Leven als pelgrims – laat je leiden…

Leer mij Uw weg

Ik zal u verstand geven en u de weg wijzen, waarop u wandelen moet – Ik zal u met Mijn ogen leiden’ (Psalm 32:8, weergave WA 1525).

Je bidt, dat Ik je verlos. Laat dat je geen zorg zijn! Onderwijs Mij niet,  onderwijs jezelf niet, laat Mij je onderwijzen. Ik zal een goede Leermeester voor je zijn. Ik zal je op de weg leiden, waarop je naar Mijn welbehagen kunt wandelen. Je meent dat het verkeerd is, als het niet gaat zoals jij denkt. Dat denken is schadelijk voor jou en hindert Mij. Het moet niet vólgens jouw verstand, maar bóven jouw verstand gaan. Buig je in onverstand, dan geef Ik je Mijn verstand. Onverstand is het goede verstand. Niet te weten waarheen je gaat, dat betekent: pas goed weten waarheen je gaat. Mijn verstand maakt jou juist onverstandig.

Zo ging Abraham uit zijn vaderland en wist niet waarheen. Hij gaf zich over aan Mijn weten en liet zijn verstand varen. Zo is hij gekomen langs de goede weg tot het juiste doel. Zie, dat is de weg van het kruis. Die kan jij niet vinden, maar Ik zal je leiden als een blinde. Daarom niet jij, niet een of ander mens, niet een schepsel, maar Ik, Ik Zelf zal je onderwijzen in de weg, waarop je gaan moet. Niet het werk dat jij verkiest, niet het lijden dat jij bedenkt, maar wat tegen jouw keuze, tegen jouw denken en tegen jouw begeren in, aan je wordt gegeven. Dat is het, volg daar, daar roep Ik je, wees daar een leerling, nu is het de tijd en jouw Meester is gekomen.

Want Ik zal je met Mijn ogen leiden (vgl Psalm 32:8). Dat is: Ik zal je niet verlaten, je zult niet ondergaan. Ik zal je niet vergeten, omdat Mijn ogen over jou open zijn. Heb je dit woord dan niet gelezen: ‘De ogen van God zijn open over de rechtvaardigen’ (vgl. Psalm 34:16)? De berg Moria heet immers: ‘De HEERE zal er in voorzien’ (vgl. Genesis 22:14). Wees dan verzekerd dat alleen Ik voorzien zal, zoals ik ook Abraham voorzien heb met datgene, waarmee hij zichzelf helemaal niet kon voorzien.

Die sieben Bußpsalmen. Zweite Bearbeitung 1525, vgl. WA 18, 489, 9-34

Plaats een reactie