Wanneer het er op aan komt in het leven…

Dan moeten we goed luisteren…

Wanneer je met kinderen in een gevaarlijke situatie terecht komt en je beseft dat zij niet goed weten en beseffen welke gevaren hen bedreigen en hoe ze zich onder de gegeven of snel wijzigende omstandigheden moeten gedragen, dan wil je natuurlijk dat ze goed naar je luisteren.
Dan geef je ze instructies en dan wil je dat ze allemaal goed opletten en dat geen van hen voor zich uit gaat zitten staren en fantaseren hoe hij zichzelf wel zal redden als het er op aan komt. Want als er één zich aan het luisteren onttrekt, dan brengt hij allen in gevaar. En je zegt ook voor je weer verder gaat: we gaan nu verder, maar jullie moeten ook onderweg steeds heel goed luisteren naar wat ik zeg en de aanwijzingen die ik geef precies opvolgen, dan zullen we er met z’n allen doorheen komen en missen we straks niemand.

Zo was het ook met Gods volk in de woestijn. Wilde het volk in het beloofde land komen en wilde het als volk blijven voortgaan en voortbestaan in de woestijn én in het beloofde land, dan zouden ze heel goed moeten luisteren. En God communiceert met mensen door te spreken. God wil menselijk gekend worden. Niet Goddelijk! Wij dragen menselijke verantwoordelijkheid en geen goddelijke verantwoordelijkheid.  Wij kennen God de Vader door Christus, die mens geworden is (Joh. 1 : 18).
Maar wij mensen – ook Gods volk, dus ook in de kerken – gaan daarmee steeds de fout in. We willen niet goed luisteren, maar zelf bedenken en fantaseren over wie God is en hoe Hij zou moeten zijn en hoe het beste bij ons anderen overkomt. En dat beeld dat we onszelf van God maken en toestaan in ons leven, dat willen we vereren en zo’n God willen we wel een rol geven in ons leven en anderen aanbevelen (Zie bijv. Exodus 32 en Jeremia 23).

God wil in deze tijd dat we naar Hem luisteren door iedere dag eerbiedig in zijn Woord te lezen en daarna eerbiedig te bidden om de leiding van zijn Heilige Geest om dat Woord ook te mogen verstaan en om het te begrijpen. Om te weten hoe we die betreffende dag zullen liefhebben, de ander recht doen en vergeven én strijden tegen het kwaad in ons leven. Zo’n gebed begint dan ook als regel met het “Onze Vader”, waarbij we heel eerbiedig elke bede uitspreken om te overdenken en beseffen wat deze bede te betekenen heeft voor de praktijk van die betreffende dag van ons leven. Wanneer we bidden om ons dagelijks brood, dan bidden we daarmee toch elke dag in de eerste plaats om Jezus Christus, die het ware hemelse Brood is. En in dat dagelijks gebed bidden we dan ook om onze verlossing van de boze. Dan bidden we dit ook voor onze kinderen en kleinkinderen, voor onze broeders en zusters en voor verlossing van iedereen. Wat een zegen zal het voor kinderen en hun ouders en familie en voor heel de samenleving zijn als ook deze bede weer algemeen wordt in ons land. Maar hoeveel mensen  bidden dit gebed en/of deze bedes nog dagelijks met voldoende tijd en eerbied en besef van wat hiermee gebeden wordt?!

Het “Onze Vader” gebed

Onze Vader, die in de hemelen zijt;
Uw naam worde geheiligd.
Uw koninkrijk kome.
Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzo ook op de aarde.
Geef ons heden ons dagelijks brood.
En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren.
En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze.
Want van u is het koninkrijk, en de kracht, en de heerlijkheid in der eeuwigheid.
Amen.

God vraagt voor de dagelijks praktijk van ons leven geen diepzinnige kennis van zijn Woord of het werken met grootschalige of kleinschalige visies op wat hij gezegd heeft of welke plannen Hij heeft met ons of met de kerken of gemeenten, met Israël of met de wereld, maar Hij wil dat we in ons dagelijks leven in de omgang met Hem – dat is dus gewoon dagelijks eerbiedig de Bijbel (door)lezen en de tijd nemen voor gebed –  Hem zullen vertrouwen. Vertrouwen dat Hij ons die dag leiden zal en wijsheid geven voor de keuzes en beslissingen van die dag. Dat gewone leven met die “gewone omgang” met Hem en het vertrouwen op Hem, dat mogen en behoren we te noemen “Gods verborgen omgang” die gevonden wordt door “zielen(=mensenkinderen) waar zijn vrees in woont” (Psalm 25 berijmd). (Zie ook: preekcitaat van Maarten Luther: Leven als pelgrims…)

Psalm 25 – Bede om vergiffenis en verlossing

1 Van David.

Naar u, HEER, gaat mijn verlangen uit,
2 mijn God, op u vertrouw ik, maak mij niet te schande,
laat mijn vijanden niet triomferen.
3 Zij die op u hopen worden niet beschaamd,
beschaamd worden zij die u achteloos verraden.

4 Maak mij, HEER, met uw wegen vertrouwd,
leer mij uw paden te gaan.
5 Wijs mij de weg van uw waarheid en onderricht mij,
want u bent de God die mij redt,
op u blijf ik hopen, elke dag weer.

6 Denk aan uw barmhartigheid, HEER,
aan uw liefde door de eeuwen heen.
7 Denk niet aan de zonden uit mijn jeugd,
maar denk met liefde aan mij
en laat uw goedheid spreken, HEER.

8 Goed en rechtvaardig is de HEER:
hij wijst zondaars de weg,
9 wie nederig zijn leidt hij in het rechte spoor,
hij leert hun zijn paden te gaan.
10 Liefde en trouw zijn de weg van de HEER
voor wie de wetten van zijn verbond onderhouden.

11 Vergeef mij, HEER, mijn grote schuld,
omwille van uw naam.

12 Aan wie in ontzag voor hem leven,
leert de HEER de rechte weg te kiezen.
13 Hun leven verloopt in voorspoed
en hun kinderen zullen het land bezitten.
14 De HEER is een vriend van wie hem vrezen,
hij maakt hen vertrouwd met zijn verbond.

15 Ik houd mijn oog gericht op de HEER,
hij bevrijdt mijn voeten uit het net.
16 Keer u tot mij en wees mij genadig,
ik ben alleen en ellendig.
17 Mijn hart is vol van angst,
bevrijd mij uit mijn benauwenis.

18 Zie mij in mijn nood, in mijn ellende,
vergeef mij al mijn zonden.
19 Zie met hoe velen mijn vijanden zijn,
hoe ze mij dodelijk haten.

20 Behoed mij en bevrijd mij,
maak mij niet te schande, want ik schuil bij u.
21 Onschuld en oprechtheid mogen mij bewaren,
op u is mijn hoop gevestigd.

22 God, verlos Israël,
verlos het van al zijn angsten.

Uit: NBG-vertaling 1951
© 1951 Nederlands Bijbelgenootschap

Plaats een reactie