Alles Liefde…

Alles liefde en met het oog op de Ander/ander

Het Hoge Priesterlijk Gebed (Johannes 17)

Zo sprak hij. Daarna sloeg Jezus zijn ogen op naar de hemel en zei: ‘Vader, nu is de tijd gekomen, toon nu de grootheid van uw Zoon, dan zal de Zoon uw grootheid tonen. Hij heeft van u macht over alle mensen ontvangen, de macht om iedereen die u hem gegeven hebt het eeuwige leven te schenken. Het eeuwige leven, dat is dat zij u kennen, de enige ware God, en hem die u gezonden hebt, Jezus Christus.  Ik heb op aarde uw grootheid getoond door het werk te volbrengen dat u mij opgedragen hebt.  Vader, verhef mij nu tot uw majesteit, tot de grootheid die ik bij u had voordat de wereld bestond.

Vader, u hebt hen aan mij geschonken, laat hen dan zijn waar ik ben. Dan zullen zij de grootheid zien die u mij gegeven hebt omdat u mij al liefhad voordat de wereld gegrondvest werd. Rechtvaardige Vader, de wereld kent u niet, maar ik ken u, en zij weten dat u mij hebt gezonden. Ik heb hun uw naam bekendgemaakt en dat zal ik blijven doen, zodat de liefde waarmee u mij lief had in hen zal zijn en ik in hen.’

Wanneer we aandacht geven aan het gebed waarin de Here Jezus deze woorden uitspreekt, dan breekt het besef door, dat onze Here Jezus hier niet anders kan spreken over zichzelf, dan vanuit de positie, de taak en de naam, die de Vader Hem gegeven heeft. Had hij hier “en dat zij Mij kennen” gezegd, dan had Hij zichzelf even naast God de Vader als God gemanifesteerd en zich los gemaakt van het werk en de macht, die Hem door de Vader gegeven is. Dan had hij alleen op zichzelf gewezen en niet meer door Hem naar de Vader. Maar Hij wil in dit gebed niet anders spreken over zichzelf, dan vanuit zijn door de Vader gegeven positie van Verlosser, Middelaar, Hoge Priester en tweede Adam. Hoe Jezus zich hier op aarde aan ons wil openbaren, wordt steeds volkomen bepaald door de wil van Zijn Vader en de liefde die Hij voor de Vader heeft. In die liefde is gehoorzaamheid. Gehoorzaamheid, die Hij in zijn mens-zijn hier op aarde heeft willen en moeten leren (Hebr. 5 : 7-8) door ontzag voor God en door in alles “in de wil van de Vader te zijn”.

Zo leren we door Jezus Christus de Vader kennen. Hij wil zich niet anders laten kennen, dan door zijn Zoon, zijn Geliefde! De eer (de faam) van zijn Naam en het aan de mensen bekend maken wie Hij is, heeft hij uit handen gegeven en het gegeven aan zijn Zoon. De Zoon, die van eeuwigheid bij de Vader is, mocht en mag ons mensen bekend maken wie God de Vader is (Joh. 1 : 18) en met welke liefde Hij ons liefheeft (Joh. 3 : 16 en Joh. 4 : 8-10). Het is al Liefde en oog voor de Ander en voor ons mensen wat God in en door zijn Zoon aan ons openbaart!

Hoezeer worden wij door het overdenken van de woorden van dit gebed  gesterkt om als kinderen van God ook elkaar lief te hebben en om steeds oog te hebben voor de Ander/ander! Alle dingen zijn en zullen ons worden geschonken, vanwege Hem die ons van eeuwigheid heeft lief gehad en eeuwig lief heeft. Wat een kracht en troost wordt ons zo gegeven om zowel in leven als in sterven te vertrouwen op onze God en Vader door onze Heer Jezus Christus.

De Here Jezus heeft zich vanwege onze zonden en schuld, in liefde en gehoorzaamheid aan de Vader en in Zijn liefde tot ons, zichzelf willen vernederen tot de dood aan het kruis! Zullen wij ons dan niet onze schuld onder ogen willen laten brengen en ons ook vernederen en tot gehoorzaamheid en bekering komen en steeds weer aanbiddend neerknielen aan de voet van het kruis?! Zullen wij dan de ander, die God op onze weg brengt – broeder, vriend of vijand – niet liefhebben en niet vergeven als we deze Goddelijke vergevende Liefde hebben leren kennen en in geloof aanvaard?

Toen onze Here Jezus niet meer als mens op aarde door zijn woorden en daden ons de liefde en de vergevingsgezindheid van de Vader kon openbaren, beloofde Hij zijn discipelen: “…maar de Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn Naam, die zal u alles leren en te binnen brengen al wat ik u gezegd heb” (Johannes 14 : 25-26)

Luther wijst ons er in een preek ook nog op hoe liefdevol, eenvoudig en begrijpelijk het spreken van de Here Jezus is in dit Hogepriesterlijk gebed en dat wij daar van leren kunnen voor ons bidden!

Lied 433 (Naz): Er is een plaats van ware rust

Er is een plaats van ware rust,
dichtbij het hart van God.
Een plaats, waar ’t kwaad is uitgeblust,
dicht bij het hart van God.

Refrein:
O Jezus, die als Redder
kwam van het hart van God,
houd ons die op U wachten,
dicht bij het hart van God.

Er is een plaats van troost en moed,
dicht bij het hart van God.
Een plaats, waar Jezus wordt ontmoet,
dicht bij het hart van God. (Refrein)

Er is een plaats die ’t hart bevrijdt,
dicht bij het hart van God.
Een plaats, aan vreed’ en vreugd gewijd,
dicht bij het hart van God. (Refrein)

Audio: Lied 433 – Salvation A.

 

Plaats een reactie