Nalatigheid: Onze grootste en meest algemene zonde(n)

17 Als iemand dan weet goed te doen en het niet doet, is het hem tot zonde.
(Uit Jakobus 4)

11 Red hen die ten dode gegrepen zijn, wend u niet af
van hen die ter slachting wankelen.
12 Wanneer gij zegt: Zie, wij wisten dit niet –
zal Hij, die de harten doorzoekt, het niet merken,
en Hij, die op uw ziel let, het niet weten, en de mens naar zijn doen vergelden?
(Uit Spreuken 24)

44 Maar Ik (Jezus) zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen,
45 opdat gij kinderen moogt zijn van uw Vader, die in de hemelen is;
46 Want indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat voor loon hebt gij?
(…)
48 Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is.
(Uit Matteüs 5)

21 Daarop kwam Petrus bij hem staan en vroeg:
‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt,
hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’
22 Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg ik je,
maar tot zeventig maal zevenmaal.
(Uit Matteüs 18)

14 Broeders en zusters, wat heeft het voor zin als iemand zegt te geloven,
maar hij handelt er niet naar? Zou dat geloof hem soms kunnen redden?
15 Als een broeder of zuster nauwelijks kleren heeft en elke dag eten tekort komt,
16 en een van u zegt dan: ‘Het ga je goed! Kleed je warm en eet smakelijk!’
zonder de ander te voorzien van de eerste levensbehoeften
wat heeft dat (geloof) voor zin? (Uit Jakobus 2)

13 Verdraag elkaar en vergeef de een de ander,
wanneer de een tegen de ander een grief (ergernis, bezwaar) heeft;
zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen.
14 En doe bij dit alles de liefde aan, als de band van de volmaaktheid.
(Uit Kolossenzen 3)

17 Het is beter te lijden, indien God dat wil, omdat men goed doet
dan omdat men kwaad doet.

21 Niet een ieder, die tot Mij zegt: Here, Here,
zal het Koninkrijk der hemelen binnengaan,
maar wie doet de wil van mijn Vader, die in de hemelen is. 
(Uit Matteüs 7)