Van ongeluksdal tot deur van hoop…

Doe de ban weg uit uw leven en (daarmee) uit de Kerk…

Het dal Achor tot een deur der hoop. (Hosea 2 : 14m).

Een Israëlitische vader, die zijn kinderen van het dal Achor ging vertellen, begon dan als vanzelf fluisterend te spreken. Want het betekent: ongeluksdal, jammerdal!
Zoals aan de Here alle eerstelingen moesten worden gewijd, zo was het ook met de eersteling van de steden in Kanaän. Alle rijkdom van Jericho zou als één groot brandoffer aan Hem worden gewijd. Maar één man, Achan, die vond het jammer om alle kostbaarheden in vlammen voor de Here te doen opgaan en daarom verborg hij heimelijk een aantal kostbaarheden in zijn tent.

Dit verhaal over een verborgen zonde, is daarom zo ernstig, omdat blijkt dat Gods kinderen zelfs God durven bedriegen en bestelen (zie ook (1) het vergelijkbare verhaal over Ananias en Zafira in Hand 5). En deze zonde wordt steeds weer en ook nu (en misschien zelfs steeds meer?) gevonden onder de kinderen van Gods volk. Niemand die zegt geen tijd te hebben om ouderling of diaken te zijn of aan hulpverlening en evangelisatie te doen, en niemand die z’n contributies opzegt of aan nood van broeders en zusters voorbij leeft, komt met de politie in aanraking of voor de rechter… Achan bleef een dapper en geëerd soldaat in het leger van Israël, zolang zijn zonde maar verborgen bleef!

Intussen kon Gods volk niet overwinnend voorttrekken, zolang dit verborgen kwaad niet uit hun midden werd weggedaan .

Toen echter de oorzaak was aangewezen en het kwaad uit Gods volk was weggedaan, werd het dal Achor niet de donkere kuil, waarin heel Israël moest omkomen, maar God herschiep toen dit ongeluksdal tot een geopende deur, om Kanaän er door binnen te vallen. Er rust weer zegen op het leger van Israël. Gelouterd en gereinigd mogen ze nu overwinnend verder trekken en het land in bezit gaan nemen.

Laten we in onze tijd bij dit verhaal over dal Achor denken aan de toestand van onze kerken nu en in de toekomst. Hoelang zal het nog duren, voordat wij weer uit het dal overwinnend omhoog kunnen en mogen klimmen, om de deuren van onze kerken weer voor ieder wagenwijd open te zetten? Wanneer wordt in onze tijd het doodsdal Achor tot een deur van hoop… tot een geopende deur?

Stellig niet, zolang wij alleen maar klagen, dat onze kerken staan in de hoek waar de slagen vallen… Alleen wanneer we ons bekeren, en de ban uit ons midden wegdoen.
De ban van wereldgelijkvormigheid, van geesteloosheid, van egoïsme, en zoveel meer!

Totdat gij de ban wegdoet!

Bron: Tekst gebaseerd op “Van dal tot deur” uit ”De zoon van Beëri” van ds. H. Veldkamp
(1) Jeruzalem was, net als het dal Achor, bij de gevangenneming, veroordeling en kruisiging van onze Heer en Heiland, veranderd in een “vallei des doods”, een ongeluksdal. Door het werk van de Heilige Geest in de harten van de leden van de eerste gemeente, werd Jeruzalem herschapen tot een deur van hoop, een poort naar de hele wereld. Anders dan na de val van Jericho, wilde de eerste gemeente – helemaal vrijwillig met ál haar gaven – als eersteling (van alle gemeenten) zich geheel wijden aan haar Drie-enige God en aan de verkondiging van het Evangelie. Bij deze bijzondere herschepping van de Geest kon echter, zoals bleek, ook nog de leugen een kans krijgen en gegeven worden om dit aanvangswerk te verstoren, De geschiedenis van Ananias en Safira  is vergelijkbaar met Achan’s zonde en de gevolgen daarvan.
Deze bijzondere wijding van de eerste gemeente in Jeruzalem is – net als “Jericho en  Achor” – een unieke gebeurtenis in de geschiedenis van Gods volk. De latere gemeenten hoefden niet op een zelfde manier als eersteling geheel gewijd te worden en zich op een zelfde manier zó te wijden aan God. Maar dat neemt niet weg, dat ook deze later ontstane gemeenten en hun leden zich steeds weer moesten en moeten afvragen wat het betekent om al hun eerstelingen (aan geestelijke gaven, geld en goed) te wijden aan God.