Ouders en kinderen: gehoorzaam samenleven “in de Heere”… (I)

‘Gij kinderen, zijt uw ouders gehoorzaam in de Heere.’

(…) Ik wil nogmaals benadrukken dat dit onderwijs zeer typerend is voor het Nieuwe Testament. Het christendom verwerpt de natuur niet. Begrijp me niet verkeerd; ik heb het niet over ‘de gevallen natuur’. Ik zeg: ‘natuur’, de oorspronkelijke natuur zoals God die heeft geschapen en geordend. In die zin spreekt het christelijk geloof de natuur nooit tegen. In de vroegchristelijke kerk waren er al mensen die dachten dat dit het geval was, zelfs in de huwelijksrelatie. Om die reden moest Paulus het zevende hoofdstuk van 1 Korinthe schrijven. Sommige Korinthiërs redeneerden als volgt: ‘Ik ben christen geworden, maar mijn vrouw niet. Welnu, omdat ik christen ben en zij niet, ga ik bij haar weg.’ Er waren ook vrouwen die hetzelfde zeiden. Maar dat is niet goed, zegt Paulus. Het christendom roept ons in geen geval op om tegen de natuur in te handelen; het is geenszins de bedoeling dat wij tegennatuurlijk zijn. Het christendom verheft en heiligt daarentegen juist het natuurlijke.

(…) We letten er nu op hoe de apostel het zegt: ‘Kinderen, weest jullie ouders gehoorzaam. Eer je vader en moeder.’ Niet alleen de natuur leert het ons, maar ook de wet. We moeten echter nog een stap verder gaan: de genade! Dit is de volgorde: natuur, wet, genade.

Gij kinderen, wees jullie ouders gehoorzaam in de Heere!
Het is van belang dat wij de woorden ‘in de Heere’ verbinden met het juiste woord. Ze betekenen niet: ‘Kinderen, gehoorzaam uw ouders in de Heere.’ Beter is: ‘Kinderen, gehoorzaam in de Heere jullie ouders.’ De apostel herhaalt eigenlijk datgene wat hij ook heeft gezegd over de relatie tussen man en vrouw en later nog over dienstknecht en meester.
Gij vrouwen, weest uw eigen mannen onderdanig, zoals aan de Heere (Efeziërs 5:22).
Gij mannen, hebt uw eigen vrouwen lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft’ (Efeziërs 5:25).
Gij dienstknechten, weest gehoorzaam aan uw menselijke meesters, met vreze en beven, in eenvoud van hart, zoals aan Christus’ (Efeziërs 6:5).

Wij behoren onze ouders te gehoorzamen, eren en respecteren omdat dit een onderdeel is van onze gehoorzaamheid jegens onze Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hij vraagt dit van ons; het is Zijn gebod; het is een van de manieren waarop wij onze relatie met Hem en onze gehoorzaamheid jegens Hem gestalte geven. ‘Jullie kinderen, weest jullie ouders gehoorzaam in de Heere.’ Er zijn weliswaar ondergeschikte redenen. Daar moet u echter niet bij blijven stilstaan, maar het gebod gehoorzamen om Christus’ wil.

De wet geeft het gebod. Het christelijk geloof doet hetzelfde, maar geeft ons er een veel voornamer reden voor. Het geeft ons bovendien meer inzicht in Gods gebod. Als wij christen zijn, beseffen we dat we het gebod onderhouden ‘zoals onze Heere’, de Heere Die onze menselijke natuur heeft aangenomen. Hij kwam op aarde om de wil van Zijn Vader te doen en Zijn Naam groot te maken. Hij heeft de wet gehouden, Hij heeft in overeenstemming met de wet geleefd. En Hij heeft ons verlost, opdat wij Hem tot ‘een eigen volk’ zouden zijn, ‘ijverig in goede werken’ (Titus 2:14). Hij heeft Zichzelf voor ons overgegeven ‘opdat het recht der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest (Romeinen 8:4). De genade verheft het gebod tot het hoogste niveau.

Wij gehoorzamen onze ouders en eren en respecteren hen om onze Heere en Zaligmaker te behagen, Die ons vanuit de hemel regeert en vanuit de hemel op onze handel en wandel nauwlettend acht geeft. De apostel zegt dit reeds in het derde hoofdstuk van Efeziërs, in vers 10: ‘Opdat nu door de gemeente bekendgemaakt wordt aan de overheden en de machten in de hemel de veelvuldige wijsheid van God.’

Beseft u dat de engelen, overheden en machten, wanneer zij zien dat wij, christenen, deze zaken in ons dagelijks leven in praktijk brengen, zich erover zullen verwonderen dat Hij, de Zoon, in staat is geweest om zulke mensen van ons te maken die naar Gods geboden willen en kunnen leven zelfs in deze zondige wereld. (…)

Wordt vervolgd…

4 Vaders, maak uw kinderen niet verbitterd, maar vorm en vermaan hen
bij het opvoeden zoals de Heer dat wil.
(Uit Efeziërs 6)

Bron: “Ouders en kinderen – Paulus als pedagoog” – D.M. Lloyd-Jones (Bijbel, huwelijk en gezin, Uitgeverij Kok Kampen)
Bron foto: Thuis geloven