Het ontwaken van God…

zoals een droom na het ontwaken, o Here,
versmaadt Gij, als Gij opwaakt, hun beeld.
Psalm 73 : 20

Want zie, wie zich ver van U houden, zullen omkomen;
Gij verdelgt al wie overspelig U verlaat,.
Maar wat mij betreft, het is voor mij goed dicht bij God te zijn.
Ik neem mijn toevlucht tot de Heere HEERE,
om al Uw werken te vertellen.
Psalm 73 : 27-28 HSV

Ik geloof, dat God het kwaad en de kwaaddoeners toestaat hun zin te krijgen. Hij geeft hun de vrije teugel, de toestemming zogezegd, om hun val vollediger en zekerder te maken. De Bijbelse geschiedenis is inderdaad een uiteenzetting van dit beginsel. God schijnt in slaap te zijn en de vijand staat op.
(…)
En dan ook laat God het toe om Zijn eigen grootheid en heerlijkheid in de nederlaag van zo’n grote en machtige vijand te tonen. God staat op en Hij vernietigt hem en allen die dit zien, vrezen de almachtige, heerlijke God. Dit alles wordt goed toegelicht aan het eind van Handelingen 12. Een koning, Herodes genaamd, gezeten op een troon, hield een grote rede voor zekere mensen en nadat hij zijn toespraak beëindigd had, riepen de mensen luid: ‘De stem Gods en niet eens mensen!’ Toen zond God, zo wordt ons verteld, een engel, die deze man sloeg, ‘omdat hij God de eer niet gaf; en hij werd van de wormen gegeten en gaf den geest. En het woord des Heren wies en vermenigvuldigde’. U ziet het contrast, de pracht en grootsheid werden verwoest, maar het woord van de God, Die de dwaze koning trachtte te vernietigen, groeide uit en vermenigvuldigde zich en zo werd Gods heerlijkheid geopenbaard.

De laatste verklaring die ik naar voren zou willen brengen is deze: Er bestaat totaal geen twijfel, dat God soms de goddelozen toestaat tot bloei te komen teneinde zo Zijn eigen volk onder tucht te stellen. Het spijt me, dat ik dit moet zeggen, maar het moet. We moeten onder tucht gesteld worden. Hoe vaak heeft God geen vijanden doen opstaan tegen de kinderen van Israël om hen te tuchtigen. Zij, Zijn eigen volk, waren nalatig geworden en begonnen God te vergeten. Hij twistte met hen, Hij zond hun profeten, maar zij schonken er geen aandacht aan. Dus deed Hij Assyrië verrijzen. Hij deed de Chaldeeën opkomen om Zijn eigen volk te tuchtigen, te verbeteren. En ik aarzel niet te verklaren, dat veel van de dingen die wij in deze eeuw moesten doorstaan, minstens voor een deel er zijn geweest, omdat wij, Gods volk, onder discipline moesten worden gebracht. Het was helaas de Kerk zelf, die voor een groot deel verantwoordelijk was voor het ondermijnen van het geloof van de mensen in het Woord van God, en het is niet verwonderlijk, dat de dingen nu zijn, zoals ze zijn. Misschien zullen we nog veel meer moeten verduren, opdat wij vernederd worden, er onder gebracht en gevoerd tot het inzicht, dat wij Gods volk zijn en dat wij Hem moeten gehoorzamen en op Hem, Hem alleen moeten vertrouwen.

Dit zijn, lijkt het mij, enkele antwoorden die in de Schrift gegeven worden op de vraag waarom God in slaap schijnt te zijn.

Maar dat is nog niet het einde van wat de Psalmist in het heiligdom over Gods wegen heeft geleerd. Hij is op de juiste weg gebracht wat Gods wezen aangaat en hij ziet in, dat het alleen maar schijn is, dat God slaapt. Dan eindigt hij met wat er gebeurt, als God werkelijk ontwaakt. ‘Hoe worden zij in een oogwenk tot een voorwerp van ontzetting, zijn zij verdwenen, vergaan door verschrikkingen; gelijk een droom na het ontwaken, o Heere, als Gij opwaakt, zult Gij hun beeld verachten.’ Wat zegt hij? Ten eerste, dat God toch ontwaakt. ‘Als Gij opwaakt.’ Het gaat gebeuren. God is niet voortdurend in slaap. Er is een grens aan wat God de goddelozen toestaat. Hij vergunt hun zeker heel wat, maar er is een eind aan de vrijheid van handelen en de schijnbare vrijbrief die Hij Zijn vijanden geeft. ‘Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met den mens.’ Hoe lang moet dit doorgaan?
Een sleutel voor het antwoord, gegeven door God, vroeg in de geschiedenis, is, dat de godvruchtige moet wachten, ‘want eerder is de maat van de ongerechtigheid der Amorieten niet vol.’ Er is een grens. God ontwaakt inderdaad. God zal ontwaken.

