15 Beeld van God, de onzichtbare, is Hij,
eerstgeborene van heel de schepping:
16 in Hem is alles geschapen,
alles in de hemel en alles op aarde,
het zichtbare en het onzichtbare,
vorsten en heersers, machten en krachten,
alles is door Hem en voor Hem geschapen.
17 Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem.
18 Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk.
Oorsprong is Hij,
Eerstgeborene van de doden,
om in alles de eerste te zijn:
19 in Hem heeft heel de volheid willen wonen
20 en door Hem en voor Hem alles met zich willen verzoenen,
alles op aarde en alles in de hemel,
door vrede te brengen met Zijn bloed aan het kruis.
Kolossenzen 1 : 15-20
Jezus zegt: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. (Johannes 14 : 6)
Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus. (1 Tim. 2 : 5)
Op velerlei wijzen en langs velerlei wegen heeft God in het verleden tot de voorouders gesproken door de profeten, maar nu de tijd ten einde loopt heeft hij tot ons gesproken door zijn Zoon… (Hebr. 1 : 1-4)
8 Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.
(Hebreeën 13 : 8)
Vergeet de welwillendheid van je Borg niet, want Hij heeft zich voor jou garant gesteld! (Sirach 28 : 15)
Citaat uit “Navolging” van Dietrich Bonhoeffer
Er bestaat geen juist inzicht in de gaven van God zonder de kennis van de Middelaar om der wille van wie zij ons alleen geschonken worden. Er bestaat geen echte dank voor volk, familie, geschiedenis en natuur zonder een diepe verootmoediging, die Christus voor dit alles alleen de eer geeft. Er bestaat geen echte band met de geschapen wereld, zoals die zich voordoet, er bestaan geen echte verantwoordelijkheden in de wereld zonder de erkenning van de breuk waardoor wij reeds van haar gescheiden zijn. Er bestaat geen echte liefde tot de wereld buiten de liefde om, waarmee God de wereld heeft liefgehad in Jezus Christus. ‘Hebt de wereld niet lief’ (1 Joh. 2.15). Maar: ‘Alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe’ (Joh. 3.16).
Een dringende oproep (1)
„O, zeg mij dan toch, waarom u de Heere verwerpt? Wat vindt u voor gebrek in Jezus? Hebt u een andere Zaligmaker gevonden? O, lieve medezondaar, het is hoog tijd voor u om uit uw doodslaap te ontwaken!
Sta op en kom nu tot Jezus. Hij roept u toe: Kom tot Mij! Ik zal u geenszins uitwerpen! De Vader staat gereed om u in Zijn gezelschap te ontvangen. De Geest twist met u; wederstaat en bedroeft u Hem niet? Hink toch niet langer op twee gedachten. De zonde en satan vernielen u. Kennis kan u niet zalig maken, fatsoen kan u niet redden, een belijdenis kan u niet verlossen, ook overtuiging van zonde kan u niet behouden.”
(1) Bron: Uit een brief van William Burns aan ”het volk in de Hooglanden van Perthshire”, 11 juni 1841