Luther als prediker van het geloof…

De drie stukken

Het volgende citaat komt uit de laatste preek van dr. Maarten Luther te Wittenberg, die hij gehouden heeft op 17 januari 1546, het jaar van zijn overlijden. De behandelde tekst was Romeinen 12:3. Luther is overleden op 18 februari 1546 in zijn geboorteplaats Eisleben. Het opmerkelijke van deze preek is dat Luther vlak voor zijn dood in 1546 nog steeds preekte over de ‘drie stukken’, zoals hij ook reeds in 1520 deed. Zie hiervoor: WA 7, 204 ,5 – 205, 2 (waar hij in het kort schrijft over de Tien Geboden, het Geloof en het Onze Vader). Ook vindt u de uitdrukking ‘drie stukken’ of ‘drie delen’ in de Heidelbergse Catechismus: Vraag en Antwoord 2.

Paulus heeft in deze brief eerst – zoals hij gewoon is – de voornaamste stukken van de christelijke leer onderwezen, van wet, zonde en geloof; en wel hoe men rechtvaardig voor God moet worden en het eeuwige leven ontvangen, zoals u wel weet en dikwijls gehoord hebt en nog dagelijks hoort. Namelijk, dat er twee stukken te leren en te prediken zijn. Eerst moet men ervoor zorg dragen dat het geloof in Christus goed gepredikt wordt. Daarna, dat de vruchten en goede werken goed geleerd en verklaard worden.

Tot de leer van het geloof behoort [in de eerste plaats], dat wij weten wat zonde, wet en dood is én wat de zonde werkt. Idem [in de tweede plaats], hoe wij weer tot leven komen en daarin blijven. Op deze manier onderwijst Paulus in al zijn brieven. Eerst van het geloof in Christus, en hij plant de goede boom, net als wie een goede boomgaard wil kweken, goede bomen moet hebben. Zo doet Paulus ook, eerst plant hij goede bomen en leert hoe wij goede bomen worden, dat is: gelovig en zalig worden. Dat alles heeft hij beschreven tot aan het twaalfde hoofdstuk.
.
Dan leert hij [in de derde plaats] over de vruchten van het geloof tot aan het einde van de brief, opdat wij geen valse christenen zullen zijn die alleen de naam hebben, maar dat wij oprechte gelovigen zijn. Dit is de prediking van de goede werken, welke God gebiedt, vooral in de tweede en eerste tafel van de wet, dat wij, die door de dood van de Zoon van God verlost zijn, godzalig zullen leven als degenen die niet thuishoren in dit leven, maar in het eeuwige leven. Tenminste, als wij oprecht geloven, zodat wij ná het geloof niet opnieuw in de wereld terechtkomen, zoals hij ook kort ervoor gezegd heeft: ‘Verander u door de vernieuwing van uw gemoed’ (vgl. Romeinen 12:2). Dan spreekt hij over de goede werken die men moet doen, tot aan het einde van de brief.”

Maarten Luther: Predigten des Jahres 1546, vgl. WA 51, 123, 15 – 124, 33

Bron: Wilt u deze Luthercitaten ter kennismaking doorsturen aan uw vrienden. Er zijn geen kosten aan verbonden. Voor het aanmelden/afmelden van deze wekelijkse citaten kunt u gebruikmaken van dit e-mailadres info@maartenluther.com en van de website: www.maartenluther.com (contact op de homepage)