Onze hulpverlening – niet(s) meer dan eigen belang?!

Ik vestigde mijn aandacht op alle onderdrukking
die er is onder de zon
en zag de tranen van de onderdrukten.
Er is niemand die hen bijstaat.

(Prediker 4 : 1,  NBV)

De bijbel heeft een zeer gevoelige antenne voor alles wat met onderdrukking te maken heeft. Israël, dat in Egypte aan den lijve ondervonden had wat onderdrukking was, kreeg een wetgeving waarin het werd opgeroepen zelf niet te onderdrukken. Desondanks heeft het zich er wel schuldig aan gemaakt. De profeten hebben daartegen gefulmineerd. In het boek Job vinden we een schrijnende tekening van een situatie waarin onderdrukking de normale stand van zaken schijnt te zijn (Job 24:1-12).

Ook de Prediker was niet blind voor wat er in dat opzicht scheef zat. Wat hem als het meest wrange daarbij treft, is het feit dat die onderdrukten geen trooster hebben. Tot twee keer toe maakt hij daar melding van en dat geeft wel aan hoezeer dit hem geraakt heeft. Onderdrukten worden aan hun lot overgelaten. Ze hebben dubbelop te lijden: eerst van hun onderdrukkers en dan van degenen bij wie ze tevergeefs aankloppen om hulp.

Ook in de huidige maatschappij gaat deze constatering van de Prediker nog steeds helemaal op. Slechts bij hoge uitzondering worden onderdrukten geholpen ter wille van henzelf. Als regel wordt hun hulpgeroep niet beantwoord of worden ze met een kluitje in het riet gestuurd. En als ze al eens geholpen worden, is dat meestal omdat de helper daar belang bij heeft. In situaties waarin het belang van de helpers geen rol speelt, blijven ze doof. Niet het belang van de onderdrukten, maar het eigenbelang van degenen op wie een beroep gedaan wordt, geeft de doorslag.

2 De doden, meende ik, zijn gelukkiger te prijzen dan de levenden. Zij die al gestorven zijn, zijn beter af dan zij die nog in leven zijn. 3 Maar beter af dan beiden is degene die nog niet geboren is en nog geen weet heeft van het onrecht dat er wordt begaan onder de zon. (Uit Prediker 4, NBV)
17 Ik zei tegen mezelf: God zal zowel de rechtvaardigen als de goddelozen aan zijn oordeel onderwerpen, want er is bij hem voor alles wat gebeurt en voor elke daad een tijd en een plaats. (Uit Prediker 3, NBV)
Bron:Leven onder de Zon”  – ds. M.R. van den Berg – @2000 Uitgeverij Kok – Kampen.