijk vroege preek over deze tekst. De preek werd gehouden op tweede Pinksterdag, 9 juni 1522. Er zijn tenminste acht verschillende traktaat-uitgaven geweest van deze preek in de jaren 1522 en 1523. Luthers preken en geschriften die in de vorm van traktaatjes overal circuleerden, hebben voor een belangrijk deel bijgedragen aan de Reformatie. ‘Traktaat-zending’ is dus niet alleen iets van latere eeuwen. Als u deze citaten (zie bron), waarvan er wekelijks bijna 4000 verstuurd worden, doorstuurt aan familie en vrienden dan heeft dat mogelijk eenzelfde effect.

‘Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat allen die in Hem geloven, niet verloren gaan, maar het eeuwige leven hebben’ (Johannes 3:16, weergave DB 1545).

(…) “Als er nog een andere weg naar de hemel zou zijn, dan had Christus die ook wel aangewezen. Nu is er geen andere! Daarom leert Hij ons om deze woorden vast te houden, ons hart erop neer te leggen en erop te rusten. Hij wil dat we onze ogen sluiten en zeggen: ‘Al had ik de verdienste van alle heiligen, de reinheid en heiligheid van alle maagden, de vroomheid van de heilige Petrus en van alle apostelen: dan had dát voor mij nog geen waarde. Het is een andere grond die ik moet hebben, waarop ik bouw, namelijk op de woorden: Zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat allen die in Hem geloven, niet verloren gaan, maar het eeuwige leven hebben.’

Dáárop moet je roemen [in plaats van op je eigen werken] om behouden te worden, je moet jezelf onverschrokken gronden op Gods Woord. Geen duivel, hel of dood kan dit Woord overwinnen. Met dat Woord verscheurt de Vader hel, duivel en dood en alles wat daarmee verbonden is. Daarom – het mag gaan zo het wil – zeg dit: ‘Dáár staat Gods Woord – dat is mijn rots en anker – daar bouw ik op en dat houdt stand – en als dat standhoudt dan houd ik ook stand. Want God kan niet liegen! Eerder moeten hemel en aarde tot niets worden, dan dat het kleinste lettertje of titteltje [= leestekentje] van Zijn Woord onvervuld zal blijven.’

Dit zie je nu wel, dat je een Middelaar nodig hebt – Dat is Christus! Door Hem moet je je hart opheffen tot de Vader, en zeggen: ‘Hoewel ik voor Uw Majesteit niet kan bestaan – ook geen engel – alles moet voor Uw aangezicht beven en sidderen, dan heb ik hier de Christus Die U liefhebt, achter Hem verberg ik mij, en houd mij aan Uw Woord: dat U mij om Hem wilt aannemen. U zult mij niet verwerpen – anders moet U eerst Uw Zoon verwerpen.’ Dit is de manier hoe je door Christus tot de Vader gaat: zo krijg je een goed en heerlijk vertrouwen in de Vader.

Er bestaat geen werk – hoe heilig men het ook noemt – dat Gods toorn kan stillen en onze harten rust kan geven – alleen Gods Woord doet dat! God heeft uit liefde Zijn Zoon gegeven, door Hem moeten we zalig worden. Daarom, laat je geen andere weg aanwijzen dan deze. Pas er ook voor op om hier nog iets extra’s bij te doen. Als je dat doet, is alles verknoeid! Want wie je dat wil leren, die brengt je van de goede weg op een dwaalweg. Daarom, laat je geweten niet rusten op enig werk, op enige verdienste, maar alleen op het Woord van God: Dat zal niet liegen, maar zal Zijn beloften vervullen. Daar grijp je God vast aan Zijn Eigen Woord, waarop je je hart en troost alleen kunt bouwen.”

Maarten Luther: Predigt am Pfingstmontage Anno 1522, vgl. WA 10.3, 162, 15 – 163, 21, weergave W(2) 11, 1086 ff; EA(2) 12, 341 ff

Bron:  ww.maartenluther.com

4 Maar toen de goedertierenheid en mensenliefde van God, onze Redder verschenen is, 5 maakte Hij ons zalig, niet op grond van rechtvaardige daden die wij gedaan zouden hebben, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest. 6 Die heeft Hij in rijke mate over ons uitgegoten door Jezus Christus,  onze Zaligmaker, 7 opdat wij, gerechtvaardigd door Zijn genade,  erfgenamen zouden worden, overeenkomstig de hoop van het eeuwige leven. 8 Dit is een betrouwbaar woord en ik wil dat u deze dingen sterk benadrukt, opdat zij die in God geloven, ervoor zouden zorgen dat zij anderen voorgaan in het doen van goede werken. (Uit Titus 3)