Kerkleiders? In de Gemeente(n) van Jezus Christus?

27 Wat uzelf betreft: de zalving die u van hem ontvangen hebt is blijvend, u hebt geen leraar nodig. (4) Zijn zalving leert u alles naar waarheid, zonder bedrog. Blijf daarom in Hem, zoals Zijn zalving u geleerd heeft. (Uit Johannes 1)

23 Laten we (dus) zonder te wankelen datgene blijven belijden waarop we hopen, want Hij die de belofte heeft gedaan is trouw. 24 Laten we opmerkzaam blijven en elkaar ertoe aansporen lief te hebben en goed te doen, 25 en in plaats van weg te blijven van onze samenkomsten, zoals sommigen doen, elkaar juist bemoedigen, en dat des te meer naarmate u de dag van zijn komst ziet naderen.
(…)
35 Werp dan uw vrijmoedigheid niet weg, die een grote beloning met zich meebrengt. 36 Want u hebt volharding nodig, opdat u, na het volbrengen van de wil van God, de vervulling van de belofte zult verkrijgen. (…) 39 Maar, wij hebben niets van doen met nalatigheid, die naar het verderf leidt, doch met geloof, dat de ziel behoudt.
(…)
4 U hebt nog niet tot bloedens toe weerstand geboden in uw strijd tegen de zonde. 5 En u bent de vermaning vergeten waarmee u als kinderen wordt aangesproken: Mijn zoon, acht de bestraffing van de Heere niet gering en bezwijk niet, als u door Hem terechtgewezen wordt.6 Want de Heere bestraft wie Hij liefheeft, en Hij geselt iedere zoon die Hij aanneemt. 7 Als u bestraffing verdraagt, behandelt God u als kinderen. Want welk kind is er dat niet door zijn vader bestraft wordt? 8 Maar als u zonder bestraffing bent, waar allen deel aan hebben gekregen, bent u bastaarden en geen kinderen. (Uit Hebreeën 10 en 11)

Opgemerkt: Wij hebben ons (dus) te houden aan het bijwonen van de geregelde samenkomsten van de gemeenten en we hebben die te bezoeken om staande te blijven en elkaar staande en gaande te houden in de Weg van het geloof en omdat wij allen door ons geloof in een strijd zijn gezet, die tot bloedens toe dient te worden gestreden en waarbij we ons voortdurend hebben te oefenen in de strijd om onze strijdvaardigheid in stand te houden. Een strijd die we niet in ons eentje kunnen en hebben te voeren, maar waarbij we onze broeders en zusters en onze voorgangers hard nodig hebben om ons aan te vuren en om ons te bemoedigen en ons zo nodig terecht te wijzen. Dat gebeurd beslist niet in de laatste plaats, maar juist ook in en door de verkondiging van Gods Woord in de samenkomsten van de gemeente. Daarom is een goede Woordverkondiging waarin de gemeente wordt onderwezen in de gezonde leer, en het toezien daarop (op de verkondiging van de gezonde leer!) door de oudsten (leden van de kerkenraad) ook van levensbelang voor een gezond christelijk samenleven en voor het voortbestaan van een gezonde (plaatselijke) gemeente.
We hebben in de gemeente(n) dus geen kerkelijke leiding nodig die visies en beleid en allerlei strategie uitwerkt om daarmee leiding te geven aan het leven van de gemeente(n). De gemeente wordt geleid door het geregelde onderwijs in Gods Woord en door vermaning en tucht waar dat nodig is. Zó zullen de leden van de gemeente ieder op hun eigen plaats in de gemeente en de samenleving hun plaats en roeping leren verstaan en op hun gebed wijsheid ontvangen voor wat hen te doen staat in hun dienst aan het koninkrijk van God, zoals dat dient te gebeuren in en met heel hun dagelijkse bestaan. Alleen door het (verkondigde) Woord blijft de gemeente daadwerkelijk onder het ene en énige gezag en hoede van haar Heer en Heiland! Die plaats van het Woord mag niet worden ingenomen door het gezag en de belangen van binnen de gemeente (of “bovengemeentelijk”) ontwikkelde visies, beleid en strategie, ook niet wanneer daarvan beweerd wordt dat ze staat in dienst van “geestelijke groei en vernieuwing”
binnen de gemeente(n).

28 Zie dan toe op uzelf en op heel de kudde, te midden waarvan de Heilige Geest u tot opzieners aangesteld heeft om de gemeente van God te weiden, die Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed. (…) 31 Daarom: wees waakzaam, en bedenk dat ik drie jaar lang, nacht en dag, niet heb opgehouden iedereen onder tranen terecht te wijzen.
32 En nu, broeders, ik draag u op aan God en aan het woord van Zijn genade, aan Hem Die bij machte is om u op te bouwen en u een erfdeel te geven onder al de geheiligden. (…)
35 Ik heb u in alles laten zien dat men, door zo te arbeiden, het moet opnemen voor de zwakken en de woorden van de Heere Jezus in herinnering moet houden, namelijk dat Hij gezegd heeft: Het is zaliger te geven dan te ontvangen.
36 En toen hij dit gezegd had, knielde hij neer en bad met hen allen. 37 En allen begonnen luid te huilen, vielen Paulus om de hals en kusten hem, 38 zeer bedroefd, vooral om het woord dat hij gesproken had, namelijk dat zij zijn gezicht niet meer zouden zien. En zij deden hem uitgeleide naar het schip. (Uit Handelingen 20)

7 Houdt uw voorgangers (leiders??) in gedachtenis, die het woord Gods tot u hebben gesproken; let op het einde van hun wandel en volgt hun geloof na. (Uit Hebreeën 13)

Paulus over voorgangers - Pinterest