Belijdenis doen…(1)

Misschien toch even iets over het hoofd gezien?!

Hoe harder ze geroepen werden, hoe meer ze hun eigen weg gingen.
(…)

Terwijl Ik toch Efraïm leerde lopen, hen op Mijn armen nam,
maar zij erkenden niet, dat Ik hen genas.
Met mensenbanden trok Ik hen voort,  met koorden van liefde,
en Ik was voor hen zoals zij, die een zuigeling
(peuter) opheffen
en tegen de wangen drukken, en Ik neigde Mij tot hen.
Ik gaf hen te eten
” (Hosea 11 : 2-4).

Bovenstaande tekening van Gods moederliefde is ontroerend…

Maar in dit Bijbelgedeelte (Hosea 11) wordt ook duidelijk dat “kleine zonden” zoals het niet goed begrijpen van Gods Woord (1) en die van onoplettendheid voor wat Gods Woord ons zegt, ons hoogst strafwaardig maken voor God. Zo’n „kleinigheid” of “onoplettendheid” kan bijvoorbeeld zijn dat je bezig bent om een broeder of zuster met woorden of daden uit te maken voor en te behandelen als een „dwaas”. (Zie Jezus woorden in Matteüs 5 : 17-48)

Maar ook wanneer wij alsmaar Gods zegeningen genieten en incasseren, wanneer we bijvoorbeeld weer mochten herstellen van ziekte, wanneer we gelegenheid en gezondheid hebben om onze jubilea te vieren, slagen voor examens en slagen in het leven, terwijl we dan bij al die zegeningen God enkel afschepen met het oplezen van wat Bijbelwoorden en wat extra versjes van lofprijzing en wat extra euro’s voor het goede doel, zonder dat al onze dankbaarheid en heel ons leven en al ons geld en goed aan Hem gewijd worden, dan valt dat allemaal te plaatsen onder “de ernstige zonde van onoplettendheid”.

Daarom is het “de wereld in ons hart” te noemen, wanneer wij christenen keer op keer niet opmerken  en er aan voorbij leven, dat het de Here was, Die ons genas, en ook dat Hij het was Die ons sloeg, dat Hij ons streelt maar dat Hij ons ook straft, waardoor we in de praktijk van ons leven de belijdenis negeren, die Gods Woord ons toch duidelijk leert, namelijk dat loof en gras, regen en droogte, welvaart of armoede niet door toeval, maar uit Zijn Vaderlijke hand ons toekomen. (Zie bijvoorbeeld Psalm 145, en wat we ook belijden met Zondag 9 en 10 van de HC)

Hoeveel mensenlevens glijden niet weg in de mist, omdat men God Vaderhand niet (meer) ziet en erkent in het gewone dagelijks leven. En hoe groot is het getal van hen, die dat misschien nog wel “in theorie” (naar de letter van Gods Woord) willen erkennen en belijden, maar nalaten om heel hun levenspraktijk daar op in te richten en als gevolg daarvan er niet aan toe komen om zich dagelijks te bekeren.

Jezus zegt: “Wie Mij belijden zal voor de mensen, die zal Ik belijden voor Mijn Vader, Die in de hemelen is” (Matteüs 10 : 32). En elders zegt Hij: “Niet een ieder die tot mij zegt Here, Here, maar wie doet wat de wil van mijn Vader is” (Matteüs 7 : 21).

(1) 9 Als iemand het Woord van het Koninkrijk hoort en het niet begrijpt, dan komt de boze en rukt weg wat in zijn hart gezaaid was; dat is hij bij wie langs de weg gezaaid is. (Uit Matteüs 13)
Bron:  Teksten gebaseerd op “De zonde van onoplettendheid” uit ”De zoon van Beëri” van ds. H. Veldkamp
Zie verder ook:  Belijdenis doen…(2),  Belijdenis doen…(3) en Het zware werk…