Omdat ik (…) deel heb aan Zijn zalving… (I)

Omdat ik door het geloof een lidmaat van Christus ben en daardoor deel heb aan zijn zalving; opdat ik met een vrij en goed geweten in dit leven tegen de zonde en de duivel strijd… (1)

Hier komen we tot het derde ambt van de christenen: ons koningschap. Het eerste aspect dat genoemd wordt, is wat we kunnen omschrijven als de strijder-koning. Wij zijn gezalfd, dat wil zeggen: wij hebben de Heilige Geest ontvangen, om als koningen op te treden. Eens zullen wij met Christus regeren tot in alle eeuwigheid (Openb. 20:4, 6; 22:5). Maar vandaag de dag moeten wij, voor zover het ons gegeven is, ‘regeren’ over de machten in ons leven: zonde en dood. ‘Ik heb u geschreven, jongelingen,’ zegt Johannes, ‘omdat u sterk bent en het woord van God in u blijft en u de boze overwonnen hebt’ (1 Joh. 2:14). ‘Doet de hele wapenrusting van God aan,’ zegt Paulus, ‘om te kunnen standhouden tegen de listen van de duivel. Want onze strijd is niet tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de geestelijke machten van de boosheid in de hemelse gewesten’ (Ef. 6:11-12). Hier gaat het om het ene koninkrijk tegen het andere: het koninkrijk van Satan tegen het Koninkrijk van God (Mat. 12:25-28).

De idee van de strijder-koning komt ook uit in Paulus’ woord tot Timotheüs: ‘Strijd de goede strijd van het geloof; grijp het eeuwige leven, waartoe je geroepen bent en de goede belijdenis hebt afgelegd voor vele getuigen. Ik beveel je voor God die alles in leven houdt, en voor Christus Jezus die voor Pontius Pilatus de goede belijdenis betuigd heeft, datje dit gebod onbesmet en onberispelijk bewaart tot op de verschijning van onze Heer Jezus Christus, die de gelukkige en enige Heerser, de Koning der koningen en Heere der heren op zijn eigen tijd zal vertonen’ (1 Tim. 6:12-15). Wat was die ‘goede belijdenis’ die Christus tegenover Pilatus heeft afgelegd? Over zijn Koninkrijk! Jezus zei: ‘Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld. Als mijn Koninkrijk van deze wereld was, zouden mijn dienaars hebben gestreden, opdat Ik niet aan de Joden zou worden overgeleverd; maar nu is mijn Koninkrijk niet van hier’ (Joh. 18:36). Het Romeinse Rijk was aards en stoffelijk, Jezus’ Rijk is hemels en geestelijk. De Romeinen streden met aardse wapens, Jezus’ volgelingen zijn strijder-koningen die vechten met geestelijke wapens (Rom. 13:12; 2 Kor. 6:7; 10:3-4). In de kracht van God zijn zij ‘meer dan overwinnaars’ (Rom. 8:37).

(1) Heidelbergse Catechismus, Zondag 12, vraag en antwoord 32.

Bron: “Dankbaar onderweg – dagboek bij de Heidelbergse Catechismus”, Willem J. Ouweneel.