Brief van Jakobus: wee u, gemeente(n) zonder Bergrede praktijk!

Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg, u moet wat u gehoord hebt ook doen. 23 Want wie de boodschap hoort maar er niets mee doet, is net als iemand die het gezicht waarmee hij is geboren in de spiegel bekijkt: 24 hij ziet zichzelf, maar zodra hij wegloopt is hij vergeten hoe hij eruitzag. 25 Wie zich daarentegen spiegelt in de volmaakte wet die vrijheid brengt, en dat blijft doen, niet als iemand die hoort en vergeet, maar als iemand die ernaar handelt – hem valt geluk ten deel (1), juist om wat hij doet. (Uit Jakobus 1)

10 Wie de hele wet onderhoudt maar op één punt struikelt, blijft ten aanzien van alle geboden in gebreke. 11 Want hij die gezegd heeft: ‘Pleeg geen overspel,’ heeft ook gezegd: ‘Pleeg geen moord.’ Als u geen overspel pleegt maar wel een moord, overtreedt u toch de wet. 12 Zorg ervoor dat uw spreken en uw handelen de toets kunnen doorstaan van de wet die vrijheid brengt. 13 Onbarmhartig zal het oordeel zijn over wie geen barmhartigheid heeft bewezen; maar de barmhartigheid overwint het oordeel.(2) (Uit Jakobus 2)

En nu iets voor u, rijken! Weeklaag en jammer om de rampspoed die over u komt. 2 Uw rijkdom is verrot en uw kleding is door de mot aangevreten. 3 Uw goud en zilver is verroest, en die roest zal tegen u getuigen en als een vuur uw lichaam verteren. U hebt uw schatkamers gevuld, hoewel de tijd ten einde loopt. 4 Hoor de klacht van het loon dat u de arbeiders die uw velden maaiden hebt onthouden. Het geroep van de maaiers is tot de Heer van de hemelse machten doorgedrongen. 5 U hebt op aarde in weelde gebaad en losbandig geleefd, u hebt uzelf vetgemest voor de slachttijd. 6 U hebt de rechtvaardige veroordeeld en vermoord, en hij heeft zich niet tegen u verzet. (3) (Uit Jakobus 4)

4 Trouwelozen! Beseft u dan niet dat vriendschap met de wereld vijandschap jegens God betekent? Wie bevriend wil zijn met de wereld, maakt zich tot vijand van God. 5 Denk toch niet dat dit loze woorden zijn in de Schrift: ‘Hij die ons het leven gaf, maakt er vurig aanspraak op; 6 maar de genade die hij schenkt is nog groter.’ Daarom staat er: ‘God keert zich tegen hoogmoedigen, maar aan nederigen schenkt hij zijn genade.’ 7 Onderwerp u dus aan God, en verzet u tegen de duivel, dan zal die van u wegvluchten. 8 Nader tot God, dan zal hij tot u naderen. Reinig uw handen, zondaars; zuiver uw hart, weifelaars. 9 Weeklaag, wees treurig en laat uw tranen vloeien. Laat uw lachen veranderen in droefheid en uw vreugde in somberheid. 10 Verneder u voor de Heer, dan zal hij u verheffen. (Uit Jakobus 4)

Uit de Bergrede (Matteüs 5-7)

1 Toen hij de mensenmassa zag, ging hij de berg op.
Daar ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen.
2 Hij nam het woord en onderrichtte hen…

13 Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout gemaakt worden? Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt.
14 Jullie zijn het licht in de wereld. Een stad die boven op een berg ligt, kan niet verborgen blijven. 15 Men steekt ook geen lamp aan om hem vervolgens onder een korenmaat weg te zetten, nee, men zet hem op een standaard, zodat hij licht geeft voor ieder die in huis is. 16 Zo moet jullie licht schijnen voor de mensen, opdat ze jullie goede daden zien en eer bewijzen aan jullie Vader in de hemel.

(1) Lees hier voor “geluk”, het geluk genoemd in de zaligsprekingen van de Bergrede (zie Matteüs 5 : 3-12)
(2) Het gaat hier over soorten van overspel en moord zoals beschreven in de Bergrede en om de reden die dat ons allen geeft om barmhartig te zijn. Niet elkaar de zonde toerekenen, maar die van harte en volmaakt vergeven. (zie Matteüs 5 : 21-28, 5 : 43-48, 6 : 14-15, 7 : 1-5, 18 : 21-35)
(3) Dit keer zich beslist ook tegen ons na-oorlogse westers-kapitalistische welvaartsstreven en manier van “welvaart genieten”. (zie o.a. Matteüs 6 : 19-34)