Het is volbracht…

Letter en Geest

Op 19 september 1535 hield Luther een preek over 2 Korinthe 3:4-11. In het volgende citaat wordt een en ander gezegd over het tekstgedeelte: ‘Want de letter doodt, maar de Geest maakt levend’ (vers 6).

(…) “De ‘letter’ is hier de wet van God, zoals: u zult geen andere goden hebben, de Naam van God niet lasteren, de sabbat heiligen, en verder wat de geboden nog meer gebieden [of verbieden]. Dit heet ‘letter’ – de allerbeste, hoogste wetten van Mozes noemt Paulus letters! De mond spreekt ze uit of de pen schrijft ze op – het blijft op papier en het komt niet in het hart (vgl. 2 Korinthe 3:3 vv). Het wordt niet gehouden, hoewel het wordt bevolen – als het wordt bevolen en niet wordt gehouden, is het alleen ‘letter’.

Wanneer een burgemeester een gebod uitschrijft en er is niemand die het doet, dan is het alleen ‘papier en letter’ – het is op papier geschreven, maar er wordt niets gedaan. Op dezelfde manier maakt God de Tien Geboden bekend – wat gebeurt er? Alleen is er de letter: ik moet God liefhebben en Zijn Naam eren, de sabbat heiligen – het zijn wetten, letters en woorden. Wat komt er van terecht? Niets! Wat blijft er dan over? Letters! Daarom is Gods gebod en wet alleen een ‘letter’ die niet wordt gehouden. Want elke wet die niet wordt gehouden, is een stuk papier, een geschrift, of een preek waar niemand zich aan stoort.

Wat is de wet zonder genade anders dan een letter zonder Geest? Want de natuur is niet bij machte om de wet te houden. Daarom, wanneer er geen genade van God is, dan doen wij het niet. Uitwendig kan je de wet houden – maar niet voor God! Wij zijn geen letterknechten die alleen zeggen wat jullie moeten doen. Er is een hogere prediking nodig, een prediking van de Kracht, zodat je de prediking vervult en doet. Dat is de prediking van de Geest. Johannes zegt dat ook: ‘De wet is door Mozes gegeven – maar genade en waarheid is door Jezus Christus volbracht’ (vgl. Johannes 1:17). De wet geven en de wet houden zijn twee verschillende dingen. De wet geven is gauw gedaan, maar de wet houden, doet alleen Christus, door Wie genade en waarheid is volbracht (1).

Daarom zegt Johannes: ‘Door Hem nemen wij allen uit Zijn volheid’ (vgl. Johannes 1:16). Wat? Een volkomen en hartelijke liefde tot God, de heiliging van Zijn Naam en de echte heiligheid. Wij moeten ontvangen en scheppen uit Zijn volheid – en niet uit onze volheid – genade voor genade. Dat is: opdat wij hulp en troost krijgen en beginnen de Tien Geboden te vervullen. Dat gebeurt door Zijn genade – Hij giet van Zijn volheid in onze lege harten. Dit preken wij, en dit is een prediking van de Geest, die de ‘dode letter’ levend maakt. Deze prediking zegt niet alleen: dat moet je doen! – maar: zó is het gedaan! Mozes zegt: ‘Doe dat!’ Maar het is onmogelijk – wij kunnen en willen het niet doen. Nu komt deze prediking en zegt: ‘Omdat je het niet kunt doen, heeft Christus het gedaan. Denk er aan, dat je uit Zijn volheid alles mag nemen – dat is geloof: dat Hij alles voor jou heeft gedaan.’”

Maarten Luther: Predigten des Jahres 1535, vgl. WA 41, 424, 16 – 425, 28, Johann Aurifabers deutsche Bearbeitung, EA(2) 19, S. 214 vv (verkort)
(1) Volbracht: zowel in de DB 1534 als in de DB 1545 gebruikt Luther bij deze tekst (Joh. 1:17) het woordje geworden (worden). In ons citaat wordt geschied (geschehen) gebruikt. Luther sprak zijn preken uit in vrije voordracht, dat leidde weleens tot verrassende tekstverklaringen. Waarschijnlijk heeft Luther in deze preek geworden (Joh. 1:17) nader willen toelichten met volbracht. (Grimm: geschehen auch: gethan, ausgeführt, vollbracht, erfüllt werden)

Bronwww.maartenluther.com