Profeten: hun roeping en lijden…

11 Zalig zijt gij, wanneer men u smaadt en vervolgt en liegende allerlei kwaad van u spreekt om Mijnentwil. 12 Verblijdt u en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen; want alzo hebben zij de profeten vóór u vervolgd. (Uit Matteüs 5)

Wat is een profeet?

In het antwoord op de vraag wat een profeet is, legt Bonhoeffer grote nadruk op de roeping, een accent dat in zijn Londense preek over Jeremia 20:7 ook de volle aandacht zal krijgen. ‘Een profeet is een man die zich door God op een bepaald, schokkend moment van zijn leven door God aangeraakt en geroepen weet en niet meer anders kan dan heengaan onder de mensen en de wil van God verkondigen. De roeping is uitgegroeid tot het keerpunt van zijn leven en voor hem geldt alleen nog maar het volgen van deze roeping, ook al voert deze hem in ongeluk, in de dood’. Even verderop: ‘ik heb God Jahwe horen spreken, ik moet preken (…) een roep die ik beantwoorden, die ik verantwoorden moet’ Even later voert Bonhoeffer voor het eerst Jeremia op, de profeet die in deze voordracht het meest wordt aangehaald. Niet die is echter een profeet, die altijd vrede, vrede en zegen roept, maar hij, die de moed heeft onheil te verkondigen, zegt Jeremia

(…) Wie God getrouw is, lijdt. Het lijden is inherent aan profeet-zijn, geeft Bonhoeffer aan. ‘Zij hebben geleden buiten op de straten, op de weelderige feesten, bij de godsdienstige vieringen wanneer hen de ijver overmande en ongetemde passie hen voerde tot ongekende hardheid tegen datgene, wat hen zelf zou kunnen bedreigen. Zij hebben geleden wanneer ze de massa met angstkreten zagen wegvluchten of wanneer ze, waarheen ze ook maar keken, hun schichtige blikken ontweken. Zij hebben geleden, thuis toen ze in tranen van verdriet voor God in gebed waren voor het geliefde volk. Zij hebben geleden, omdat ze het volk haatten dat ze lief hadden.’

(…) De kern van waaruit we de profetische ziel moeten verstaan, is het feit dat de profeten in een verbond met God stonden. Dat maakt het leven van een profeet tot een tragedie en onvergelijkbaar ernstig. God heeft een menselijk vat uitverkoren, maar God is zo machtig dat Hij de harmonieuze gestalte van de mens waardoor Hij Zich verkondigen laat, verbreekt. De last die een profeet wordt opgelegd, kan een sterveling nauwelijks dragen. Bonhoeffer trekt zo de conclusie dat God Zélf de tragedie werkt in het leven van een profeet. Dat blijkt ook uit het leven van Jeremia.

(…) De getuigenissen van de profeten gaan over Gods zaken en zijn daarom van eeuwige waarheid en eeuwige ernst. Onder meer deze last van Jeremia laat mensen van alle tijden zien dat Gods last overweldigend groot is en dat God daar triomfeert waar de mens bezwijkt. Wie zich eenmaal door God heeft laten overhalen, die is niet meer zo blij met zijn levenswandel, zo zorgeloos, zo vrij. Gods nabijheid is de vijand van de harmonie, het geluk (…) – Zie ook B. preek over Psalm 63 
We moeten daarom, waarschuwt de predikant in opleiding, de profeten niet zien als psychisch in de war. Zij hebben een zware last te dragen en het verstorende werk dat ze verrichten, is Gods werk.

(…) ‘Voor hen die Hem volgen gaat het erom, te gaan en ze (= de beproevingen, AA) te dragen als een last die God ons oplegt. (…) Met God gaan betekent een zware weg gaan, een weg waarop het bloed van het hart van de besten stroomt en gestroomd heeft. Dat heeft het beeld van de profeten voldoende geleerd.’

Citaten uit: Bonhoeffers zelfidentificatie met Jeremia [2] – Belangstelling voor de profeten. Door A. Alderliesten te Culemborg
Bron:  Protestants Nederland, 81e jaargang, no 1, januari 2015.

34 Daarom zie, Ik zend profeten, wijzen en schriftgeleerden naar u toe, en sommigen van hen zult u doden en kruisigen, en sommigen van hen zult u geselen in uw synagogen, en u zult hen vervolgen van stad tot stad, 35 opdat over u al het rechtvaardige bloed zal komen dat vergoten is op de aarde, vanaf het bloed van de rechtvaardige Abel tot het bloed van Zacharia, de zoon van Berechja, die u gedood hebt tussen de tempel en het altaar. 36 Voorwaar, Ik zeg u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht. (Uit Matteüs 23)

22 Nee, u staat voor de Sionsberg, voor de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en voor duizenden engelen die in vreugde bijeen zijn, 23 voor de gemeenschap van eerstgeborenen, die in de hemel ingeschreven zijn, voor God, de rechter van allen, en voor de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid gekomen zijn, 24 voor de bemiddelaar van een nieuw verbond, Jezus, en voor het gesprenkelde bloed dat krachtiger spreekt dan dat van Abel. 25 Let op dat u Hem die spreekt niet afwijst. (Uit Hebreeën 12)

jeremia-rembrandt

Jeremia treurend over de val van Jeruzalem
Bron: Statenvertaling

Plaats een reactie