Wat gebeurt er, wanneer Hij inderdaad ontwaakt? Deze man vertelt ons heel duidelijk, wat er gaat gebeuren met deze succesvolle, goddeloze mensen. Hij zegt: ‘Gelijk een droom na het ontwaken, o Heere. Als Gij opwaakt, zult Gij hun beeld verachten.’ Wat een beeldspraak! Die goddeloze mens, die zo groot en bewonderenswaardig scheen, verdwijnt als een droom, als God opstaat. Het is, als was het maar een fantoom, een beeld, een verschijning, alsof hij nooit een werkelijkheid was geweest. De goddelozen, die zo machtig, zo zelfgenoegzaam en bijna onverwoestbaar schenen, zijn, als God opstaat, verdwenen als een bliksemflits. De Bijbel staat er vol van. Lees Jesaja 40 maar eens en u zult zien, dat voor Hem de volken zijn als een ‘druppel aan een emmer en een ‘stofje aan een weegschaal. Al die grote volkeren met hun atoom- en waterstofbommen! Ze zijn enkel een druppel aan een emmer of een stofje aan de weegschaal. En dat niet alleen. Luister maar eens naar het sarcasme en de spot. Alle volkeren der aarde zijn ‘als sprinkhanen’, zelfs Groot-Brittannië, de V.S. en de U.S.S.R. Er zijn al eerder grote wereldrijken, volkeren en gemenebesten geweest, maar ze zijn alle verdwenen, omdat ze niet aan God onderworpen waren. Alle volkeren der aarde zijn sprinkhanen ontwaakt inderdaad. God zal ontwaken.
(…)
De laatste boodschap echter, die hier tot ons komt, is, dat al die grote gebeurtenissen van de geschiedenis, die al verleden tijd zijn, een zwakke afschaduwing en tegelijk een machtige waarschuwing vormen van wat er zal gaan gebeuren. De wereld is goddeloos, is Christus-loos; maakt de genade van God belachelijk, de Redder van de wereld en vooral het heilige bloed van Zijn kruis. De wereld is arrogant en pocht op de zonde. Maar de apostel Paulus, die zwaar vervolgd werd, vertelt ons, als hij de tweede brief aan de Thessalonicenzen schrijft, wat er gaat gebeuren: ‘Alzo dat wijzelf van u roemen in de Gemeenten Gods, over uw lijdzaamheid en geloof in al uw vervolgingen en verdrukkingen, die gij verdraagt; Een bewijs van Gods rechtvaardig oordeel, opdat gij waardig geacht wordt het Koninkrijk Gods, voor hetwelk gij ook lijdt; Alzo het recht is bij God verdrukking te vergelden degenen, die u verdrukken; En u, die verdrukt wordt, verkwikking met ons, in de openbaring van den Heere Jezus van den hemel met de engelen Zijner kracht; Met vlammend vuur wraak doende over degenen, die God niet kennen, en over degenen, die het Evangelie van onzen Here Jezus Christus niet gehoorzaam zijn. Dewelken zullen tot straf lijden het eeuwig verderf, van het aangezicht des Heeren, en van de heerlijkheid Zijner sterkte, Wanneer Hij zal gekomen zijn, om verheerlijkt te worden in Zijn heiligen, en wonderbaar te worden in allen, die geloven (overmits onze getuigenis onder u is geloofd geworden) in dien dag.

Dit is even zeker als het feit, dat wij nu op dit ogenblik leven. De Heere zal komen, gezeten op de wolken des hemels en al Zijn vijanden zullen verstrooid en verslagen worden. Satan en de hel en allen, die tegen God waren gekeerd, zullen in de vuurpoel worden geworpen en naar ‘het eeuwige verderf, ver van het aangezicht des Heren’ gaan. Dat is het eind van de goddelozen. Dat is de macht en de heerlijkheid van de God, Die wij liefhebben, aanbidden en dienen. Als u niet begrijpen kunt wat er gebeurt, plaats het dan in deze context: God is God. God is heilig en rechtvaardig. Wat Hij heeft beloofd, zal Hij zeker vervullen. Hij staat deze dingen voor Zijn eigen doeleinden toe. Er komt een dag, dat
Hij zal opstaan en Zijn vijanden zal verstrooien; het Koninkrijk van Jezus Christus zal zich uitstrekken van kust tot kust’ en ‘in de naam van Jezus zich zou buigen alle knie van degenen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere zij, tot heerlijkheid Gods, des Vaders!’
Dank God, dat Zijn beloften altijd vast staan. God geve, dat wij allen Gods wegen mogen zien, kennen en begrijpen, en eens en voor al vrijkomen van alle zondige twijfel en onwaardig vragen.

Bron: Geloofsbeproeving: Psalm 73, het lijden van de vrome en de voorspoed van de goddeloze / door D. Martyn Lloyd-Jones (Kampen, De Groot Goudriaan)

Zie vervolg: Over bekering en zelftucht