Geloven en werken met Belijdenisgeschriften of met pretenties…
De Heilige Geest heeft de Kerk geleid bij het samenstellen van de canon van de Bijbel, dat wordt algemeen geloofd en erkend in de kerken en andere denominaties.
Dat de Heilige Geest de Kerk (de kerken van de Reformatie) ook geleid heeft bij het opstellen van onze Belijdenisgeschriften wordt minder vaak geloofd en erkend. Toch is dit gelukkig wel regel geweest in de Gereformeerde kerken in Nederland en dat is eigenlijk nog steeds het geval.
Dat wat de kerken van de Reformatie hebben leren verstaan uit Gods Woord als “de gezonde leer”, dat hebben zij in overleg met elkaar willen vaststellen en vastleggen in Belijdenisgeschriften. Belijdenisgeschriften plaatsen de leden van de gemeente met hun voorgangers naast elkaar onder het Woord van God. De leer die verkondigd wordt in de kerken/gemeenten kan en behoort dus ook altijd en steeds weer te worden getoetst aan wat de kerken daarover belijden in hun Belijdenisgeschriften. Een voorganger, die dingen leert, die in strijd zijn met wat onze Belijdenisgeschriften daarover leren, kan en behoort door leden van de kerken/gemeenten ter verantwoording te worden geroepen hierover. Dat is een heel gezonde gang van zaken. Leraars met afwijkende leringen kunnen zo worden herkend en hun leer kan (opnieuw) worden getoetst* aan Gods Woord en aan wat de kerken hierover hebben leren verstaan en vastgelegd in hun Belijdenisgeschriften.
* Het is niet onmogelijk gebleken dat men bij zo’n toetsing in gezamenlijk overleg tot de conclusie komt dat er in een onderdeel van de Belijdenisgeschriften toch een aanpassing noodzakelijk of minstens gewenst is. In 1905 schrapte de synode van de Gereformeerde Kerken enkele woorden van artikel 36 uit de Nederlandse geloofsbelijdenis met als argument dat deze in strijd zijn met de Heilige Schrift en met de vrijheid van geweten.
Zie ook: Doel van onze Belijdenisgeschriften