Gaan voor het Brood?!

32 Jezus zeide dan tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, niet Mozes heeft u het brood uit de hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit de hemel; 33 want dát is het brood Gods, dat uit de hemel nederdaalt en aan de wereld het leven geeft. 34 Zij zeiden dan tot Hem: Here, geef ons altijd dit brood. (Uit Johannes 6, NBG)

Willen we tegenwoordig niet liefst de gemeente en onszelf al tijdens de dienst “koffiebroodjes” voorzetten? Misschien wel omdat we het koffie-drinken voor of na de (ochtend!)dienst eigenlijk wel net zo belangrijk vinden als de (ochtend!)dienst zelf?!
En menen we daarbij niet ook nog dat we die “koffie-broodjes” zelf zo aantrekkelijk en lekker mogelijk moeten maken en gebruiken we daarom niet allerlei “kunstmatige toevoegingen”, zoals geur-, kleur- en smaakstoffen en conserveermiddelen (lees inzet van veel toegevoegde extra’s in de dienst in muziek en zang, prediking en gebeden)?! We doen dat natuurlijk, omdat we (=kerkenraad en gemeente) menen tegemoet te moeten komen aan al die verschillende wensen en smaken die er bestaan bij de leden van de gemeente en haar bezoekers. Wanneer ieder genoegen zou nemen met gewoon vers brood, dan zouden “koffie-broodjes” met extra opmaak en toevoegingen natuurlijk niet nodig vinden, maar wie kunnen en wie durven we nog zomaar ” gewoon brood” voor te zetten?!
Maar, moeten we die vrees voor het serveren van “gewoon brood” tijdens de dienst toch niet (weer) heel vreemd (gaan) vinden? Want we weten toch allemaal eigenlijk best wel dat al die “extra opmaak” en “kunstmatige toevoegingen” op de lange termijn juist helemaal niet gezond zijn voor “het lichaam”?! Waarom reiken we de gemeente dan toch niet (liever) gewoon “gewoon brood” uit in de samenkomsten van onze gemeente(n)?!
Wanneer je let op het verrassende effect van “koffiebroodjes” – natuurlijk vooral op te merken bij nieuwkomers (bijv. bezoekers uit andere kerken/gemeenten) – dan zou je kunnen menen de gemeente en haar bezoekers vooral niets anders te moeten aanbieden. Toch moeten we zeggen dat deze opvatting van weinig werkelijkheidszin getuigt, want langzaam maar zeker, zeker op de lange duur, weet je en merk je dat er vrijwel bij iedereen – en zeker en vooral ook bij de jeugd – gewenning op gaat treden en dat je kunt weten, dat steeds weer wat (zogenaamd) “bijzonders” op de lange termijn helemaal niet zo’n goede uitwerking heeft. Dat er beslist gewenning optreedt en ook het “verrassende” gewoon wordt. Dat er genoeg volwassenen en jeugdigen zijn, die er hun bed niet meer voor uit willen en zullen komen, want ze kunnen op een gegeven moment best zelf al voorspellen hoe al dat “gebak van de eigen bakker(ij)” er uit ziet en smaakt… En bij mensen die het allemaal wel erg lang mooi en lekker blijven vinden, merk je dan toch ook iets van vormen van “(geestelijke) obesitas”… En dat laatste leidt op den duur zeker (ook) tot klachten en dan gaat men noodgedwongen of op eigen initiatief op dieet. En wat veel erger is, het leidt ook tot “(geestelijke) anorexia”. Geeft het uitreiken van “koffie-broodjes” ons niet ook een verklaring voor het feit dat velen tegenwoordig genoeg hebben aan één (ochtend!)dienst en het gevoel hebben met deze ene dienst  genoeg “binnen” te hebben gekregen (sommigen menen zelfs genoeg voor de hele week…)?!
