Je moet maar durven…(2)

gewoon doorleven als “onveranderde mensen”…

12 Omdat God u heeft uitgekozen, omdat u zijn heiligen bent en Hij u liefheeft, moet u zich kleden in innig medeleven, in goedheid, bescheidenheid, zachtmoedigheid en geduld. 13 Verdraag elkaar en vergeef elkaar als iemand een ander iets te verwijten heeft; zoals de Heer u vergeven heeft, moet u elkaar vergeven. 14 En bovenal, kleed u in de liefde, dat is de band die u tot een volmaakte eenheid maakt. 15 Laat in uw hart de vrede van Christus heersen, want daartoe bent u geroepen als de leden van één lichaam. Wees ook dankbaar. 16 Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen; onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid, zing met heel uw hart psalmen en hymnen voor God en liederen die de Geest u vol genade ingeeft. 17 Doe alles wat u zegt of doet in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God, de Vader, dankt door Hem! (Uit Kolossenzen 3)

Zij hebben als Adam het verbond overtreden. (1)
Hosea 6 : 7a

(1) “als Adam” kan hier ook gelezen worden als “als een mens” – en dan bedoelt als de mens die geen rekening houdt met de Liefdeswil van zijn God en Schepper zoals geopenbaard in en door het Woord (zie 2).

Dé Verbondswet luidt: “Gij zult liefhebben…“. Waar met deze liefde een spel gespeeld wordt, en de „liefde is als een morgenwolk”, daar verwijten de profeten Gods volk: Zij hebben het Verbond overtreden.

Dat zelfs “moord en doodslag” onder Gods volk en in het samenleven van de gemeente van Jezus Christus, en in onze huwelijken en gezinnen, eerder regel dan uitzondering lijken te zijn, dat moet ons zeer verwonderen en misschien toch ook weer niet. Want uit Jezus woorden blijkt dat moord en doodslag al begint en gevonden wordt in de manier waarop wij over anderen (onze broeders en zusters in de Heer!) spreken, of hen liefst “links laten liggen” of hen maar negeren en doodzwijgen, en ook in allerlei onderlinge ruzies en jaloersheid. Het grote aantal (v)echtscheidingen, die evengoed gevonden worden in de gemeente(n) van Jezus Christus, geeft ons daarvan een triest beeld. Velen leven, zelfs daar waar de Liefde (Christus!) Koning van ons (samen)leven wil zijn, als “onveranderde mensen”. Eigen belang en egoïsme vieren daar blijkbaar net zo goed hoogtij in de harten van de mensen als overal gebeurd in de samenleving om ons heen.

Wat is daarvan toch de oorzaak?

Misschien dit? Wij zingen met de Psalmen en in gezangen wel graag woorden als: “Laat mij schuilen mogen in de schaduw van uw vleugels“, maar dat kan dan voor ons niet meer inhouden en betekenen, dan dat we die schaduw wel aangenaam vinden. Het gaat ons dan niet om Degene Die ons die schaduw geeft, maar om het voordeel dat wij zelf van die schaduw hebben. Puur uit egoïstische motieven en uit eigen belang dus.

God vraagt echter (eerst) ons hart, en dus heel ons leven aan Hem te geven! Dan mogen we ook steeds leven in de schaduw van Zijn vleugels. Maar als we daar alleen schuilen willen voor de tijd dat het ons allemaal beter uitkomt, omdat het leven ons moeilijk valt, om dan even later weer parmantig onder die vleugels vandaan te stappen, omdat we eigenlijk toch liever onze eigen gang willen en wilden gaan, dan leefden en leven we nog steeds als “onveranderde mensen”.

De wereldgelijkvormigheid is veel dieper bij ons doorgedrongen dan we geneigd zijn te geloven, misschien wel niet het minst in het leven van hen die hun wee over de huidige afval uitspreken. Want Christus beoordeelt de harten. 2) En wereld-gelijkvormig is iedereen die overlegt als een mens, gezind is als een mens, spreekt als een mens, en dat alles niet doet als. . . . een door het Woord vernieuwd, wedergeboren mens.

We behoren Christus woning te laten maken in onze harten. Dat betekent dat we ons hart, en dus ook onze ogen en oren eerst en steeds weer leeg moeten maken voor Hem. Ook dat (zware) werk wil Hij voor en in ons doen. Dat kan Hij alleen wanneer we ons (steeds weer) willen laten vinden en laten leiden door Hem, door Hem dagelijks eerst te zoeken in het Woord onder gebed en lof- en dankzegging.

3 Dat wij God kennen weten we doordat we ons aan zijn geboden houden. 4 Wie zegt: ‘Ik ken hem,’ maar zich niet aan zijn geboden houdt, is een leugenaar; de Waarheid is niet in hem. 5 In wie zich aan Gods woord houdt, is Zijn liefde ten volle werkelijkheid geworden; hierdoor weten we dat we in Hem zijn. 6 Wie zegt in Hem te blijven, behoort in de voetsporen van Jezus te treden. 
(…)
15 Heb de wereld niet lief en ook niet wat in de wereld is. Als iemand de wereld liefheeft, is de liefde van de Vader niet in hem. 16 Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. 17 En de wereld gaat voorbij met haar begeerte; maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid. (Uit 1 Johannes 2)

Bron: Tekst gebaseerd op “Wereldgelijkvormigheid” uit ”De zoon van Beëri” van ds. H. Veldkamp

Zie verder ook: Leeg voor God… en Het zware werk…