Zondag ipv Sabbat?

De Sabbat wordt ook genoemd in de wet van de tien geboden, die we zien als de grondwet van het Verbond; de grondwet blijft, ook wanneer de organieke wetten hun tijd hebben gehad; maar ook in die grondwet zien we duidelijk de tijd weerspiegeld, waarin ze werd gegeven. Want de nieuwe tijd heeft geen Sabbat meer: wat in de oude tijd Sabbat was, is in de nieuwe tijd de Zondag. Men kan Sabbat en Zondag nemen als kernsymbolen ter aanduiding van het verschil tussen vlees en Geest, het natuurlijke en het Geestelijke. Ten aanzien van de Sabbat nu is zeer duidelijk, dat hij een eeuwige inzetting is; hij strekt zich uit over de volle som der tijden. Wie de Zondag wil begrijpen, moet nauwkeurig kennis nemen van wat geopenbaard werd over de Sabbat. De Sabbat leeft in de Zondag voort. Wie in verachting voor het Oude Testament  de hele Sabbat wil wegdenken, die verliest ook de zin van de Zondag. Wie daarentegen de Sabbat wil vasthouden, zoals het Judaïsme en onder judaïstische invloed staande sekten in christelijk milieu, die weigert in dit opzicht de nieuwe tijd te aanvaarden; het Judaïsme doet dit over heel de linie, genoemde sektes slechts op één enkel punt; toch ligt ook in dit laatste een verzet tegen de tijd van de Geest, een verzet tegen de Heilige Geest. Onschuldig is zo iets nooit.

Maar niet alleen met de Sabbat staat de zaak zo; we vinden iets dergelijks ten aanzien van de organieke wetten van het Oude Testament. Want al die wetten hebben hun zin gehad in de oude tijd, en daarom hebben ze hun zin nog. Niet ten onrechte ziet de christelijke kerk de boeken Exodus, Deuteronomium en Leviticus als het Woord van God, dat ook nog in en voor onze tijd levend en krachtig is. De vraag is gewettigd, of niet aan deze boeken door de Christenheid te weinig aandacht wordt geschonken. Met name omdat “de taak in het vlees” (onze taak in deze schepping) voor de Christenen nog voortgezet wordt tot het eindgericht toe, mag men verwachten dat een nauwkeurige lezing van die organieke wetten veel licht kan verschaffen voor het verstaan van de roeping op velerlei gebied.

Bron: “Eerst de Jood maar ook de Griek” (1950) van prof. dr. K.J. Popma (1903-1986)