Van binnen naar buiten…

1 U allen, heilige broeders en zusters, die deel hebt aan de hemelse roeping, richt uw aandacht op Jezus, de apostel en hogepriester van het geloof dat wij belijden, (…) 4 Elk huis heeft zijn bouwer, maar God is de bouwer van alles. 5 Mozes vervulde trouw zijn taak in heel Gods huis, als dienaar die getuigde van de komende openbaringen, 6 Christus echter is trouw als Zoon die over dat huis is aangesteld. Wij vormen dat huis, mits wij de vrijmoedigheid en de hoop, waarin wij roemen, onverwrikbaar tot het einde vasthouden. (Uit Hebreeën 3)

(…) Bij de bespreking van het tabernakelgerei zullen we de volgende orde in acht nemen. We spreken eerst over het gerei van het allerheiligste, daarna over dat van het heilige en tenslotte over dat van de voorhof.

Dit is naar de orde van de Schrift, zoals we al eerder opmerkten.

Wanneer wij over de tabernakel denken en spreken, gaan wij misschien andersom te werk en gaan wij van buiten naar binnen. We lopen in gedachten de voorhof binnen door het (geborduurde) voorhangsel, lopen die voorhof door, langs brandofferaltaar en wasvat, naar de ingang van het heilige, passeren in dit heilige zowel luchter (links) als tafel der toonbroden (rechts) alsmede het wierookaltaar (recht voor ons), om tenslotte het voorhangsel van het allerheiligste een weinig op te lichten, het allerheiligste binnen te treden en dan te blijven staan voor de ark met haar verzoendeksel, de heiligste plaats van Israëls heiligdom.

Wij zouden wellicht van buiten naar binnen gaan.

Maar de Schrift volgt de tegengestelde orde. Dat doet zij trouwens meestal in dezen. Zie Exodus 25-40. Zij begint bij ark en verzoendeksel in het allerheiligste, 25 : 10, leidt ons vervolgens naar het (minder) heilige, 25 : 32, en spreekt pas daarna over de voorhof, 27 : 1. Dezelfde orde hebben we bij de getallen en metalen opgemerkt. Lezen wij zo ook de Schrift. Altijd lettend op en uitgaande van de hoofdzaak: Gods verlossingswerk door Christus’ bloed en Geest, opdat Hij weer met ons in een paradijs zou wonen.

Bron: De Voorzeide Leer, Inleiding Genesis Exodus, deel 1a, door ds, C. Vonk (Buijten&Schipperheijn, Amsterdam, 1991)

Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.