Het nieuwe Verbond of Testament in Zijn bloed…

Hoe wordt u in Het Heilig Avondmaal vermaand (onderwezen) en verzekerd dat u aan de enige offerande van Christus, aan het kruis volbracht, en aan al Zijn goed gemeenschap hebt? (Zondag 28. Vraag 75)
Hij heeft degenen die Hem vrezen spijs (voedsel) gegeven – Hij gedenkt in eeuwigheid aan Zijn verbond’ (Psalm 111:5).

(…) Men houdt in dit sacrament ook de gedachtenis van Zijn verbond, namelijk de gedachtenis die Christus daarin ingesteld heeft, daarom zegt de tekst dat Hij het dóét, dat Hij Zelf aan Zijn verbond gedenkt. Het sacrament is immers niet onze instelling of ons werk, maar alleen van Hem – en Hij doet het door en in ons. Want de dichter spreekt niet over gedachten die wij in ons hart zouden hebben, maar over de openbare, gesproken gedachtenis, waarvan Christus zegt: Doe dat tot Mijn gedachtenis’ (o.a. Lukas 22:19). Dat gebeurt door de prediking en het Woord van God, dat is Zijn gedachtenis die Hij heeft ingesteld, die ook tot aan het einde van de wereld zal blijven. Op deze manier is het sacrament niet alleen spijze [brood en wijn], maar ook Gods Woord.

‘Zijn verbond’ noemt de dichter hier niet meer de Tien Geboden of de oude wet, maar het Nieuwe Testament, het Evangelie. Zoals Christus Zelf ook spreekt: ‘Dit is de drinkbeker van het Nieuwe Testament in Mijn bloed’ (vgl. o.a. Lukas 22:20). Want testament en verbond is in het Hebreeuws één zaak. Namelijk, waarin God Zich met ons zó verbindt, dat wie in Hem gelooft, zalig zal worden door Zijn bloed en lijden dat Hij ons door het Evangelie aanbiedt (1). Het is niet anders dan wat de vorige twee verzen zeggen: ‘Een gedachtenis van Zijn wonderen’ (vgl. Psalm 111:4) die Hij aan ons bewezen heeft. Dat is het verbond dat de hele wereld bestrijdt en verdoemt als de grootste ketterij, want zij kunnen het niet verdragen dat wij zonder werken of verdiensten, alleen door het geloof in Christus zalig worden. Dit [verbond of testament in het avondmaal en in het Evangelie] zou ook allang zijn ondergegaan en vergeten, als Christus het niet krachtig in stand hield en ons niet aan Hem liet gedenken. Hij wil en kan het niet vergeten, maar denkt eraan. Hij laat het Evangelie ondanks ons en te midden van ketterij, dwaling, mensenleer, onderdrukkers en duivels op aarde blijven.

(1) Immers, zovele beloften van God als er zijn, die zijn in Christus ja en in Hem amen, tot verheerlijking van God door ons. 21 En Hij Die ons met u bevestigt in Christus en ons gezalfd heeft, is God, 22 Die ons ook verzegeld heeft en het onderpand van de Geest in onze harten gegeven heeft. (2 Korintiërs 1 : 20-22)

Lezen: Psalm 111 – Het Evangelie in een notedop…

Maarten Luther: Der 111. Psalm ausgelegt, 1530,vgl. WA31.1,417,13-35

BronMijn enige troost – 365 dagen met de Heidelberger Catechismus