De oer-gemeente kende een vroege Doop!

Uit Handelingen 2:
Toen zij dit hoorden, werden zij diep in hun hart getroffen, en zij vroegen Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannen broeders? En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave van de heiligen Geest ontvangen. Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal. En met nog meer andere woorden getuigde hij, en hij vermaande hen, zeggende: Laat u behouden uit dit verkeerde geslacht.
Zij dan, die zijn woord aanvaardden, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd. En zij bleven volharden bij het onderwijs der apostelen en de gemeenschap, het breken van het brood en de gebeden. (Uit Handelingen 2 de verzen 37-42)

Door het hele boek Handelingen heen lezen wij van een onverwachts vroege Doop van mensen (zeker in vergelijking met de huidige praktijk in kerken en (zendings)gemeenten) die zich bekeren willen(!) op het verkondigde Woord en dan de apostelen en hun medewerkers zelfs nog moeten vragen (laten voorzeggen!) wat zij (nu) moeten doen: Laat u dopen…

(Zie bijvoorbeeld ook de vroege Doop van Cornelius en zijn huis, en die van Paulus, die van de Ethiopiër (Moorman) en ook de gevangenbewaarder te Filippi ‘met zijn huis‘, …)

In Handelingen 2 lezen we, dat na de toespraak van Petrus, wel drieduizend mensen zich lieten dopen… Nu is het toch zo, dat er door Jeruzalem geen rivier stroomt en dat wanneer er bijvoorbeeld een groot waterbassin in of bij de tempel te vinden was, de apostelen dit toen zeker niet hebben mogen/kunnen gebruiken. Johannes de Doper ging naar een speciale plaats om met onderdompeling te kunnen dopen “omdat daar veel water was” (Johannes 3 : 23). Blijkbaar was er dus in de buurt van Jeruzalem geen water dat voor dopen met onderdompeling geschikt was.

Moeten we niet aannemen, dat vanwege het grote aantal mensen dat in Jeruzalem op die eerste Pinksterdag tot inzicht/bekering kwam, de apostelen een praktische oplossing hebben gevonden om dit grote aantal mensen te kunnen dopen? Aannemen dus, dat deze mensen daar toch op een wat eenvoudiger manier en met minder water werden gedoopt ?

Valt het niet ook op dat ze blijkbaar nog diezelfde dag gedoopt werden en dat de discipelen het blijkbaar niet nodig vonden om deze mensen eerst te keuren of hen te vragen voorafgaand aan hun Doop nog wat extra (doop)onderwijs te ontvangen (in de dagen/weken daarna)?

Ging het hier niet zo (zoals het toen/nu bij pasgeboren/kleine kinderen toeging/toe mag gaan): Laat u (dus ook lezen als: hen! uw kinderen!) dopen tòt uw (hun!) behoud en komt (brengt hen!) onder het onderwijs van onze Heer Jezus Christus?!

Valt het grote aantal gedoopte mensen op de Pinksterdag in Jeruzalem zeer waarschijnlijk toch ook m.n. hieruit te verklaren, dat er toen ook gezinnen met kinderen gedoopt werden?

Wanneer we denken aan het dopen van baby’s en kleine kinderen in de vroeger soms veraf gelegen en moeilijk te verwarmen dorpskerken in Nederland, dan zou je ze toch de moeite van het slepen met en opwarmen van het doopwater (voor volledige onderdompeling) toch niet hebben willen opleggen?! Zal de Here Jezus niet graag barmhartig(er) zijn (geweest) voor ons mensen, waar het (de eis van) Doop door onderdompeling betreft?

Vroeger stierven er heel wat baby’s en ook kinderen op jonge leeftijd. Wat is het (vroege) dopen van kinderen in de gemeente(n) de gelovige ouders, hun familie en hun broeders en zusters tot vreugde en zegen geweest! En dat mag en behoort het nog te zijn! De kleinsten en de zwakken door hun Doop bij Jezus brengen, dat is toch helemaal doen naar de barmhartigheid van onze God en Vader, zoals die ons geopenbaard is door onze Heer Jezus Christus?!

Marcus 10 : 13-16
13 En zij brachten de kinderen tot Hem, opdat Hij ze zou aanraken; doch de discipelen bestraften hen. 14Toen Jezus dat zag, nam Hij het zeer kwalijk en zei tot hen: Laat de kinderen tot Mij komen, verhindert ze niet; want voor zodanigen is het Koninkrijk van God. 15 Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt als een kind*, zal het voorzeker niet binnengaan. 16 En Hij omarmde ze en hun de handen opleggende, zegende Hij ze.
*
Met ‘lege handen‘.

Matteüs 28 : 18-20
18 Jezus kwam op hen toe en zei: ‘Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde. 19 Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest, 20 en hun te leren dat ze zich moeten houden aan alles wat ik jullie opgedragen heb. En houd dit voor ogen: ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld.’

Uit Kolossenzen 2
11 In hem bent u ook besneden, niet door mensenhanden, maar met de besnijdenis van Christus, door het afleggen van het aardse lichaam.
12 Toen u gedoopt werd bent u immers met hem begraven, en met hem bent u ook tot leven gewekt, omdat u gelooft in de kracht van God die hem uit de dood heeft opgewekt (Mogen we dit niet tegen gedoopte kinderen zeggen? Hoe vroeg kan/mag een kindje geloven? Hoeveel verstand hebben ze daarvoor nodig? Lees: Gods hoge weg met (zijn) kinderen…).
13 U was dood door uw zonden en door uw onbesneden staat, maar God heeft u samen met Christus levend gemaakt toen hij ons al onze zonden kwijtschold (jaar 33)
14 Hij heeft het document met voorschriften waarin wij werden aangeklaagd, uitgewist en het vernietigd door het aan het kruis te nagelen. (jaar 33)
15 Hij heeft zich ontdaan van de machten en krachten, hij heeft hen openlijk te schande gemaakt en in Christus over hen getriomfeerd. (jaar 33)

Plaats een reactie