Het geloof alleen…

Maar omdat ik zie dat dit hoofdartikel [van het geloof zonder de werken] door de duivel altijd moet worden gelasterd en hij door zijn varkenshoeders hier niet mee kan stoppen of ophouden, daarom zeg ik, doctor Maarten Luther, een onwaardige evangelist van onze Heere Jezus Christus: ‘Het geloof alleen, zonder de werken, maakt rechtvaardig voor God’  (zie (1) en vgl. Romeinen 3:28).

Dit artikel moet de roomse keizer, de Turkse keizer, de Tartaarse keizer, de Perzische keizer, de paus, alle kardinalen, bisschoppen, priesters, monniken, nonnen, koningen, vorsten, heren, ja, de hele wereld met alle duivels erbij, laten staan. Dit geloofsartikel dat de kinderen bidden, zal staande blijven: ‘Ik geloof in Jezus Christus, geboren, gekruisigd, gestorven, begraven, opgestaan’ enzovoorts.

Er is zeker niemand voor onze zonden gestorven, dan alleen Jezus Christus, Gods Zoon. Alleen Jezus Christus, Gods Zoon. Nog éénmaal zeg ik: ‘Alleen Jezus Christus, Gods Zoon, heeft ons van de zonde verlost.’ Dit is zeker waar – zoals de hele Schrift waar is. Al zouden alle duivels en de hele wereld erop aanvallen en van woede barsten – dan is het nog waar!

Als Hij echter de Enige is Die de zonde wegneemt, dan kunnen wij het met onze werken niet zijn. Dan is het om zalig te worden toch noodzakelijk dat ik deze enige en alleen-Verlosser van zonden, Jezus, door het geloof zal aangrijpen en verkrijgen. Er bestaat evenwel geen enkel [goed]werk waardoor Hij aangegrepen of verkregen kan worden!

Daarom: omdat alleen het geloof, vóór en aleer wij enig werk doen, deze Verlosser aangrijpt – daarom moet daaruit volgen dat alleen het geloof, vóór en zonder werk, deze verlossing ontvangt, wat niets anders is dan gerechtvaardigd wórden! (2) Want van zonden verlost zijn, of de vergeving der zonden hebben, kan niets anders zijn dan: gerechtvaardigd zijn of worden.

Echter na dit geloof of na deze ontvangen verlossing, of na de vergeving der zonden, of na deze geloofsgerechtigheid, volgen dan ook de goede werken als vruchten van het geloof.

Dit is onze leer, en zo leert de Heilige Geest en de hele heilige christenheid. Daarbij zullen wij blijven – in Gods Naam! Amen.

Maarten Luther: Glosse auf das vermeinte kaiserliche Edikt, 1531, vgl. WA 30.3, 366, 7 – 367, 36
Bron: Wilt u deze Luthercitaten ter kennismaking doorsturen aan uw vrienden. Er zijn geen kosten aan verbonden. Voor het aanmelden/afmelden van deze wekelijkse citaten kunt u gebruikmaken van dit e-mailadres info@maartenluther.com en van de website: www.maartenluther.com (contact op de homepage)

(1) Het geweten van de mens, de ‘oude Adam’, is er helemaal op gespitst om iets voor God en de wereld te presteren. Het heeft bovendien geleerd zichzelf en anderen naar die prestaties te beoordelen. In tegenstelling daarmee vestigt het geweten van de mens die door God gerechtvaardigd is, zijn vertrouwen geheel en al op de prestatie van Christus en heeft zich daardoor kunnen bevrijden van het vervloekte zelfonderzoek – ‘vervloekt’, omdat de duivel het geweten misbruikt, zich opwerpt als het ‘super-ik’ en de mens verstikt met schuldgevoelens.

(2) Het leidend beginsel in de theologie van Luther, namelijk dat de Christen ‘zondaar en rechtvaardige tegelijk’ is, formuleert op de scherpst denkbare wijze de radicale omwenteling die hier op zedelijk gebied voltrokken werd. Tegen de achtergrond van de Middeleeuwen – in dit opzicht zijn zij allesbehalve verleden tijd geworden – is het zelfs noodzakelijk om nog nauwkeuriger te formuleren: Luther heeft een onzedelijke revolutie voltrokken! Dat kwam aan het licht toen Luther vanuit de Wartburg zijn plaatsvervanger in Wittenberg, Philippus Melanchthon, de volgende provocerende woorden op het christelijke hart bond: zondig dapper, maar geloof nog veel meer en verheug je in Christus – ‘pecca fortiter, sed fortius fide en gaude in Christo’

Bron (1 en 2): Luther – Mens tussen God en duivel, Heiko. A. Oberman (1930-2001)