Dit is mijn verbond met hen… (II)

En dit is mijn verbond met hen, wanneer Ik hun zonden wegneem.
(Romein 11 : 27 )

1 De HEER richtte zich tot mij: 2 ‘Mensenkind, je moet Jeruzalem haar gruwelijke gedrag voor de voeten werpen. 3 Dit zegt God, de HEER, tegen haar: Van oorsprong ben je een Kanaänitische, je werd geboren uit een Amoritische vader en een Hethitische moeder. 4 Op de dag dat je geboren werd, was er niemand om je navelstreng door te snijden of om je schoon te wassen, niemand om je met zout in te wrijven of in doeken te wikkelen. 5 Niemand deed een van die dingen voor je, niemand keek naar je om, niemand had medelijden met je. Op de dag dat je geboren werd, werd je ergens op een akker achtergelaten, zo weinig waarde werd er aan je leven gehecht.
6 Toen kwam ik voorbij en zag hoe je in je bloed lag te spartelen. Ik zei tegen je, terwijl je onder het bloed zat: “Leef! Blijf in leven, bedekt met bloed als je bent.” (…)
8 (…) Ik zwoer je trouw, ik sloot een verbond met je – spreekt God, de HEER – en je werd de mijne. (…)

15 Maar je werd overmoedig omdat je zo mooi was en zo beroemd. Je was ontrouw en pleegde overspel met elke voorbijganger, je bood je aan iedereen aan! 16 Je trok je kleren uit en maakte er kleurige kussens van waarop je mij bedroog. Zoiets was nog nooit vertoond en zal nooit meer gebeuren. (…)

48 Zo waar ik leef – spreekt God, de HEER –, je zuster Sodom en haar dochters hebben zich niet zo slecht gedragen als jij en je dochters. 49 Terwijl zij zich toch, omdat ze genoeg te eten hadden en onbezorgd van hun rust konden genieten, hoogmoedig gedroegen en niets deden voor de armen en de machtelozen. 50 Ze verhieven zich boven de anderen, wat ze deden vond ik gruwelijk. Ik zag het en heb hen weggevaagd. (…)

53 Toch zal ik hun lot ten goede keren, het lot van Sodom en haar dochters en dat van Samaria en haar dochters, en ook jouw lot zal ik ten goede keren, net als dat van hen. 54 Je zult vernederd worden en je schamen voor alles wat je gedaan hebt, en zij zullen daar troost uit putten. (…)

56 Was jij het niet die in je hoogmoed steeds kwaad sprak over je zuster Sodom? 57 Toen waren jouw wandaden nog niet aan het licht gekomen, zoals nu. Nu word je gehoond door de vrouwen van Aram en de aangrenzende landen, en door de Filistijnse vrouwen die om je heen wonen en op je neerkijken. 58 Nu zul je moeten boeten voor je schandelijk en gruwelijk gedrag – spreekt de HEER.

59 Dit zegt God, de HEER: Door je niet te houden aan ons verbond heb je je eed gebroken, en daarom zal ik je behandelen zoals je verdient. 60 Toch zal ik aan dat verbond blijven denken, het verbond dat ik met je gesloten heb in de dagen dat je nog jong was. Daarom zal ik nu een verbond met je sluiten dat eeuwig zal duren. 61 Als je grote en je kleine zusters weer bij je komen, zul je over je gedrag nadenken en je ervoor schamen. Je zult ze van mij als dochters krijgen, al maken zij van het verbond geen deel uit. 62 Als ik mijn verbond met jou heb gesloten, zul je beseffen dat ik de HEER ben 63 en overdenken wat je gedaan hebt; je zult je schamen, en zwijgen omdat je vernederd bentmaar ik vergeef je alles wat je hebt gedaan. Zo spreekt God, de HEER.’
(Uit Ezechiël 16)

Zie ook: Het nieuwe Verbond of Testament in Zijn bloed…