Psalm 13 – Vast vertrouwen op God in nood en lijden

1 Voor de koorleider. Een psalm van David.
2 Hoelang, Here? Zult Gij mij voortdurend vergeten?
Hoelang zult Gij uw aangezicht voor mij verbergen?
3 Hoelang zal ik plannen koesteren in mijn ziel,
verdriet hebben in mijn hart, dag na dag?
Hoelang zal mijn vijand zich boven mij verheffen?
4 Zie mij aan, antwoord mij, Here, mijn God!
Verlicht mijn ogen, opdat ik niet in doodslaap wegzink;
5 Laat mijn vijand niet zeggen: Ik heb hem verslagen;
laat mijn tegenstanders niet juichen, wanneer ik wankel.
6 Ik echter vertrouw op uw goedertierenheid,
over uw verlossing (redding) juicht mijn hart.
Ik wil de Here zingen, omdat Hij goed geweest is voor mij.

In deze psalm worden we steeds dieper ingeleid in het lijden van het goddelijke overblijfsel van Gods volk in deze wereld in de komende dagen van de grote verdrukking. Wij geloven dat David eerst en vooral in deze korte Psalm heeft uitgedrukt  de levenservaring van zijn eigen ziel, toen hij in diepe ellende, achtervolgd werd als een opgejaagde patrijs (1 Sam.26: 20). Hoe vaak moest hij schreeuwen in zijn moeiten “Hoe lang Here!”, toen hij zijn toevlucht zocht onder de Moabieten, in de woestijn Zif, als balling in de grot van Adullam, of toen hij onder de Filistijnen verkeerde. En na David, hebben talloos veel vervolgde en lijdende heiligen dezelfde pijn en strijd aan de ziel ondervonden, en ook nu nog steeds stijgt hetzelfde gekreun op naar de hemel. Maar deze Psalmen laat ons ook de toekomst zien van de vromen onder de Joden, die, terug gekeerd naar hun eigen land, worden belaagd door hun vijanden, alle soorten van vervolgingen ondergaan, en wachten op de verlossing die aan hen is beloofd in de zichtbare openbaring van de Heer uit de hemel. De Psalm heeft slechts zes verzen die moeten worden verdeeld in drie delen, elk met twee verzen.

1. De eerste twee verzen (2 – 3) – angstig roepen naar Jaweh

Deze verzen bevatten een roepen van angst naar Jaweh; Dit wordt gevolgd door gebed; de ziel is gekalmeerd, wetende dat de Here toeziet en zal antwoorden (4-5). De laatste twee verzen bevatten een besef van de overwinning (6-7), de zekerheid van de hoop en toekomstige lofzang worden kort aangegeven; de overwinning is behaald, de Heer heeft de wanhopige angstkreet beantwoord. Het diepe zuchten leidt tot gebed en het gebed brengt de zekerheid van de toekomstige vreugde van Zijn verlossing en als gevolg daarvan de lofliederen. Of zoals een zekere professor zei: “Een lange diepe zucht wordt gevolgd door een opgeluchter ademhalen, door tot meer rust gekomen gebed; en dit wordt gevolgd door gelovige blijdschap, die anticipeert op de zekerheid van het beantwoorde gebed. Dit lied werpt als het ware voortdurend in kracht verminderende golven op, totdat het wordt als de zee die glad is als een spiegel, en waarbij de enige beweging die tenslotte nog waarneembaar is, de rimpeling is van de vreugdevolle rust.”

2 Hoelang, Here? Zult Gij mij voortdurend vergeten?
Hoelang zult Gij uw aangezicht voor mij verbergen?
3 Hoelang zal ik plannen koesteren in mijn ziel,
verdriet hebben in mijn hart, dag na dag?

De allereerste gedachte in dit zuchten en deze emotionele uitbarsting is dat de Here de dichter vergeten heeft. Maar tegelijkertijd is er een besef van hoop. Zal Hij voor altijd vergeten? Als Zijn aangezicht verborgen is, hoe lang zal Hij dat verbergen? Luther zei bij de eerste verzen van deze psalm “hoop zelf wanhoopt, maar desondanks begint wanhoop toch te hopen.” Een ware christen gelovige kan de gedachte dat God vergeet niet verdragen en aanvaarden. Een gelovige weet dat hij in de Geliefde is aanvaard. Christus is gestorven voor onze zonden; Hij werd verlaten als onze plaatsvervanger, zodat wij nooit meer worden verlaten. God verborg Zijn aangezicht voor Hem, toen Hij Hem tot zonde maakte voor ons, Die geen zonde gekend heeft,  zodat we kunnen genieten van het liefdevolle aangezicht van God als onze Vader. Voor de ware gelovige zal, in de juiste geestelijke gemoedstoestand, hoewel hij door diepe wateren van lijden en beproevingen gaat, het niet meer nodig zijn om zulke woorden van wanhoop te uiten, alsof de Heer hem vergeten is. Maar heel wat christenen bezitten in hun feitelijke ervaring niet de verzekeringen en de vreugde die hen in Christus verzekerd doen zijn. Velen raken in geestelijke duisternis los van de vreugde van het heil en geraken dan in dezelfde toestand van de ziel, zoals deze verwoord is in de strofen van de openingsscène van deze psalm. En waarom? Vanwege bewuste ongehoorzaamheid, vanwege een bezoedeld geweten, vanwege toegestaan kwaad en onbeleden zonde in hun leven, evenals het ontbreken van het zichzelf beoordelen. In zo’n gebroken en gehavende gemeenschap met God behoort zo iemand er aan te denken, dat de Heer, in Wie ware rust en vrede is, dat hij of zij zijn of haar zonden en schuld heeft te belijden en om het kwaad uit zijn of haar leven daadwerkelijk weg te doen, want God is licht.

