Het waren de hoeren en de tollenaars niet, Heer Jesu…

29 Alle mensen die dit hoorden, ook de tollenaars, brachten hulde aan God en zijn gerechtigheid: zij hadden zich immers door Johannes laten dopen. 30 Maar de farizeeën en wetgeleerden verwierpen het plan van God: zij hadden zich immers niet door hem laten dopen. (Uit Lukas 7)

De Farizeeën en Schriftgeleerden, de godsdienstige leiders van Gods volk in de dagen van Jezus, de mensen dus die Jezus voor Pilatus brachten, worden nogal eens afgebeeld als mensen met harde, boze gezichten met vaak ook opvallende Joodse kenmerken… Mensen die min of meer eenvoudig en vrijwel direct al aan hun uiterlijk te herkennen zouden zijn geweest als onbetrouwbare booswichten van een “soort” waarvan haast al bij voorbaat vast stond dat ze wel meer kwaadaardige streken hadden uitgehaald en nog weer zouden kunnen uithalen…

Toch doen we er beter aan, ook al zal ons dat – met in gedachten nog de moordenaars van onze totaal onschuldige Heer Jezus – nog niet zo maar meevallen, om hierbij nu eens heel gewone, doorgaans vriendelijke en eerbiedwaardige mensen “voor ogen” te nemen. Neem bijvoorbeeld eens uw eigen predikant en de leden van de kerkenraad van uw gemeente in gedachten of wat ook mogelijk is en misschien beter passend nog, mensen die zichzelf tegenwoordig als kerkleiders kunnen en durven presenteren (mogelijk denken uw predikant en leden van de kerkenraad inmiddels ook al zo over zichzelf). Het moeilijkst wordt het natuurlijk wanneer we onszelf hierbij voor ogen zouden nemen om onszelf dan te zien en te verplaatsen in de verantwoordelijke positie van de toenmalige leiders van Gods volk.

Wat zouden wij gedaan hebben wanneer we zo’n belangrijke positie en rol in het leven van Gods volk hadden gekregen en bereikt door veel studie en veel inzet in m.n. ook dienst van en aan God ten bate van het volk en uiteindelijk natuurlijk ook niet zonder op den duur nogal wat verworven eigen belang. Al die inzet en inspanning vooral toch met goede bedoelingen (1), namelijk om Gods volk te bewaren bij de overleveringen van het oude volk Israël en vooral ook bij Gods wet en bij de dienst aan God in de herbouwde tempel. Met heel wat mensenwijsheid en ervaring, met veel voorzichtigheid, met tactiek en diplomatie was er toentertijd inmiddels door hen ook nog eens een voor Gods volk “redelijk leefbare” verstandhouding bewerkt met de vaak onberekenbare, meedogenloze en wrede bezetter(s)…

En dan worden al die verworvenheden en ook al die eigen belangen, die deze godsdienstige leiders steeds op het oog hadden en in het oog hielden – uit onverwachte hoek – bedreigd door een mens, die al die verworven mensenwijsheid en inzichten en al die menselijke berekening met Goddelijk gezag in het Licht van Gods Woord kwam stellen en die daarbij Gods volk en hun leiders wilde en durfde te vragen om een heel andere Weg met Hem te gaan. Om niet langer het vertrouwen te stellen op de inzichten en macht en “de wapens” (tactiek, diplomatie en zo nodig geweld) van mensen, maar op Gods Woord alleen en dus op Hem, Die van Zichzelf getuigde – en met ontzagwekkende woorden en wondertekenen bevestigde – dat Hij de Weg, de Waarheid en het Leven is. En ook dat daarom alle mensen van Gods volk (hun eerbiedwaardige leiders incluis) nu met Woord én Daad Zijn leerlingen moesten worden…

