De zegen op verootmoediging en bekering…

15 Want zo zegt de Here Here, de Heilige Israëls: Door bekering en rust zoudt gij verlost worden, in stilheid en vertrouwen zou uw sterkte zijn, – maar gij hebt niet gewild…
(Uit Jesaja 30)

In de tijd van Daniël…

Terwijl ik nog sprak en bad, mijn zonde en de zonde van mijn volk Israël beleed, en mijn smeekbede omwille van de heilige berg van mijn God richtte tot de HEER, mijn God, 21 terwijl ik mijn gebed nog uitsprak, vloog de man Gabriël, die ik eerder in het visioen had gezien, snel naar mij toe. Het was de tijd van het avondoffer. 22 Hij begon mij uitleg te geven. Hij zei: ‘Daniël, ik ben nu gekomen om je een helder inzicht te geven. 22 Er is een woord uitgegaan toen je je smeekbede begon en ik ben gekomen om het over te brengen, want je bent zeer geliefd.
(Uit Daniël 9)

Is het niet bijzonder dat Daniël, na het lezen van de profetische beloften over de terugkeer van zijn volk, niet aan de slag is gegaan met het oproepen van zijn volksgenoten om deze terugkeer alvast heimelijk te gaan voorbereiden. Hij zal daar zeer zeker de mogelijkheden en contacten voor hebben gehad vanwege zijn functie in het rijk. Had hij niet veel volksgenoten op zijn hand kunnen krijgen, wanneer hij hen had opgeroepen om de terugkeer te gaan voorbereiden en om daarvoor ook wapens te verzamelen om mogelijk de vervulling van de beloften van God ook met de inzet van opstand en wapens te ondersteunen of om op z’n minst het terugkerende volk ook gewapenderhand te kunnen beschermen?
We lezen echter alleen van een Daniël, die zich nog meer verootmoedigd voor God en onder de situatie waarin hij en het volk verkeren, dan hij al eerder in zijn leven voortdurend had moeten en willen doen en ook steeds daadwerkelijk heeft gedaan…

In de tijd van de Reformatie…

Lijdt u, mijn onderzaten die oprecht zijt van aard,
God zal u niet verlaten, al zijt gij nu bezwaard.
Die vroom begeert te leven, bidt God nacht ende dag,
dat Hij mij kracht zal geven, dat ik u helpen mag.
(Vierde couplet van ons volkslied “het Wilhelmus“)

Wat heeft Willem van Oranje bij het opkomen voor de rechten van de in zijn tijd verdrukte en vervolgde christenheid veel moeite ondervonden vanwege de “beeldenstormers” onder deze mensen. Hij heeft zelfs zijn leven in de waagschaal moeten en willen stellen om hen zo mogelijk tot bedaren te brengen (in Antwerpen bijvoorbeeld) en wat hebben deze christenen door hun optreden veel bedorven door niet lijdzaam te zijn en de overheden als Oranje en andere “lagere magistraten”, die voor hun rechten opkwamen, onder alleen hun voorbede het nodige werk te laten doen… 

De Bijbelse opdracht om in vertrouwen Gods bestel te eerbiedigen en om het “zegent en vervloekt niet” in praktijk te (blijven!) brengen, dat had de zegen van God in te wachten, maar woede uitleven en vooruit grijpen naar vrijheid en recht heeft mee tot gevolg gehad, dat Philips en zijn “ministers” konden menen en voorwenden een zeker recht te hebben om de rechten en bezittingen van de RK-kerk en van de RK-bevolking veilig te stellen door een zeer streng en gewelddadig ingrijpen…

Het optreden van de beeldenstormers zal bij het nog RK-volksdeel zeker ook tot (nog meer) afkeuring en afkeer hebben geleid en hen daardoor minder of niet gevoelig gemaakt voor de reformatorische herontdekking van het Evangelie: “Wat kan je toch voor goeds verwachten van mensen die vanwege hun nieuwe leer tot zoveel heiligschennis bereid en in staat blijken te zijn”  zullen vast velen van hen hebben gedacht…

In de tijd van WO II…

En scheurt uw hart en niet uw kleren en bekeert u tot de Heere, uw God, want Hij is genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid en berouw hebbende over het kwade, wie weet, Hij mocht Zich wenden en berouw hebben en Hij mocht een zegen achter Zich overlaten… (Joël 2 : 13,14) – (1)

In de jaren voor en tijdens WO II is er geen sprake geweest van een “algemene geest van verootmoediging en bekering” die door de kerken waaide. In de jaren 40-45 laaide er in de Gereformeerde kerken zelfs een kerk-twist op, die aan het einde van WO II tot een hoogtepunt kwam en leidde tot een breuk in deze kerken…

“Wie weet” was er vanwege (veel) meer verootmoediging en bekering in de kerken een eerdere overwinning “afgeroepen” voor de troepen van de geallieerden, die in 1944 door een zeer strenge winter en onverwacht sterke tegenstand lange tijd werden gehinderd in de Ardennen en eerder werd een sterke troepenmacht teruggeslagen bij Arnhem, waardoor het doorstoten van geallieerde leger verder Duitsland en Nederland in maandenlang werd vertraagd. In Nederland leidde dat in de hongerwinter tot verzwakking van de gezondheid van veel mensen (soms met levenslange gevolgen) en er vielen veel doden en hoeveel duizenden (misschien zelfs wel meer dan een miljoen?!) Joden hadden nog kunnen worden gered uit de concentratie-kampen, wanneer deze maanden eerder al waren bereikt. En hoeveel minder ver hadden de Russen hun macht kunnen uitbreiden met alle kwalijke gevolgen voor veel mensenlevens van dien…
En wanneer we die (mogelijke/denkbare aantallen) nu eens afzetten tegen het aantal levens die door het optreden van het verzet zijn gered… (2)

(1) (…) “Wie weet…“, wat een opmerkelijke zinswending, aldus ds. De Jong. Hij ging zoeken in de Schrift en vond nog andere plaatsen in de Bijbel waar je een dergelijk woordgebruik tegenkomt en waar het is of Gods genade onder een voorbehoud geplaatst wordt: wie weet… of ook: misschien. Ze staan alleen in het Oude Testament: Exodus 32 : 30, Klaagliederen 3 : 29, Amos 5 : 15, Joël 2 : 14 en Zefanja 2:3. Ook in het boekje Jona komt genoemd woordgebruik tweemaal voor maar dan in de mond van de heidenen. Die waren gewend aan de willekeur van hun goden. Ds. De Jong schrijft: “Ik vind het nogal wat dat de Bijbel bij zijn aansporing om de Here te zoeken in gebed en verootmoediging niet royaal zegt dat de Here God zich dan onder alle omstandigheden laat vinden, maar dat hij situaties kent waarin het zuinig klinkt: wie weet… of: misschien”. (…)
(Bron: Digibron met een artikel van ds. J. Maasland, maart 2004 waarin ds. H. de Jong wordt geciteerd)
(2) Natuurlijk wordt de vergelijking hier niet gemaakt om het (goede) verzet in WO II in diskrediet te brengen.

 En in de huidige tijd?

Nog in te vullen door ons…