Wanneer het zout…(II)

U bent het zout van de aarde; maar als het zout zijn smaak verloren heeft, waarmee zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer voor dan om weggeworpen en door de mensen vertrapt te worden. (Matteüs 5 : 13)

Efraïm is een koek, die niet is omgekeerd. (Hosea 7 : 8b)

De hier door Hosea getekende zonde van de eenzijdigheid heeft in allen tijden in de kerk in haar geheel maar ook bij de enkeling haar slachtoffers gemaakt.
Meestal wordt ze niet zo direct als zonde erkend en beleden.
Men beschouwt het meer als iets volkomen natuurlijks, dat ieder mens eenzijdig is, en spoedig in uitersten vervalt.
Toch liggen hier zeer grote gevaren, zoals het voorbeeld van Efraïm wel bewijst.

Wie zal zeggen hoe de kerken en gemeenten van ónze eeuw zich al hebben „vermengd met de volken”, en lelijk geschroeid zijn naar de kant van de wereld. Ook al weer zonder dat iemand het beseft. De zonde der „wereldgelijkvormigheid” gebruikt nu eenmaal de methode van de „vredelievende penetratie”. Onder de mooiste woorden wordt de ene concessie na de andere aan de wereld gedaan. Het proces van verschroeiing is waarschijnlijk verder voortgegaan, dan zelfs de grootste pessimist geneigd is te geloven. Zelfs in onze meest heilige dienst aan de Here!

Is het “Efraïm van nú” ook als een koek, die niet is omgekeerd? Die nergens meer toe deugt?
De gevaren komen echter niet alléén van de kant van de wereld.
Deze zonde schuifelt overal rond, en nestelt zich overal in.

Iedereen weet, dat God de mens zowel met verstand als gevoel geschapen heeft, en beide functies hebben in de kerk en de godsdienst rechten en. . . . plichten.
Maar nu komt de zondige en eenzijdige mens, en zet een van die twee opzij.
Nu eens domineert het gevoel. Men wil van de verstandsfunctie in het geloofsleven niet weten. Dit is de letter, die doodt. Het dogma is een artikel, dat zo spoedig mogelijk dient te worden opgeruimd. En…. op deze manier lopen de kerken en gemeenten gevaar te verzeilen in de wateren van het mysticisme, en… op die klippen te pletter te lopen. Het Woord van God verliest dan z’n klem. De ervaring van de mens wordt de beslissende factor. Efraïm verbrandt naar de zijde der mystiek…. als een koek, die niet is omgekeerd.

Maar we moeten onze ogen ook niet sluiten voor de andere eenzijdigheid!
Het grote gevaar van het intellectualisme!

Men laat dan uitsluitend het verstand spreken, en ontzegt aan het gevoel alle rechten. Dit wordt niet zelden als het “echte gereformeerde” voorgesteld. En men vergeet zomaar, dat de gereformeerde belijdenisschriften en symbolen door echte mystiek gedragen zijn. Men wordt dan „plus royaliste que le Roi” (roomser dan de paus). Onze Catechismus is helemaal niet bang, om te belijden, dat ik „het begin van de eeuwige vreugde voel in mijn hart”. En het Avondmaalsformulier waarschuwt vrijmoedig allen, „die dit getuigenis in hun harten niet voelen, zich van deze maaltijd, die Christus alleen voor Zijn gelovigen ingesteld heeft, te onthouden, opdat hun berechting en veroordeling niet nog zwaarder worden”.

Dit is tegelijk voor alle intellectualisten gezegd.
Zij maken de diepe geheimen van de omgang met God tot een rekensom. En de gemeente van de Here tot een ijskelder, waar het vreselijk kil is. Ook dáár is Efraïm een koek, die niet is omgekeerd. Zij deugt nergens meer voor. Want al doorgronde ik alle geheimen, maar had de liefde niet had, het zou mij niet baten… (Uit 1 Korintiërs 13)

De lelijkste vorm neemt deze zonde van de eenzijdigheid aan ten aanzien van de genade van onze Here Jezus Christus.
Wij worden door genade alleen zalig, zonder de werken der wet.
Dit is de proclamatie van Gods Woord over de onmogelijkheid om door het doen van goede werken weer in genade te worden aangenomen door God.
Maar er is ook een andere kant.
Deze namelijk: het geloof zonder de werken is dood.
Wee de mens, die meent door z’n werken zalig te kunnen worden, en Christus voorbij loopt!
Maar wee ook de mens, die in de waan verkeert, zonder de werken zalig te kunnen worden, en in zijn onvruchtbaar leven blijft voortvaren.
Deze onvruchtbare vijgeboom wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen.
Deze niet „omgekeerde koek” wordt weggeworpen.
Ze is smakeloos!
Laten we dus goed aandacht geven aan de noodzakelijkheid der omkering.