In de Liefde blijven!

(…) 14 En we hebben zelf gezien waarvan we nu getuigen: dat de Vader zijn Zoon gezonden heeft als redder van de wereld. 15 Als iemand belijdt dat Jezus de Zoon van God is, blijft God in hem en blijft hij in God. 16 Wij hebben Gods liefde, die in ons is, leren kennen en vertrouwen daarop. God is liefde. Wie in de liefde blijft, blijft in God, en God blijft in hem.

17 Zo is de liefde bij ons werkelijkheid geworden, en daardoor kunnen we op de dag van het oordeel vol vertrouwen zijn, want hoewel wij nog in deze wereld zijn, zijn we als Jezus. 18 De liefde laat geen ruimte voor angst; volmaakte liefde sluit angst uit, want angst veronderstelt straf. In iemand die angst kent, is de liefde geen werkelijkheid geworden. 19 Wij hebben lief omdat God ons het eerst heeft liefgehad. 20 Als iemand zegt: ‘Ik heb God lief,’ maar haat (1,1a) zijn broeder of zuster, is hij/zij een leugenaar. Want iemand kan onmogelijk God, die hij nooit gezien heeft, liefhebben als hij de ander, die hij/zij wel ziet, niet liefheeft. 21 We hebben dan ook dit gebod van hem gekregen: wie God liefheeft, moet ook de ander liefhebben. (Uit 1 Johannes 4)

(1) Haten: dat is God en de medemens en de dieren- en plantenwereld niet de hen door Gods Woord gewezen plaats gunnen en/of geven in ons samenleven met Hem en met elkaar en met het leven in de ons omringende natuur.

(1a) Daarom is de echtscheiding zo’n groot kwaad. Men gunt en geeft de ander de van God gegeven plaats naast hem of haar niet meer. Moorden begint al daar waar men de ander geen liefdevol hart (meer) toedraagt en hem of haar niet meer verdragen, vergeven en steeds weer aanvaarden wil en kan (zie de Bergrede, Matteüs 5-7). Men is niet meer bereid om de last te dragen die God gehuwde mensen te dragen geeft, terwijl Jezus toch zegt dat het dragen van Zijn last – namelijk Gods geboden bewaren in en door Zijn Kracht, dus ook niet echtbreken, en dat luidt in Jezus woorden: “Wat God samengevoegd heeft, scheide de mens niet” (Matteüs 19) – niet zwaar is.
Daarom kan men, als men de ander in het huwelijk geen liefdevol hart meer toedraagt, niet steeds weer vergeeft en aanvaard en de ander daardoor geen Liefde meer bewijst, deze woorden van Johannes, die hij als getuige van Jezus Christus, als getuige van onze drie-enige God, Die Liefde is, en die hij hier in deze brief van hem aan ons doorgeeft, zeggen en volhouden deze woorden in leer en leven als Waarheid te erkennen en belijden.

1 Ieder die gelooft dat Jezus de christus is, is uit God geboren, en ieder die de Vader liefheeft, heeft ook lief wie uit hem geboren zijn. 2 Dat wij Gods kinderen liefhebben weten we doordat we God liefhebben en zijn geboden naleven. 3 Want God liefhebben houdt in dat we ons aan zijn geboden houden (1a). Zijn geboden zijn geen zware last, 4 want ieder die uit God geboren is, overwint de wereld. En de overwinning op de wereld hebben wij behaald met ons geloof.
5 Wie anders kan de wereld overwinnen dan hij die gelooft dat Jezus de Zoon van God is?(Uit 1 Johannes 5)