Hebben wij – van die moeite van ons mensen met Jezus – inmiddels niet ook al genoeg gezien en opgemerkt in het huidige samenleven van ons mensen? In de samenleving, maar zeker ook in de eigen kerk(en)/gemeente(n) en in eigen familie en gezinskring? En hoe staat het ermee in ons persoonlijk leven? En waar heeft dat bij ons inmiddels toe geleid, wanneer u let op uw eigen leven en de inzet die u toont voor uw eigen belang en die van anderen? Geeft u zich steeds weer gewonnen aan het Woord van God dat levend en krachtig is! Heeft u zich daadwerkelijk al een discipel van Jezus Christus betoond, een discipel die niet staat boven zijn Heer? Heeft u uw kruis al opgenomen? En weet u goed  en beseft u elke dag weer wat dat persoonlijk van u vraagt? Draagt u dat kruis nu trouw uw Heiland volgend na? Of hebben wij Hem – eerlijk gezegd en niet verzwegen – nog niet werkelijk al ons vertrouwen gegeven en leeft u ook nog steeds met en van allerlei menselijk inzicht en menselijke wijsheid en berekening en laat u toch ook liever – net als de Farizeeën en Schriftgeleerden en veel andere mensen uit Gods volk – als het er op aankomt uw eigen inzicht en uw eigen belang prevaleren boven Gods Woord, vooral wanneer u dat op zo’n moment toch even het beste uitkomt? Misschien heeft u niet zo’n heel hoge en verantwoordelijke positie en lijkt het allemaal nog wel mee te vallen en zo’n vaart niet te lopen. Toch zullen wij allen onszelf daarover ernstig hebben te bevragen en – in feite iedere dag weer – op te bezinnen, en dat met dagelijkse hulp van Gods Woord en eerbiedig gebed en met hulp van en overleg met onze broeders en zusters die ons (daarvoor) van God gegeven zijn. En van zulke broeders en zusters moeten wij ons ook er goed van vergewissen, dat zij de Here werkelijk van harte liefhebben en dat zij zich werkelijk op Gods Woord verlaten door zelf ook af te zien van allerlei vormen van “eigen inzicht” waar in plaats daarvan Gods Woord ons de weg wil en moet wijzen…

Opgemerkt: (bij de titel en tekst uit Lukas 7) Jezus moest ook voor de hoeren en tollenaars lijden en sterven aan het kruis, maar het waren de toenmalige kerkleiders die in hun (ver)blindheid Jezus veroordeelden, Hem lieten veroordelen door een Romeinse rechtbank en (daarmee) naar en aan het kruis lieten brengen door de Romeinse overheid.

(1) Kerkleiders weten en zeggen – altijd weer, daar zijn ze vooral aan te herkennen – te werken met “goede bedoelingen” en menen (daarom) altijd weer dat ook in de Kerk deze goede doelen de middelen wel zullen en mogen en moeten heiligen…

Woorden van Jezus tot ons allen (bewerkt):
‘Eén ding ontbreekt u: ga heen, doe weg alles wat u gebonden houdt (en waardoor en waarmee u God en medemensen veel tekort doet) en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan, neem het kruis op en volg Mij’ (naar Markus 10:21b).

Woorden van Jezus tot een “overactieve” kerkenraad/kerkleiders (bewerkt):
‘Broeders, broeders, u bent bezorgd en maakt u druk over veel dingen. Slechts één ding is nodig. Hebben ook jullie dat goede deel (voor jullie zelf en voor de gemeente) uitgekozen?’ (Naar Lukas 10 : 42)

Woorden van een “blindgeborene” (in feite woorden die nagezegd zullen worden door alle ware gelovigen!): ‘Eén ding weet ik, dat ik blind was en nu zie’ (Johannes 19:25b).

Woorden van een bekeerde Farizeeër:
‘Een ding doe ik: vergetend wat achter is, mij uitstrekkend naar wat voor is, jaag ik naar het doel: de prijs van de roeping van God, die van boven is, in Christus Jezus’ (Filippenzen 3:14).

Sanhedrin en Pilatus - Holyhome.nl