Geef mij uw hart…

35 En een van hen, een wetgeleerde, vroeg om Hem te verzoeken:
36 Meester, wat is het grote gebod in de wet?
37 Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand.
38 Dit is het eerste en het grote gebod.
39 En het tweede, hieraan gelijk, is: U zult uw naaste liefhebben als uzelf.
40 Aan deze twee geboden hangt heel de Wet, en de Profeten.
(uit Matteüs 22, HSV)

Hieronder een gedeelte uit een preek over 2 Kronieken 24 : 15-27:
(…)
Daarom is het zo nodig, dat er altijd weer wordt aangedrongen op de volle overgave aan de HEERE. Om Hem lief te hebben met geheel het hart en geheel de ziel en geheel het verstand.
Ouders en kinderen moeten niet blijven staan bij de buitenkant. Het gaat in het Verbond niet om een uiterlijke toestemming en instemming. Het geloof en het dienen van de HEERE is geen zaak van alleen maar traditie, of alleen maar gevoel of alleen maar verstandelijk beamen. Als het de kern van ons leven niet raakt dan kan er zomaar een verschrikkelijke omkeer komen, van de HEERE af naar de wereld van ongeloof en eigenwilligheid en verdwaasdheid in sport en spel en  erger.

2. En dan gaat het meestal als bij koning Joas: Van kwaad tot erger.
Hij snelt in zijn afval naar een dieptepunt, ondanks de roepstemmen van de HEERE. Blijkbaar begon er al iets van ramp en tegenspoed zichtbaar te worden. In vers 18 lezen we over de toorn van Jahweh. Maar daar wordt weinig op gelet.
Daarom zond de HEERE profeten(vers 15) die op Gods hand wezen en op Zijn dreiging. Zij riepen Joas en de vorsten en het volk, dat zich liet meeslepen terug tot de ware dienst van hun God: het leven in het Verbond.
“Zij luisterden niet!” – staat er.
Dat betekent,dat de verbondsverlating al brutaler werd. De zonde al openlijker bedreven. De HEERE al zwaarder getergd.
En dan komt het dieptepunt: als de Geest des HEEREN de priester Zacharia, de zoon van Jojada, aangrijpt om met het vuur van Elia te gaan staan tegenover het afvallige volk, dat blijkbaar op de grote feesten toch nog wel de tempel bezoekt en als deze de vloek van het Verbond verkondigt : “omdat gij de HEERE verlaten hebt, heeft Hij u verlaten” — dan grijpen zij die trouwe godsgezant en met verlof, neen, op bevel van koning Joas stenigen zij hem bij het altaar. In de voorhof! Daar, waar de bediening der verzoening smeekt: “Laat u met God verzoenen” – dáár wordt zijn stem gesmoord in zijn bloed!
Daar staat Joas achter!
En zo veracht hij de gedachtenis van de rechtvaardige Jojada; en hij veracht de genadige redding van zijn leven, door deze godsman, uit de klauw van het beest, Athalia. Hij vergeet en veracht de plechtige verbondssluiting met de HEERE toen hij als jongen van zeven jaar gezalfd en gekroond werd. Hij vergeet en veracht de gunst des HEEREN, die gedacht aan Zijn verbond met het huis van David. Hij besmeurt zijn hart en zijn handen met profetenbloed.
Zover is het gekomen.
De eens veelbelovende nakomeling van David, gunsteling van Jahweh, die eens veel goeds mocht doen voor het huis van zijn God, wordt een bondgenoot van Kaïn, die zijn broer Abel vermoordde. En waarom? Omdat zijn werken boos waren en die van Abel rechtvaardig. Dáárom, zegt de apostel Johannes. Omdat zijn hart niet recht was voor God. Omdat volgens de Heilige Geest in Hebr. 11 Abel door het geloof een uitnemender offer bracht dan Kaïn. Daarom.

Is die parallel Joas-Kaïn niet wat gezocht?
Neen, gemeente, de Heer Jezus zelf zet Abel en deze Zacharia naast elkaar. Omdat Genesis het eerste boek van de bijbel was in die tijd en Kronieken het laatste.
Die twee doden markeren de hele geschiedenis van het Oude Verbond. Tussen die twee staan alle profetenmoorden van het Oude Testament. Maar dan zet Jezus de orthodoxe en wetsgetrouwe Joden van Zijn dagen, op êén lijn met al die profetendoders en Hij spreekt dan over een geslacht. Dat geslacht is niet uitgestorven. Het leeft nog in die mensen, die getrouwe godsgezanten, die niet capituleren voor de zin en mening der ongehoorzame mensen, het zwijgen opleggen.  Dat geslacht leeft nog, zolang er Verbondskinderen zijn, die het Woord van God, desnoods met geweld,het zwijgen opleggen.
Zo leert Jezus ons naar de boodschap van deze bladzijde te luisteren. Laten jongen en ouden in de kerk het toch goed ter harte nemen, dat het zover kan komen, als wij niet luisteren naar de roep van God: geef Mij uw hart!
Kort gezegd: dat kan beginnen met het luisteren naar je vrienden en eindigen met: daar is de deur, als Gods knechten ons tot bekering roepen! Zover kan het komen, ja!

(… Zie voor het vervolg van deze preek, preek nummer 6 van prekenserie over 2 Kronieken van ds. J.W. Verheij)

Plaats een reactie