Ons bidden om de heilige Geest…

Geef ons heden ons dagelijks Brood

zeg niet: Wat zullen wij eten? of: Wat zullen wij drinken? … Want al deze dingen zoeken de heidenen. Uw hemelse Vader weet immers dat u al deze dingen nodig hebt.
… u bent bezorgd en maakt u druk over veel dingen.  Slechts één ding is nodig
Stel dat iemand van u een vriend heeft en midden in de nacht naar hem toe gaat en tegen hem zegt: Vriend, leen mij drie broden
… dan zou hij toch om zijn onbeschaamdheid opstaan en hem er zoveel geven als hij nodig heeft. (1)
Welke vader onder u zal aan zijn zoon, als hij hem om brood vraagt, een steen geven
hoeveel te meer zal de hemelse Vader de Heilige Geest geven aan hen die tot Hem bidden?
(Uit Matteüs 6 en Lukas 10 en 11)

Zijn er niet veel christenen in ons land, die wel met hun kinderen willen en durven bidden om het dagelijks brood en hun kinderen ook willen en durven te vertellen van een God, Die in de hemel woont, Die gezorgd heeft voor het brood dat op hun bordje ligt, en die daarom Hem voor dat aan hen geschonken brood ook graag willen danken aan het eind van de maaltijd… Maar, die er een grote vraag van maken of diezelfde God hun bidden om de Heilige Geest (voor henzelf en/of voor hun kinderen) wel verhoren wil, laat staan, dat ze Hem ervoor danken (willen/durven)…

En wanneer we het bidden en danken in onze kerken en gemeenten beluisteren, horen we dan in de gebeden niet haast als regel een nogal wankelmoedig gebed, waar het de Heilige Geest en Zijn gaven en werk betreft, en ontbreekt aan het eind van de samenkomst niet te vaak een (door ieder) uit volle borst mee te zingen dank- en loflied?

Stel dat u iemand aan de deur krijgt, die u vol verlangen en zeer dringend om één brood vraagt, en u stopt daarom deze persoon drie broden in handen en zegt dat hij altijd mag terugkomen wanneer het hem weer aan brood ontbreekt, dan zou u toch (stom)verwonderd zijn, wanneer deze persoon bij het weggaan, u niet begint te bedanken, maar de broden in zijn fietstas wegstopt om daarna, in plaats van de broden mee te nemen en waar mogelijk er van uit te delen, naar u terug loopt en een soort van vraaglied/klaaglied aanheft, waarin hij zijn verlangen naar (meer) brood uitzingt…

En wij hebben niet ontvangen de geest van de wereld, maar de Geest Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen die ons door God genadig geschonken zijn.
Want het Woord van God is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard, en het dringt door tot op de scheiding van ziel en geest, van gewrichten en merg, en het oordeelt de overleggingen en gedachten van het hart…
… In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte,
14 Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid.
Christus het hoofd van de gemeente.
16 Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen; onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid, zing met heel uw hart psalmen en lofzangen voor God en liederen die de Geest u vol genade ingeeft. (a) 17 Doe alles wat u zegt of doet in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God, de Vader, dankt door Hem.

(1) Wij ontvangen op het gebed, persoonlijk en als gemeente, al de gaven van de Heilige Geest, die wij nodig hebben op de dag en de tijd waarin wij leven (2)! Dat is en geeft een grote verantwoordelijkheid. Al ons klagen over gebrek aan (bijzondere) gaven van de Geest (in persoonlijk leven en/of in de huidige kerken/gemeenten) doet tekort aan Zijn trouw en macht en werk en/of komt voort uit klein geloof of ongeloof en gebrek aan tevredenheid met en (wil tot) het werken met de ons (wel) geschonken gaven.

(2) De Israëlieten nu deden zo en verzamelden het, de een meer en de ander minder. Toen zij het in een gomer maten, had hij die meer verzameld had, niet te veel en hij die minder verzameld had, kwam niet te kort (3). Ieder had naar zijn behoefte verzameld. (Uit Exodus 16)

(3) Wanneer dit voor het manna gold, hoeveel temeer moet dit dan gelden (in de gemeente van Jezus Christus) voor het het ware Brood uit de hemel…

En Jezus zei tegen hen: Ik ben het Brood des levens; wie tot Mij komt, zal beslist geen honger hebben, en wie in Mij gelooft, zal nooit meer dorst hebben. Maar Ik heb u gezegd dat u Mij wel gezien hebt, en toch gelooft u niet… (Uit Johannes 6)

Lees ookDe hongerige ziel…

(a) 13 Maar wanneer Die komt, de Geest van de waarheid, zal Hij u de weg wijzen in heel de waarheid, want Hij zal niet vanuit Zichzelf spreken, maar wat Hij gehoord zal hebben, zal Hij spreken, en de toekomstige dingen zal Hij u verkondigen. 14 Die zal Mij verheerlijken, want Hij zal het uit het Mijne nemen en het u verkondigen. 15 Alles wat de Vader heeft, is het Mijne; daarom heb Ik gezegd dat Hij het uit het Mijne zal nemen en het u zal verkondigen. (Uit Johannes 16)