De rol van visies in kerken en gemeenten

Binnen kerken en gemeenten blijken visies op bepaalde onderwerpen een grote invloed te hebben op de verkondiging van Gods Woord. De invloed van zo’n visie kan zo groot worden, dat op een gegeven moment gesteld kan worden, dat zij een (over)heersende invloed gekregen heeft op de Woordverkondiging. Dat de luisteraars geneigd raken de Woordverkondiging te beoordelen naar de mate waarin aan deze heersende visie aandacht is gegeven en al of niet recht gedaan. Deze heersende visies leiden vaak tot groepsvorming binnen kerken en gemeenten. Degenen die de heersende visie niet kunnen of willen beamen en accepteren, worden dan als een ‘vijandige’ groep aangemerkt en vaak leidt dit tot uitstoting van individuele leden of tot afscheiding en splitsing in die kerken of gemeenten.

De volgende visies die niet zo heel lang geleden of ook nu nog een rol spelen kunnen genoemd worden:

  • Veronderstelde wedergeboorte visie (Gereformeerde kerken voor en tijdens WO II)
  • Toe-eigening van het heil visie (Christelijk Gereformeerde kerken)
  • Ware-kerk visie (Gereformeerde kerken vrijgemaakt)
  • De ware voortzetting van de Vaderlandse kerk visie (Nederlands Hervormde kerken)
  • Uitverkiezingsvisie (Gereformeerde  Gemeenten)
  • Geestesdoopvisie (Evangelie gemeenten)
  • Alles-is-Christus/Christocentrisch Bijbellezen visie (diverse kerken/gemeenten)
  • Visies op gemeentegroei en kerkplanting (diverse kerken/gemeenten)

Heersende visies kunnen het eenvoudige luisteren naar Gods Woord en het eenvoudige verkondigen van Gods Woord flink in de weg staan. Dat heeft de geschiedenis wel geleerd. Vaak zijn we beter in staat om bij anderen te zien – bijvoorbeeld wanneer we terug kijken in de geschiedenis of wanneer we letten op andere gemeenten/kerken – hoe nadelig (over)heersende visies kunnen zijn voor het persoonlijk leven en voor het met elkaar samen leven en samen blijven optrekken van de leden in kerken en gemeenten. Dat moet ons helpen om ook opmerkzaam te worden voor en zicht te krijgen op de betekenis en rol van visies in eigen leven en in eigen kerken en/of gemeenten.

Het eigenaardige van dit (over)accentueren van bepaalde visies binnen de kerken in Nederland is, dat de Belijdenisgeschriften, die deze kerken nog onderschrijven, helemaal geen aanleiding geven om een bepaalde visie zoveel accent te geven in het leven en belijden van de gelovigen en in het belijden van de kerk.

Het volgende komt uit  “Zondagskinderen – Kanttekeningen bij de Heidelbergse Catechismus” van ds. H. Veldkamp.

Wij spreken tegenwoordig veel over heilshistorische, Christocentrische, exemplarische prediking en dergelijke, maar vergeten wel eens, dat de prediking allereerst is en moet zijn: bediening van de sleutelmacht, openen en sluiten, verkondigen van wel en wee. Een preek is geen stichtelijk woord, geen wetenschappelijke verhandeling, geen opgeven van raadsels, maar het is het Woord Gods, aan allen en persoonlijk gericht tot alle hoorders ervan. En dat Woord, gebracht met de hoogste autoriteit, niet op eigen gezag, maar volgens het bevel van Christus. En dat bevel van Christus houdt klaar en duidelijk in, dat heel eenvoudig gezegd zal worden, dat de zonden vergeven zijn van wie gelooft, maar niet vergeven van wie niet gelooft. Er kunnen allerlei mooie en ook lelijke, soms erg ingewikkelde dingen (wat maken de dominees het eenvoudige toch vaak ingewikkeld) gezegd worden, maar als dat de inhoud niet was, dan is de preek mislukt. Aan de zondaren moet gezegd worden, hoe de weg naar de hemel loopt, en welke gevaren er zijn, zodat ieder precies kan weten, of hij in de plaats der zaligheid of in die der rampzaligheid uitkomt. De heerlijkheid der zaligheid, en de verschrikking van de rampzaligheid moet elke preek welsprekend maken. Mooie preken, heeft iemand gezegd, zijn als mooie vrouwen: zе deugen zelden. Een preek deugt alleen, als een zondaar er door tot bekering gekomen is. Wie tegenwerpt, dat de kerk geen evangelisatie is, bedenke dat alle hoorders in de kerk zondaren zijn, die zich elke dag bekeren moeten.
En wat nu het horen betreft: Wie honger heeft, onderzoekt niet eerst nauwkeurig de samenstelling van het brood, maar eet.
We hebben de gevaarlijke kunst geleerd, om preken te horen, te beoordelen, te veroordelen, er mee in te stemmen, ze toe te passen en nog veel meer, zonder ons te bekeren. We horen met het oor van een kunstcriticus, soms van een verspieder, maar zelden met het oor van Lydia, wier hart de Here geopend had, dat zij acht gaf op hetgeen door Paulus gesproken werd. Wij roemen er als gereformeerden in, dat de tucht bij ons geoefend wordt (ik beoordeel hier niet of de roem terecht is) en dat gaat dus over de tweede sleutel, maar ik vrees voor een algeheel kerkverval, als de eerste sleutel van de bediening van het Woord zó wordt genegeerd, als dat veelal geschiedt door prekers en hoorders beide. Men moet van elke prediking naar huis gaan óf in het versterkte en heerlijke besef, dat alle zonden vergeven zijn, óf met de vreselijke wetenschap: de toorn van God rust op mij, en ik moet mij heden nog bekeren!

Plaats een reactie