De “drie stukken” – geen tijd- of heilsvolgorde!

Vanwege de misvattingen en misstanden in de kerk waarin Luther opgroeide en zijn opleiding ontving, lijkt het alsof Luther het verloop van zijn leven nu ook bepalend wil laten zijn voor de tijdvolgorde en/of heilsvolgorde in zijn “theologie” en catechismus en in het leven elk gelovig kind van God. Maar dat is beslist niet het geval en ook zeker niet zijn bedoeling geweest! Maar de drie stukken (“ellende, verlossing, liefde/dankbaarheid”) behoren wel tot de heilsorde van Gods Woord! En als het goed is gaat de confrontatie met en de groei van de kennis en ervaring op het gebied van deze “drie stukken” min of meer gelijk op in ons leven. En dan geldt daarbij – heel “natuurlijk” – dat hoe meer wij van het werkelijke Licht “gezien” en ervaren hebben, hoe donkerder het duister in ons leven en de wereld voor ons wordt.

We zien dat geïllustreerd in het leven van David. Wanneer dichtte hij Psalm 51 en wanneer kon en wilde hij van harte belijden “Zie, ik ben in zonde ontvangen en geboren”? Was dat niet nadat God hem aan alle kanten rust geschonken had en gezegend in zijn koningschap en gezin? God verwijt David dat hij, door de zonde met Batseba “al Zijn geboden met voeten getreden heeft” en Gods vijanden gelegenheid gegeven om “zijn Naam te lasteren”. En dan beseft David (weer) zijn totale afhankelijkheid van Gods genade en van Gods scheppingswerk (wedergeboorte!) door de Heilige Geest  in zijn leven…

[Hieronder behandelde tekst: Lukas 2:10-12]

Hoe moeten wij de geboorte van Christus goed en nuttig gebruiken? Dat wij geloven dat Hij voor ons geboren is, dat Zijn geboorte mijn geboorte is, zoals u uit de profeet Jesaja (1) gehoord hebt (vgl. Jesaja 9:5). Onze geboorte is een geboorte waarin alleen zonde is. David zegt: ‘Zie, ik ben in zonde ontvangen en mijn moeder heeft mij in ongerechtigheid gebaard’ (vgl. Psalm 51:7). Het is alsof David wil zeggen: er is niets dan zonde, zowel in mijn ontvangenis als in mijn geboorte. Wat ik van het lichaam van mijn moeder meebreng, is allemaal verdoemd en hoort bij de dood, de duivel en de hel. Omdat nu onze geboorte door en door zondig is – wat kan er dan nog voor goeds uit voortkomen? Onze naam is ‘Zondaar’, die komt bij Adam vandaan, daarop kunnen wij ons verheffen als wij willen. Verder hebben wij helemaal niets. Ieder kind dat geboren wordt, is volkomen in de macht van zonde, dood, duivel en hel, ja, aan de eeuwige verdoemenis onderworpen. Daarom is de geboorte uit Adam op zich al ellendig en droevig genoeg, zelfs zonder wat er achteraankomt aan ellende en benauwdheid in deze wereld. Om ons van deze onreine en zondige geboorte te zuiveren en te verlossen heeft God een andere geboorte gezonden, die rein en zuiver moest zijn – dat is de geboorte van onze Heere Jezus Christus. Christus is om deze reden zonder man uit een maagd geboren (vgl. Jesaja 7:14 en Mattheüs 1:23). Hij heeft niets in Hem laten overblijven van het vlees, zoals wij belijden: ‘Die ontvangen is door de Heilige Geest, geboren uit de maagd Maria.’ Alleen het verdriet en de nood die uit vlees en bloed voortkomt, is in Hem overgebleven, zoals honger, dorst, ongeluk en de dood, uitgenomen de zonde. Zoals ook de brief aan de Hebreeën zegt: ‘Christus is in alle dingen verzocht geweest, zoals wij, maar zonder zonde’ (vgl. Hebreeën 4:15). Dit is het grote werk dat de Heere God voor ons gedaan heeft, waar niemand nut of voordeel van heeft, dan alleen hij die gelooft.

Maarten Luther: Festpostille 1527, vgl. WA 17.2,304,15-305,5 (verkort)
(1). Zie hiervoor de preek over Jesaja 9 (WA 19,149,4 ff).
Bron:  Mijn enige troost – 365 dagen met de Heidelbergse Catechismus“ – Zondag 14 – Wat nuttigheid verkrijgt gij door de heilige ontvangenis en geboorte van Christus?

Zie verder ook: Inleiding: Ellende, verlossing, dankbaarheid

Teksten waarnaar verwezen werd:

Uit Psalm 51
6 Tegen U, U alleen, heb ik gezondigd,
ik heb gedaan wat kwaad is in Uw ogen,
zodat U rechtvaardig bent wanneer U rechtspreekt
en rein bent wanneer U oordeelt.
7 Zie, ik ben in ongerechtigheid geboren,
in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen.
8 Zie, U vindt vreugde in waarheid in het binnenste,
in het verborgene maakt U mij wijsheid bekend.
(…)
12 Schep mij een rein hart, o God,
en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest.
13 Verwerp mij niet van voor Uw aangezicht
en neem Uw Heilige Geest niet van mij weg.
(Jesaja 7 : 14) 14 Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven.
(Jesaja 9 : 5) 5 Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.
(Matteüs 1 : 23) 23 Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de naam Immanuel geven; vertaald betekent dat: God met ons.
(Hebreeën 4 : 15) 15 Want de hogepriester die wij hebben is er een die met onze zwakheden kan meevoelen, juist omdat hij, net als wij, in elk opzicht op de proef is gesteld, met dit verschil dat hij niet vervallen is tot zonde.