De (heerlijke) vrijheid van een christen… (II)

1 Toen sprak God deze woorden: 2 ‘Ik ben de HEER, uw God, die u uit Egypte, uit de slavernij, heeft bevrijd. (Uit Exodus 20)

31 Jezus dan zei tegen de Joden, die in Hem geloofden: Als jullie in Mijn Woord blijven, zijn jullie werkelijk Mijn discipelen 32 en jullie zullen de Waarheid verstaan (horen, kennen en begrijpen), en de Waarheid zal u vrijmaken. (Uit Johannes 8)

1 Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt. Houdt dus stand en laat u niet opnieuw een slavenjuk opleggen. (Uit Galaten 5)

Gods Woord, het evangelie brengt een boodschap van redding en bevrijding aan ons mensen die op allerlei manier in slavernij verkeren. Naar deze boodschap willen mensen alleen echt luisteren en die boodschap kan en zal alleen landen en aanvaard worden door mensen die beseffen en erkennen willen en/of wel “moeten” dat zij in (één of meer vormen van) slavernij (gebonden zijn en) leven…

Denk aan de (werk- en huis)slaven in de tijd van de vroege kerk. Juist dat was de grootste bevolkingsgroep in de toenmalige wereld en in die wereld mocht Gods blijde boodschap van bevrijding aan alle mensen van alle volken en allerlei rang of stand (en ook niet meer alleen aan de Joden) verkondigd worden. Maar wat hadden juist de slaven weinig mogelijkheden en middelen om godsdienstig (mee) te kunnen leven en om aan allerlei (joodse/christelijke) godsdienstige riten en feestdagen mee te doen. Ze kregen er eenvoudig de tijd en de gelegenheid niet voor in hun omstandigheden en van hun meesters. En toch mochten en konden zij al in (werkelijke) vrijheid leven en zich met hun – soms wel heel bijzondere manier van (1) – leven wijden aan de Here God, hun Redder en Bevrijder.

Toch kunnen zelfs de kinderen van Gods bevrijde volk (Israël en de gemeente van Jezus Christus) weer tot slavernij vervallen of daartoe worden gebracht. Dit gebeurd niet alleen door het toegeven aan verkeerde wensen en gewoonten, maar ook en zelfs m.n. door het zichzelf en anderen opleggen allerlei “eigen toevoegingen” die afdoen aan de eenvoud van de bevrijdende boodschap van het heilig Evangelie en door het geven van ruimte aan allerlei “wind van leer” en leraren die zich daarvoor opwerpen.

We zagen én zien dat ook weer gebeuren in de kerken van na de Reformatie en ook in allerlei (meer) evangelische gemeenten is het aan de orde. Op allerlei manieren wordt de mensen daar weer van alles “opgedrongen” terwijl een leven met de Here op zo’n vrije en ongedwongen manier mag opbloeien onder de eenvoudige lezing en verkondiging van heel Gods Woord.

Dat groeien en bloeien zal (daarom) dan ook niet eerst en vooral “van bovenaf” (door goede woorden en acties van kerkenraden, kerkleiders en/of kerkelijke/gemeentelijke commissies) worden aangemoedigd en georganiseerd (2), maar dat hoort “thuis” plaats te vinden, dus in de huizen van de mensen en de gezinnen (3), waar met vreugde en in eenvoud – persoonlijk en met elkaar – geleefd mag worden met de Here, door de gemeenschap met en van de Heilige Geest, Die aan Gods kinderen geschonken is en wordt door dagelijks de tijd te nemen voor toewijding aan Woord en gebed.

  1. Zie de Bijbelteksten onderaan.
  2. De liefde tot het Woord (Christus!) mag daar (in de zondagse samenkomsten) wel worden gewekt door het vreugdevolle samenzijn en de verkondiging! Een predikant merkte onlangs op dat alles wat in kerken en gemeenten door organisatie (commissies) op poten wordt gezet in een gemeente ook zal moeten worden onderhouden door… organisatie!
  3. In een lezing over “De synagoge dienst” (Joodse lezingen) werd benadrukt dat (itt de christelijke “kerk-godsdienst”) de “Joodse godsdienst” juist een “huis-godsdienst” is (en geen “synagoge-dienst”) en dat in de huizen juist de vrouwen een belangrijke(r) rol spelen en speelden, o.a. ook bij het ontvangen en verzorgen van gasten bij de sabbatsmaaltijden (denk bij deze woorden bijvoorbeeld ook nog eens aan – en door over! – de ontvangst van Jezus in het huis van Maria en Martha).
  4. Zie evt. ook: De (heerlijke) vrijheid van een christen…(I)
  •  (…) 18 Slaven, erken het gezag van uw meesters en heb ontzag voor hen, niet alleen voor de goede en rechtvaardige, maar ook voor de onrechtvaardige. 19 Het is een blijk van genade als iemand, doordat zijn aandacht op God gericht is, in staat is onverdiend leed te verdragen. 20 Immers, is er enige reden om trots te zijn wanneer u de slagen verdraagt die u als straf voor uw wangedrag krijgt? Het is echter een blijk van Gods genade wanneer u verdraagt wat u moet lijden voor uw goede daden. 21 Dat is uw roeping; ook Christus heeft geleden, om uwentwil, en u daarmee een voorbeeld gegeven. Treed dus in de voetsporen van Hem 22 die geen enkele zonde beging en over wiens lippen geen leugen kwam. 23 Hij werd gehoond en hoonde zelf niet, hij leed en dreigde niet, hij liet het oordeel over aan Hem die rechtvaardig oordeelt. (Uit 1 Petrus 2)
  • (…) En jullie, meesters, (Efeze 6 : 9) handelt evenzo jegens hen (uw slaven); laat het dreigen na, U weet immers, dat hun en uw Heer in de hemelen is, en bij Hem is geen aanzien des persoons’ , Soortgelijke uitspraak: Meesters (Colossenzen 4 : 1), betracht jegens uw slaven recht en billijkheid; u weet toch, dat ook u een Heer in de hemel hebt.