Alhoewel we uit de praktijk weten, dat dagelijks en op geregelde tijden gewoon goed brood eten je leven-lang niet verveelt en je niet gaat tegenstaan, durven en willen velen de gemeente toch niet meer alleen “gewoon brood” aanbieden in de samenkomsten. Maar is dat eigenlijk niet heel verwonderlijk, zeker wanneer we bedenken hoe wonderlijk het is dat je gewoon brood – normaal gesproken – iedere dag weer (graag!) kunt en wilt eten en dat in de regel zelfs ook nog eens meer dan één keer per dag?  Moeten we dáár niet veel meer mee rekenen en vanuit gaan?! Want dat is vast niet toevallig, toch?! Daar heeft onze Schepper toch (vast) zelf voor gezorgd dat dat zo is?! En het is toch eigenlijk wel voor ieder duidelijk, dat mensen die geen “gewoon brood” meer kunnen en weten te waarderen en verdragen als dagelijkse voedsel, dat daarvan zeker gezegd kan en moet worden, dat er met die mensen flink wat aan de hand en mis moet zijn…
Natuurlijk is het ook wel degelijk van veel belang dat er in onze diensten “kwaliteits-brood” wordt geleverd en voorgezet aan de gemeente. Dus dat er “brood op tafel” komt, dat gebakken is door een bakker die zijn vak verstaat en die ook op tijd kan en weet te variëren met brood. En als het er goed voorstaat met de kerkenraad en de gemeente, dan weten velen daar ook aan te geven wat “kwaliteits-brood” genoemd mag worden en wat niet. En dan wordt natuurlijk variatie van het broodmenu zeker ook van belang geacht en op prijs gesteld en gewaardeerd. Bij die variatie kunnen we dan bijvoorbeeld denken aan de afwisseling van gewoon bruinbrood met soms ook grof volkoren of voor de “kleintjes en kleinen” in de gemeente witbrood dat zo gebakken is dat zelfs de korstjes niet hoeven te blijven liggen… En “de bakker” kan natuurlijk ook variëren door een mix van granen te gebruiken en/of door toevoeging van bepaalde natuurlijke grondstoffen en natuurlijk ook door het brood of de broodjes wel eens te laten verschillende van vorm… Als het maar duidelijk is dat het toch ons “gewone brood” is dat we dagelijks nodig hebben en waarvan we niet hoeven te vrezen dat het allerlei onnodige toevoegingen bevat en dat het ons (daarom) zal gaan “tegenstaan”, en dat wanneer we het gewone brood niet meer waarderen kunnen, bereid zijn – zo nodig met hulp van anderen – te schrikken van onszelf en tot besef te komen, dat er inmiddels iets flink mis moet zijn (geraakt) – niet met het brood – maar met onszelf…

12 Want het woord Gods (in al haar vormen in dankzegging. lofprijzing, gebed en in prediking en liederen – AJ) is levend en krachtig en scherper dan enig tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest, gewrichten en merg, en het schift overleggingen en gedachten des harten13 en geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen. (uit Hebreeën 4)
14 Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is, wèl bewust van wie gij het hebt geleerd, 15 en dat gij van kindsbeen af de heilige schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid door het geloof in Christus Jezus. 16 Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid, 17 opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust. (Paulus aan Timoteüs in 2 Tim. 3)
1 Ik betuig u nadrukkelijk voor God en Christus Jezus, die levenden en doden zal oordelen, met beroep zowel op zijn verschijning als op zijn koningschap: 2 verkondig het woord, dring erop aan, gelegen of ongelegen, wederleg, bestraf en bemoedig met alle lankmoedigheid en onderrichting. 3 Want er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich (tal van) leraars zullen bijeenhalen, 4 dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren. 5 Blijf gij echter nuchter onder alles, aanvaard het lijden, doe het werk van een evangelist, verricht uw dienst ten volle. (Paulus aan Timoteüs in 2 Tim. 4)

 

Plaats een reactie