Gelijke liefde voor ongelijke mensen

15 (…) Wij zijn mensen, net als u. Onze boodschap is nu juist dat u geen afgoden moet vereren, maar de levende God, die de hemel en de aarde en de zee heeft geschapen en alles wat daar leeft. 16 Hij heeft in het verleden alle volken hun eigen weg laten gaan, 17 maar heeft toch blijk gegeven van zijn goedheid: vanuit de hemel heeft hij u regen geschonken en vruchtbare seizoenen, hij heeft u overvloedig te eten gegeven en u zodoende vreugde gebracht.’ (Paulus in Lystra, Handelingen 14, NBG)
30 God dan verkondigt, met voorbijzien van de tijden van de onwetendheid, nu overal aan alle mensen dat zij zich moeten bekeren, 31 en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft. Daarvan heeft Hij aan allen het bewijs geleverd door Hem uit de doden te doen opstaan. (Paulus in Athene, Handelingen 17, HSV)

(…) Paulus wijst de heidenen in Lystra en Athene daarop. Hoewel zij in de voorbije eeuwen de afgoden dienden heeft God zich niet onbetuigd gelaten „door wél te doen, door u van de hemel regen en vruchtbare tijden te geven en aan uw harten overvloed van spijs en vrolijkheid te schenken” (Handelingen 14,17). Deze liefde mogen christenen navolgen. Niet omdat alle mensen gelijk zijn of omdat alle mensen dezelfde rechten hebben. Nadrukkelijk spreekt Jezus juist over slechte en goede mensen, rechtvaardigen en onrechtvaardiger! Er is veel verschil. De één verdient hulp en de ander helemaal niet. De grond voor Gods liefde ligt niet in mensenrechten maar in zijn geduld. Hij gebruikt zijn majesteit niet om slechte mensen van zonlicht en voedsel uit te sluiten. Hij omsluit ook hen met zijn zorg omdat Hij hen nog tot bekering wil leiden. Heel de wereldgeschiedenis is een periode van genadig sparen in onbegrensd geduld. Eens komt daaraan een eind. In het gericht. Nu is het echter de tijd voor berouw en terugkeer. En Gods liefde nodigt allen daartoe. Gods kinderen moeten dat beeld navolgen. Ook als ze vervolgd worden. God zelf wordt gevloekt en gehaat door velen: toch laat Hij die vijanden in het zonlicht over straat wandelen. Zo mogen christenen goed doen aan wie hen haten. Opdat de wereld in de houding van hun liefde het beeld van hun Vader opvangt. Wanneer God zijn zon laat schijnen over het Rode Plein, mogen wij bidden voor de atheïstische regenten in het Kremlin.

Onder mensen is liefde altijd begrensd. Daarom zegt Jezus: „Wanneer u liefhebt die u liefhebben, wat voor verdienste heeft dat: doen de tollenaars niet hetzelfde? En als u alleen uw broeders groet, wat voor bijzonders is daarin: doen ook de heidenen (of: de tollenaars) niet hetzelfde?” (vers 46-47). De wetsgetrouwe Israëlieten sloten zich al voor de tollenaars en deze hadden op hun beurt ook hun eigen vriendenkring. Mensen trekken grenzen rond zichzelf: wie daarbuiten vallen, laat men vallen. Dat is vandaag niet anders. Wie niet buigt voor een moderne visie op gelijkheid, hoeft niet meer te rekenen op gelijke behandeling. Hij wordt actief gediscrimineerd en ongelijk behandeld. Christenen die nog willen blijven spreken over goed en kwaad, worden niet welkom geheten. Het discrimineren houdt niet op bij hen die het woord ‘discriminatie’ als een smaadwoord hanteren.
Jezus leert ons echter een werkelijk gelijke behandeling van alle mensen. Niet een gelijke behandeling die hun mensenrechten ontziet, maar een gelijke behandeling die Gods liefde doorgeeft aan allen, goeden en slechten: „U zult dan volmaakt zijn (namelijk in de liefde) zoals uw hemelse Vader volmaakt is” (vers 48). De bijbel verbiedt ons enig onderscheid te maken tussen man en vrouw, blank en zwart, in het betonen van liefde en in het doen van goede daden.
Echte liefde stemt echter af op de behoeften van de ander. De liefde kwetst niemands gevoel. De liefde scheept de naaste niet af met vrijheden die hij in eenzaamheid moet zien te vullen. Zij vraagt zich af wat past en wat zal helpen, wat nuttig is en opbouwend. God geeft zon en regen en daarin hanteert Hij heel andere maten in de tropische landen dan in Nederland. Hij maakt onderscheid in klimaat tussen de kust en het binnenland. Er is op het eerste gezicht eigenlijk grote ongelijkheid van behandeling. Maar wanneer die ongelijkheid opkomt uit liefde en goede zorg en wanneer het de juiste behandeling is, herademt ieder land en komt iedere streek tot zijn eigen recht. Iedereen gelijke behandeling geven is niet moeilijk: in feite maken wij ons dan van allen af. Iedereen door de liefde de goede behandeling geven, dat is moeilijk: toch trekken wij ons dan allen aan met een gelijke liefde. Dit is de werkelijk gelijke behandeling die als enige toekomst heeft, want zij spiegelt de liefde van God.

Bron/Bestellen: De Bergrede – reisgids voor christenen (Dr. Jacob van Bruggen)