Maar het overblijfsel van Israël tijdens de grote verdrukking is niet in het bezit van deze volle christelijke kennis. Hun hoop is de hen gegeven landbelofte; Het is een aardse hoop en een aards heil waarvoor zij zijn zuchten en wachten. Wanneer de hemel stil blijft op hun roepen, als benauwdheid op benauwdheid volgt, worden ze overvallen door een gevoel van verlatenheid, vermengd met een gelovig uiten van vertrouwen en hoop in de trouw van de Here, Jaweh, de God die zich houdt aan het verbond met Abraham, Isaak en Jakob. Het is hun ervaring die profetisch wordt uitgesproken in de woorden waarmee deze psalm begint. En ze overleggen in hun ziel terwijl die gevuld is met zorgen en angsten. Er is verwarring en ze weten niet welke weg te kiezen. Tijdens de mogelijk slapeloze nachten overleggen ze in hun ziel en maken ze plannen; wanneer de dag aanbreekt is er nog steeds verdriet in het hart, omdat er een zichzelf verheffende vijand heerst. Zo’n toestand is ook voor een christen niet onbekend en soortgelijke omstandigheden en gevoelens zijn een christen ook niet onbekend en daar weten alle gelovigen van.  De enige remedie is om naar Hem te vluchten; Zijn Naam aan te roepen; Zijn aangezicht te zoeken en het hart uit te storten in gebed in Zijn aanwezigheid.

2. Verzen 4-5 : Het gelovig bidden brengt rust

4 Zie mij aan, antwoord mij, Here, mijn God!
Verlicht mijn ogen, opdat ik niet in doodslaap wegzink;
5 Laat mijn vijand niet zeggen: Ik heb hem verslagen;
laat mijn tegenstanders niet juichen, wanneer ik wankel.

Het geloof begint te herleven en grijpt nu God aan. Kijk! Hij is de Heer die ziet, die hoort, en die er van weet. In Jesaja 63 : 15 wordt hetzelfde beroep gedaan. “Zie neer vanuit de hemel, kijk vanuit uw heilige, luisterrijke woning. Waar zijn uw strijdlust en uw machtige daden? U bent niet meer met mij begaan, uw ontferming gaat aan mij voorbij.” Dan komt het verzoek om Zijn antwoord, “Antwoord mij”. Het besef is gekomen dat niet “overleg, het maken van plannen en programma’s, het zorgen en vrezen, de middelen zijn van Gods eigen kinderen, maar dat Hijzelf hun enige hulp is. En de oplossing is “verlicht mijn ogen, opdat ik niet verzink in een doodsslaap”. Het verlichten van de ogen die waren verduisterd door smart staat gelijk aan het verkrijgen van nieuw leven (Ezra 9: 8), hetgeen tot uiting komt in de klare helderheid van het oog (1 Sam.14: 27, 29). Het verlichtende licht van de liefde stralend vanuit Gods vriendelijk aangezicht (zie Psalm 31:16). Licht, liefde en het leven zijn altijd nauw verbonden in de Schrift. Hij wie in liefde op God ziet blijft in leven, hij ontvangt nieuwe kracht. Het is dan ook niet hun lot om in doodsslaap te moeten verzinken. Ze kijken uit naar het leven. Al Zijn genadige beloften gegeven aan Zijn volk zullen worden vervuld. De vijand zal volledig worden verslagen, zodat deze kan niet pochen: “Ik heb hem verslagen”.

3. Vers 6:  Een besef van overwining

6 Ik echter vertrouw op uw goedertierenheid,
over uw verlossing (redding) juicht mijn hart.
Ik wil de Here zingen, omdat Hij goed geweest is voor mij.

We hebben in deze psalm vijf strofen van klaagzang; vier strofen van gebed en nu drie van geloven en vreugdevolle verwachting van verhoord gebed en geschonken bevrijding. De psalm die begint met een zucht eindigt met een lied. Evengoed zal al het zuchten van Zijn kinderen die op Hem vertrouwen weldra worden veranderd in lofzang. Wenen kan een nacht lang duren, maar de vreugde komt in de ochtend. Het gelovige overblijfsel van Gods volk lijdt in de nacht van verdrukking, maar zij zal bevrijding ontvangen wanneer de Zon der gerechtigheid opgaat en verschijnt in de ochtend zonder wolken, wanneer de dag aanbreekt en de schaduwen vlieden. Verlossing is gekomen; niet een redding, zoals wij die kennen als slecht aardse voorspoed. Ze gaan het reeds lang beloofde koninkrijk binnen met een lied, het prachtige lied uit Jesaja 12. Hun gebeden zijn verhoord en de Heer gaat nu liefderijk met hen om. Dan zullen zij de waarheid van Zijn Woord leren kennen: “7 Ik heb je slechts een ogenblik verlaten, maar met open armen zal ik je weer ontvangen. 8 Ik verborg mijn gezicht voor je in laaiende toorn, één ogenblik lang,maar ik zal me weer over je ontfermen met eeuwigdurende liefde, zegt de HEER, die je vrijkoopt.” (Jesaja 54: 7-8).

Pst. Eric Ngala Mutumbi
Bumala Kenya.